direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Lutkemeerpolder
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.F1003BPSTD-VG01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatige activiteiten, behorende tot de categorieën 1 t/m 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, opgenomen in bijlage 1 van de regels;
  • b. kantoorruimte, uitsluitend tot een maximum van 30% van het brutovloeroppervlak per bedrijf, voor zover deze verband houden met de uitoefening van het bedrijf;
  • c. in afwijking van het gestelde in lid 3.1 sub b is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kantoor' kantoorruimte toegestaan, uitsluitend tot een maximum van 50% van het brutovloeroppervlak per bedrijf en voor zover:
    • 1. deze verband houden met de uitoefening van het bedrijf;
    • 2. dit essentieel is voor het bedrijfseconomisch functioneren van het bedrijf;
    • 3. het realiseren van de extra kantoorvloeroppervlakte wordt aangewend voor het versterken van de beeldvorming ter plaatse;

met de daarbij behorende:

  • d. voet- en fietspaden;
  • e. tuinen en erven;
  • f. bergingen en andere nevenruimten;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. laad- en losvoorzieningen;
  • i. ontsluitingen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. kunstwerken;

met dien verstande dat:

  • l. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier' een hoveniersbedrijf is toegestaan;
  • m. in afwijking van het bepaalde in lid 3.1 onder a ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', een verkooppunt voor motorbrandstoffen met een maximale lpg-doorzet van 1.500 m3 per jaar, opgenomen in categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, is toegestaan;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', één bedrijfswoning is toegestaan;
  • o. in afwijking van het bepaalde in lid 3.1 onder a ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1', uitsluitend bedrijfsmatige activiteiten, behorende tot de categorieën 1 t/m 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, opgenomen in bijlage 1 van de regels, is toegestaan;
  • p. in de eerste plaats het bepaalde in artikel 16 van toepassing is voor zover deze gronden mede zijn bestemd voor Leiding - Leidingstrook.
3.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd worden;
  • b. voor gebouwen gelden de volgende maxima:
    • 1. bebouwingspercentage: het bebouwingspercentage per bouwvlak zoals dat op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangeduid;
    • 2. bouwhoogte: zoals dat op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangeduid;
    • 3. situering gebouwen: tenminste 3 meter vanaf de zijdelingse bouwperceelgrenzen;
  • c. voor bedrijfswoningen gelden in afwijking van het bepaalde in artikel 3.2 onder a de volgende maxima:
    • 1. maximum oppervlakte: 150 m²;
    • 2. maximum bouwhoogte: 9 meter;
  • d. voor bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maxima:
    • 1. bouwhoogte kunstwerken: 5 meter;
    • 2. bouwhoogte lichtmasten: 15 meter;
    • 3. bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 10 meter.
3.3 Nadere eisen

Het dagelijks bestuur is bevoegd nadere eisen te stellen aan het oppervlak en de plaatsing van bouwwerken voor zover dit noodzakelijk is om te kunnen voorzien in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Gebruiksregels

Voor de in lid 3.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksbepalingen:

  • a. parkeergelegenheid dient binnen het bestemmingsvlak te worden gerealiseerd en niet in de openbare ruimte.
3.4.2 Strijdig gebruik

In aanvulling op het algemene gebruiksverbod in artikel 21 wordt tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bebouwing ten dienste van:

  • a. inrichtingen en bedrijven die worden begrepen in art. 1 onderdeel D van bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht;
  • b. risicovolle inrichtingen;
  • c. detailhandel;
  • d. horeca als hoofd- en nevenactiviteit;
  • e. afkoeluurtje;
  • f. kantoorruimte die meer dan 50% beslaat van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het dagelijks bestuur is bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd in lid 3.1, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
  • b. het bepaalde in lid 3.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.