direct naar inhoud van 12.2 Toetsingskader
Plan: Bestemmingsplan VU medisch centrum (en omgeving)
Plannummer: K1002BPGST
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.K1002BPGST-OH01

12.2 Toetsingskader

12.2.1 Wet- en regelgeving

Kaderrichtlijn Water

De Kaderrichtlijn Water heeft tot doel landoppervlaktewater, overgangswater, kustwateren en grondwater te beschermen om:

  • 1. van water afhankelijke ecosystemen in stand te houden en te verbeteren;
  • 2. de beschikbaarheid van water veilig te stellen en het duurzaam gebruik te bevorderen;
  • 3. het aquatisch milieu in stand te houden en te verbeteren door het voorkomen van verontreiniging;
  • 4. de gevolgen van overstroming en droogte te beperken.

Op grond van de Kaderrichtlijn Water (KRW) moeten lidstaten ervoor zorgen dat uiterlijk in het jaar 2015 een 'goede toestand' van de Europese wateren wordt bereikt. Om aan deze verplichting te voldoen stellen waterbeheerders op alle niveaus plannen voor waterbeheer in de zin van de Wet op de waterhuishouding op en nemen – indien noodzakelijk – maatregelen om de goede chemische en ecologische toestand te bereiken.

Nationaal Waterplan

Op 22 december 2009 is het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit komt in de plaats van de Vierde Nota Waterhuishouding. Het beleid in dit plan is gericht op:

  • a. een goede bescherming tegen overstroming;
  • b. het zoveel mogelijk voorkomen van wateroverlast en droogte;
  • c. het bereiken van een goede waterkwaliteit;
  • d. het veiligstellen van strategische watervoorraden.

Keur

De Waterschapswet zegt in artikel 78 dat het waterschap verordeningen mag opstellen voor de "behartiging van aan het waterschap opgedragen taken". De Keur AGV 2009 is de waterschapsverordening van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV). Op 26 november 2009 heeft het Algemeen Bestuur van AGV de Keur AGV 2009 (de Keur) vastgesteld. Deze Keur is op 22 december 2009 in werking getreden voor het beheergebied van AGV. Met de Keur wil AGV de waterkwaliteit verbeteren, de doorstroming in sloten veilig stellen en de dijken sterk houden. Naar verwachting zal AGV in 2011 een nieuwe Keur vaststellen.

In de toelichting bij de Keur is aangegeven dat de aanleg van verhard oppervlak in beginsel leidt tot een grotere belasting van het oppervlaktewatersysteem en/of het rioleringssysteem, omdat pieken in de regenafvoer minder worden afgevlakt door infiltratie in de bodem. Bij nieuwbouw in stedelijk gebied, de verdichting van bestaand stedelijk gebied, de aanleg van kassen of de aanleg van wegen is sprake van het verharden van gebieden waar voordien water in de bodem kon worden geborgen. De toename van de belasting van het oppervlaktewatersysteem als gevolg van de aanleg van verhard oppervlak dient daarom te worden gecompenseerd door de initiatiefnemer. Dat betekent dat het watersysteem na de realisering van de verharding in ieder geval niet zwaarder belast mag worden dan voordien. Daarom is het in de keur verboden om (zonder vergunning) meer dan 1000 m2 verhard oppervlak aan te leggen in bestaand of nieuw in te richten stedelijk gebied. Daar waar een initiatiefnemer of rechtspersoon meer dan de genoemde oppervlakte verhard oppervlak wil aanleggen dient deze vergunning aan te vragen bij het hoogheemraadschap. Het hoogheemraadschap stelt in de vergunning eisen aan de wijze van compensatie die in de vorm van voldoende waterbergend oppervlak in het plangebied dan wel andere vormen van (tijdelijke) waterberging zal worden vereist.

Legger

De legger is een openbaar register van AGV waarin wordt bepaald aan welke eisen (diepte, hoogte, sterkte enz.) de wateren, dijken en kunstwerken moeten voldoen. Het is een openbaar register van het waterschap en dient als uitwerking van de Keur.

Waterbeheerplan AGV 2010-2015

Op 17 juni 2010 heeft het Algemeen Bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht het Waterbeheerplan AGV 2010-2015 goedgekeurd. Het is het eerste waterbeheerplan van AGV in de nieuwe 6-jarige waterplancyclus van rijk, provincie en waterschap. Het waterbeheerplan heeft als titel meegekregen: 'Werken aan water, in en met de omgeving'.

Het waterbeheerplan gaat in op de hoofdtaken van het waterschap: veiligheid, voldoende water, schoon water. Ook wordt aandacht gegeven aan de maatschappelijke (neven)taken: nautisch en vaarwegbeheer, recreatief medegebruik, natuurbeheer en cultuurhistorische, landschappelijke en architectonische waarden. Voor elk van deze thema’s is aangegeven wat het wensbeeld is op de middellange termijn, wat de doelen zijn en de aanpak op hoofdlijnen is en op welke indicatoren de resultaten van dat taakveld worden beoordeeld.

Provinciale waterplan 2010-2015

In het Waterhuisplan "Beschermen, Benutten, Beleven en beheren" zijn de hoofdlijnen van beleid geformuleerd voor het beheer van het Noord-Hollandse watersysteem.

Het Waterplan geeft als strategische waterdoelen tot 2040 en acties tot 2015 aan:

  • Het waarborgen met waterschappen en Rijkswaterstaat van voldoende bescherming van mens, natuur en bedrijvigheid tegen overstromingrisico's via het principe: preventie (het op orde houden van de waterkeringen met aandacht voor ruimtelijke kwaliteit), gevolgschade beperken (bijvoorbeeld waterbestendig bouwen daar waar nodig) en rampenbeheersing (bijvoorbeeld goede vluchtroutes en informatievoorziening).
  • De provincie zal samen met waterschappen, gemeenten en Rijkswaterstaat zorgen dat water in balans en verantwoord benut en beleefd wordt door mens, natuur en bedrijvigheid. Het watersysteem en de beleving van het water wordt versterkt door deze te combineren met natuurontwikkeling, recreatie en/of cultuurhistorie.
  • De provincie zal samen met gemeenten, waterschappen, Rijkswaterstaat en drinkwaterbedrijven zorgen voor schoon en voldoende water door een kosteneffectief en klimaatbestendig grond- en oppervlaktewatersysteem.
  • De provincie zal samen met gemeenten, waterschappen en belanghebbenden zorgen voor maatwerk in het Noord-Hollandse grond- en oppervlaktewatersysteem. Daarbij hanteert de provincie een integrale gebiedsontwikkeling.

Een belangrijk middel voor het realiseren van de provinciale waterdoelen is het via integrale gebiedsontwikkeling proactief zoeken naar kansrijke combinaties met veiligheid, economie, recreatie, landbouw, milieu, landschap, cultuur en natuur. Het Waterplan heeft voor de ruimtelijke aspecten de status van een structuurvisie op basis van de Wet ruimtelijke ordening. In het Waterplan staan de ruimtelijke consequenties van ons waterbeleid. Alle ruimtelijke opgaven uit het Waterplan zijn integraal afgewogen bij de vaststelling van de Structuurvisie.

12.2.2 Waterbeleid Visie Zuidas

In de Visie Zuidas 2007 is reeds uitgebreid aandacht besteed aan water. Water is een ordenend en richtinggevend element bij ruimtelijke ontwikkelingen in Zuidas, bijvoorbeeld voor de aantakking op de omgeving. Tegelijkertijd is waterberging en waterkwaliteit een beginsel voor een duurzame stedelijke omgeving.

De verdichting van Zuidas levert een flinke waterbergingsopgave op. Ter voorkoming van wateroverlast binnen en buiten Zuidas is het stand-still principe uitgangspunt. Dit betekent dat in de trits vasthouden, bergen en afvoeren, allereerst maximaal ingezet wordt op het vasthouden van het gevallen regenwater op kavelniveau, bijvoorbeeld door groene daken en waterpartijen (waterneutrale kavels). Voor berging vormt een robuust net van waterlopen de basis waarop aangetakt kan worden. In dit netwerk is de positie van het Dok belangrijk. Het Dok vormt aan de noordzijde als kunstwerk een verholen waterkering tussen twee boezems met een verschillend waterpeil. Daarom zijn minimaal twee robuuste nieuwe waterlopen vereist: aan de noordzijde de Irenegracht, aan de zuidzijde de Boelegracht.

Verder is aangegeven dat de Irenegracht bovendien als bevaarbaar water een extra dimensie aan Zuidas toe kan voegen. Grondwateroverlast kan worden voorkomen door gebieden integraal op te hogen, de aanleg van watergangen, integrale grondverbetering en het realiseren van grindkoffers. In ieder geval moet de afvoer van grondwater via het rioolstelsel worden voorkomen.

Open water biedt piekberging in traditionele vorm, en biedt ecologische en gebruikswaarde. In een veranderend klimaat met toename van het aantal en de intensiteit van piekbuien is dit een wezenlijke duurzaamheidsvoorwaarde. De genoemde nieuwe waterlopen zullen echter niet voldoende waterberging kunnen bieden. Afwenteling op omliggende gebieden van Zuidas is in principe niet toegestaan, hoewel een beperkt aantal gebieden aangewezen zijn als bergingsruimte buiten het plangebied Zuidas (Amstelpark, Gijsbrecht van Amstelpark en de Schinkeleilanden). Berging in alternatieve vormen zal dus noodzakelijk zijn: water onder sportvelden, in of op parkeergarages, in de openbare ruimte, de Dokconstructie, daktuinen of -vijvers. Deze noodzaak kan tot één van de visitekaartjes van Zuidas gemaakt worden, een voorbeeld van hoe in een hoogstedelijke omgeving de groeiende wateropgave zichtbaar wordt gemaakt.

12.2.3 Projectgebied Kenniskwartier

In het Uitvoeringsbesluit zijn de uitgangspunten in overleg met Waternet verder uitgewerkt.

Waterstructuur

Grote aanpassingen zijn gemaakt ten aanzien van eerdere ontwerpen voor de waterstructuur (Visie Zuidas 2009, Startbesluit Kenniskwartier). Een noordelijke verbinding is ruimtelijk niet mogelijk gebleken zonder hierbij een afdoende robuustheid aan de waterstructuur mee te geven. Ook het doortrekken van de De Boelegracht conform het projectbesluit De Boelelaan is komen te vervallen. Ruimtelijk gemotiveerd om de campus functie over de De Boelelaan heen beter te kunnen verbinden, alswel het verbinden van de VU-MC en de campus over de Boechorststraat. Op het schaalniveau van het plangebied Zuidas heeft het Kenniskwartier zo een flinke wijziging van de waterstructuur teweeg gebracht.

De belangrijkste aanpassing van de waterstructuur is dat de gracht in de Boelelaan wordt vervangen door een waterstructuur ten oosten en ten zuiden van de Universiteitskavel. De Boelelaan wordt hiermee een verbindende element en niet meer een scheidende element in het Kenniskwartier, met voldoende ruimte voor de afwikkeling van het doorgaand verkeer. De hoofdingangen van de Universiteitsgebouwen en mogelijkheden voor voorzieningen in de plinten worden kenmerkend voor deze stadsstraat. De watergangen ten noorden van de De Boelelaan bij de afslag van de snelweg worden vervangen door een robuuste drainage en ophoging, waarmee ruimte ontstaat voor het doortrekken van de fietsroute van de G. Mahlerlaan en toekomstige ontwikkelingen aan de Amstelveenseweg.

Deze wijziging in waterstructuur heeft een doorwerking op vrijwel alle waterthema’s die ten behoeve van de inpassing van het systeem opnieuw beschouwd dienen te worden. De zuidelijke ligging en het dempen van de bestaande watergangen leidt ertoe dat watergangen uit het gebied verdwijnen. De waterstructuur wordt nu langs de randen van het projectgebied ontwikkeld en vormt zo een grens tussen het Kenniskwartier en de rest van Buitenveldert. De waterstructuur krijgt een breedte van 26,5 meter gelijk aan de De Boelegracht ten zuiden van Gershwin. Voor de inpassing van de sportvelden is gekozen voor een begrenzing met watergangen en hierbij is de breedte aangepast tot 10,5 meter rondom de sportvelden.

Met het vervallen van de noordelijk loop in het watersysteem en het behouden van de bestaande waterinlaat vanuit De Nieuwe Meer onder de Amstelveenseweg door ontstaat hier een doodlopende tak. Dit staat haaks op het principe van een robuuste waterstructuur zonder doodlopende watergangen. Extra aandacht voor de waterkwaliteit is hierom gewenst. Oplossingen hierbij zijn een voldoende brede waterpartij, uitmonden van HWA-afvoer op doodlopende watergang en/of een waterkunstwerk middels fontein die stroming en beluchting verzorgt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.K1002BPGST-OH01_0023.jpg"

Figuur 19: Water in het Kenniskwartier

Waterberging

In het Startbesluit Kenniskwartier is een waterbergingsopgave van 4,7 ha geformuleerd tezamen met een alternatieve waterberging van 10.000 m3. Deze kwantificering is conform de waterbergingskaart afgeleidt van de “Berekeningssytematiek en Referentiesituatie” (Waternet, 2008) voor het gehele plangebied van de Zuidas. Onder voorwaarde van een robuuste waterhuishouding kan een deel van de traditionele waterbergingsopgave middels alternatieve waterbergingen ingevuld worden.

De grootschalige alternatieve waterbergingen op Zuidas zijn geprojecteerd onder de sportvelden in het Kenniskwartier. Eerdere verkenningen hebben een aangetoond dat een bergingskelder van 10.000 m3 per sportveld te realiseren is. De waterstructuur op de plankaart heeft een oppervlakte van 2.4 ha. De opgave voor extra waterberging is toegenomen tot 3.3 (2,3 ha vanwege het te kleine wateroppervlak en 1,0 ha als 15%-compensatie voor de extra hoeveelheid verharding) doordat minder water in de plankaart voorkomt. Middels uitbreiding van de alternatieve waterberging kan dit worden opgelost. Van belang daarbij is dat dit in open verbinding met het watersysteem staat en onder voorwaarde dat het watersysteem robuust genoeg is om het water voldoende snel door het systeem te laten verplaatsen. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat het groene middenterrein binnen het zuidelijk deel van het VUmc conform de plankaart als onverhard oppervlak ingericht wordt (dus met een waterdoorlatend maaiveld en zonder een ondergrondse parkeergarage). In plaats van de aanleg van extra oppervlaktewater wordt de waterberging gerealiseerd als alternatieve waterberging (1 m³ alternatieve waterberging is in de Zuidas ongeveer gelijk aan 2,5 m² oppervlaktewater).

Deze extra alternatieve waterberging voor de afwijking tussen de plankaart en de waterbergingskaart moet een inhoud van minimaal 13.000 m³ moeten hebben. De totale hoeveelheid alternatieve waterberging in het deelgebied Kenniskwartier komt dan op 25.000 m³ (circa 2,5 voetbalveld).

Grondwater

In een onderzoek van IBA (Wateradvies Kenniskwartier, versie 10 maart 2010, zie bijlagen) is een grondwater modellering voor de aangepaste waterstructuur opgenomen die laat zien dat met het verwijderen van de waterstructuren uit het middengebied en noordelijk deel er zonder aanvullende maatregelen een grondwaterstandstijging in het noord-westelijke deel optreedt. Het plangebied en de daarin opgenomen ontwikkeling maakt van deze rapportage onderdeel uit.

Er zijn meerdere methoden waarmee de ontwatering plaatselijk vergroot kan worden, zodat voldaan wordt aan de gemeentelijke grondwaternorm. Sommige methoden zijn duurzamer, robuuster en door de waterbeheerder meer gewenst dan andere methodes (zie paragraaf 1.8.7 van de rapportage).

Aangezien voorliggend bestemmingsplan betrekking heeft op slechts een gedeelte van het plangebied, en omdat bovendien ook de ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt niet in een keer zullen worden gerealiseerd, is op voorhand niet aan te geven welke maatregelen concreet dienen te worden gehanteerd. Nader onderzoek op bouwplanniveau zou meer inzichtelijk kunnen maken of er als gevolg van het betreffende plan maatregelen nodig zijn en zo ja welke. Om die reden is er voor gekozen in de planregels een nadere eisen regeling op te nemen ten aanzien van maatregelen die noodzakelijk zijn om grondwateroverlast te voorkomen.

Hemelwater

In de opeenvolgende visies en PvE’s is telkens de ambitie geuit om op minimaal 40% van het verhard oppervlak, het hemelwater vertraagd tot afvoer te brengen. Dit kan zowel op de daken van gebouwen, de kavel als de openbare ruimte. Dit kan middels een combinatie van groene/blauwe daken, infiltratievoorzieningen, waterpleinen, wadi’s of eventuele andere technische oplossingen die ervoor zorgen dat hemelwater niet direct het oppervlaktewater belast. Waternet is voornemens om dit vast te leggen in een waterretentie nota welke geldt zodra deze is vastgesteld. Deze eis kan in toekomstige bouwenveloppen worden vastgelegd. De combinatie van voldoende vertraagde afvoer van hemelwater en voldoende waterberging maken het tot een goed werkend systeem.