direct naar inhoud van 14.2 Windhinder
Plan: Bestemmingsplan VU medisch centrum (en omgeving)
Plannummer: K1002BPGST
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.K1002BPGST-OH01

14.2 Windhinder

Er is aan de hand van een schaalmodel van het bestemmingsplan voor VUmc, inclusief bestaande omgeving, een windtunnelonderzoek uitgevoerd (Rapport Peutz, rapportnr. OA 15181-1-RA d.d. 8 november 2010, zie bijlagen). Het doel van het onderzoek is het geven van een eerste beoordeling van het te verwachten windklimaat in het plangebied.

Het te verwachten windklimaat in het plangebied is beoordeeld als doorloopgebied, overwegend goed tot matig, en op twee meetpunten slecht. Het matige windklimaat wordt met name gevonden aan de zuidzijde van het gebied op de Van der Boechorststraat in het plangebied, aan de noordzijde van het gebied op de Gustav Mahlerlaan, en op het westelijk deel van de De Boelelaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.K1002BPGST-OH01_0028.jpg"

Figuur 21: indicatie van de gebieden met een ongunstig windklimaat

Een slecht windklimaat wordt gevonden op het meetpunt onder de overbouwing van de De Boelelaan en op en op een meetpunt op de Van der Boechorststraat. Overigens wordt opgemerkt dat het niet waarschijnlijk is dat bij de uiteindelijke bebouwingssituatie de maximale grenzen van het bestemmingsplan volledig zullen worden opgezocht. Dat kan leiden tot aanzienlijke afwijkingen van de nu gepresenteerde metingen, waarbij er sprake kan zijn van zowel een verbetering als van een verslechtering.

Geadviseerd wordt bij de verdere ontwikkeling van de plannen aandacht te besteden aan de verdeling tussen loop- en slentergebieden in het plagebied. Daarbij zijn ook de plannen in de omgeving van het plangebied een punt van aandacht.

Geconcludeerd kan worden dat er geen onoplosbare, grote problemen met het windklimaat zijn te verwachten.

Bij de verdere uitwerking van de plannen dient het windklimaat wel een punt van anadacht te blijven. Om die reden is in de planregels de mogelijkheid opgenomen om nadere eisen te stellen aan bouwplannen met een bouwhoogte van 30 meter of meer. De nadere eisen kunnen betrekking hebben op plaatsing en vormgeving van bouwwerken ter voorkoming of beperking van windhinder. In dat kader kunnen burgemeester en wethouders tevens van een initiatiefnemer van een bouwplan verlangen een windtunnelonderzoek aan hen te overleggen.