direct naar inhoud van Regels
Plan: De Houthaven 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.E1306BPSTD-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het bestemmingsplan De Houthaven 2013 met identificatienummer NL.IMRO.0363.E1306BPSTD-VG01 van de gemeente Amsterdam, stadsdeel West.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage.

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsvlak

Een aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding.

1.5 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 akoestisch onderzoek

De bepaling van de geluidsbelasting zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

1.7 andere geluidsgevoelige gebouwen

Geluidsgevoelige gebouwen als bedoeld in de Wet geluidhinder, niet zijnde woningen.

1.8 automatenhal

Een voor het publiek toegankelijke ruimte waar meer dan twee spelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de kansspelen zijn opgesteld.

1.9 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.10 bebouwingspercentage

Een met een maatvoeringsaanduiding of in de regels aangegeven percentage dat het gedeelte van een bestemming(svlak) of bouwvlak aangeeft dat mag of ten minste moet worden bebouwd.

1.11 bedrijf

Een onderneming, daaronder mede begrepen broedplaatsen, waar goederen worden vervaardigd, bewerkt, geïnstalleerd of verhandeld, waarbij ondergeschikte detailhandel is toegestaan, met dien verstande dat alleen bedrijven conform artikel 20.3 zijn toegestaan.

1.12 bedrijfsvaartuig

Een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, niet zijnde een zee- of binnen(vaart)schip, hoofdzakelijkgebruikt of bestemd voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep, dan wel voor de uitoefening van sociaal-culturele activiteiten.

1.13 belwinkel

Een voor publiek toegankelijk ruimte waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door het gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden en ontvangen van faxen.

1.14 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.15 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.16 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.17 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.18 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van bijzondere bouwlagen.

1.19 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.20 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.21 bijzondere bouwlaag

Kelder, souterrain, kap.

1.22 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.23 consumentverzorgende dienstverlening

Persoonlijke verzorging van consumenten, waaronder kapperszaken, nagelstudio's, schoonheidsinstituten, fitness, sauna en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven.

1.24 culturele voorzieningen

Musea, (muziek)theaters, bioscopen, dansscholen, expositieruimten en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen, met inbegrip van bijbehorende ondergeschikte horeca.

1.25 dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur van het stadsdeel West.

1.26 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren of het leveren van zaken aan in hoofdzaak personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met inbegrip van ondergeschikte horeca.

1.27 dove gevel
  • a. een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen een dak, zonder te openen delen en met een in de Wet geluidhinder bedoelde karakteristieke geluidswering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), of
  • b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
1.28 drijvende woning

Een woning, drijvend, waarvan de ligplaats geen voor de openbare dienst bestemd water is, die een eigenstandige constructie heeft, die de woning verbindt met de bodem en die naar aard, omvang of omgeving plaatsgebonden is.

1.29 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.30 geldwisselkantoor

Een voor publiek toegankelijke ruimte waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door het gelegenheid bieden tot het wisselen van geld.

1.31 geluidbelasting in dB(A) en dB

Geluidbelasting als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.32 geluidgevoelige maatschappelijke voorzieningen

Geluidsgevoelige gebouwen en terreinen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.

1.33 gevel

Een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen een dak, doch niet zijnde een dove gevel of een vliesgevel.

1.34 gevoelige bestemmingen

Gevoelige bestemmingen zoals bedoeld in het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen).

1.35 groenvoorzieningen

Ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren.

1.36 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.37 horeca van categorie 1

Fastfood (waaronder begrepen automatiek, snackbar, loketverkoop, fastfoodrestaurant en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).

1.38 horeca van categorie 2

Nachtzaak (dancing, discotheek, sociëteit, zaalaccommodatie, nachtcafé en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).

1.39 horeca van categorie 3

Café (café, bar en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).

1.40 horeca van categorie 4

Restaurant (restaurant, koffie-, en theehuis, lunchroom, juicebar en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).

1.41 horeca van categorie 5

Hotel (waaronder begrepen motel, jeugdherberg en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven), inclusief bijbehorende bar, restaurant en het bieden van vergaderaccomodatie.

1.42 kantoor

Gebouw of deel van een gebouw waarin kantoorwerkzaamheden zoals administratie, bestuur, vergaderingen of andere bureauwerkzaamheden plaatsvinden.

1.43 kap

Een bijzondere bouwlaag die geheel of gedeeltelijk door een dakconstructie is omgeven welke uit tenminste twee hellende vlakken bestaat, die elkaar al dan niet snijden.

1.44 kelder

Een bijzondere bouwlaag , waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag ten hoogste 0,50 meter boven het gemiddeld aangrenzende peil is gelegen.

1.45 kinderopvangvoorziening

Kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, peuterspeelzaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorziening.

1.46 ligplaats

Een met een schip in het water aan de walkant ingenomen plaats die daartoe als zodanig is aangewezen.

1.47 maaiveld

De gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.48 maatschappelijke voorzieningen

Overheids-, sociale, culturele-, medische, onderwijs-, sport-, religieuze en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, waaronder mede begrepen kinderopvangvoorziening, met inbegrip van bijbehorende ondergeschikte horeca.

1.49 maatvoeringsvlak

Een geometrisch bepaald vlak waarbinnen maatvoeringsaanduidingen gelden

1.50 nutsvoorzieningen

Een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water, koude, warmte en elektriciteit, en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.

1.51 omgevingsvergunning

Vergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.52 ondergeschikte detailhandel

Niet-zelfstandige detailhandel, die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie, tot een maximum van 20% van het vloeroppervlakte van de hoofdfunctie tot maximaal 100 m².

1.53 ondergeschikte horeca

Niet-zelfstandige horeca, uitsluitend zijnde horeca 3 en 4 die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is, met dien verstande dat in geval van ondergeschikte horeca in detailhandel, maximaal 20% van de verkoop vloeroppervlakte van de winkel tot maximaal 20 m² voor ondergeschikte horeca gebruikt mag worden.

1.54 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.55 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.56 peil
  • a. voor gebouwen en onderdoorgangen: 0,6 meter boven het Normaal Amsterdams Peil (NAP), tenzij in deze regels anders staat aangegeven;
  • b. voor bouwwerken en vaartuigen in en op water: het plaatselijk aan te houden waterpeil, tenzij in deze regels anders is bepaald;
  • c. voor overige bouwwerken en hoogtematen: maaiveld.
1.57 perifere detailhandel

Detailhandel in zeer volumineuze goederen, zoals:

  • a. auto's, motoren, boten en caravans, landbouwwerktuigen, grove bouwmaterialen, keukens, sanitair en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderdelen en onderhoudsmiddelen;
  • b. woninginrichting (waaronder meubelen);
  • c. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen;
  • d. tuincentra;
  • e. bouwmarkten.
1.58 pleziervaartuig

Een schip, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd voor niet-bedrijfsmatige varende recreatie.

1.59 praktijk- of vrije beroepsuitoefening aan huis / bedrijf aan huis

Consumentverzorgende of zakelijke dienstverlening, webwinkel of bedrijf uitsluitend zijnde categorie A uit de Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging, waarbij:

  • a. in overwegende mate de woonfunctie behouden blijft;
  • b. deze een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die geen onevenredige afbreuk doet aan de woonfunctie.
1.60 prostitutie

Het aanbieden of verrichten van seksuele diensten tegen een materiële vergoeding.

1.61 prostitutiebedrijf

Een bedrijf waar prostitutie wordt bedreven.

1.62 publieksgerichte zakelijke dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek in overwegende mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, zoals banken, makelaarskantoren, reisbureaus, wasserettes, stomerijen en uitzendbureaus.

1.63 seksinrichting

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin tegen betaling handelingen of voorstellingen plaatsvinden van erotische of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, -automatenhal en –winkel en naar de aard daarmee te vergelijke inrichtingen.

1.64 souterrain

Een bijzondere bouwlaag waarvan de vloer onder het gemiddeld aangrenzend peil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 1,50 meter boven peil is gelegen.

1.65 stille zijde

Een gevel of geveldeel, niet zijnde een plat dak of een vliesgevel, die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht of een afgeschermde buitenruimte, met een maximum geluidsbelasting per geluidsbron vanwege:

  • a. wegverkeerslawaai van 48 dB;
  • b. industrielawaai van 50 dB(A);
  • c. spoorweglawaai van 55 dB.
1.66 verblijfsgebied

Een niet voor gemotoriseerd verkeer openbaar toegankelijke en ongebouwde ruimte, tevens bestemd voor groen.

1.67 verkeersareaal

Gronden die als verkeersruimte worden gebruikt, bestaande uit rijwegen, parkeervoorzieningen, uitwegen van aangrenzende gebouwde parkeervoorzieningen of bedrijfsruimten, fiets- en voetpaden en bermen.

1.68 vliesgevel

Een bouwkundige constructie aangebracht aan de buitenzijde van een gevel met een geluidswerende functie ten behoeve van de betrokken gevel van het gebouw, waarbij de afstand tussen de vliesgevel en de gevel van het gebouw ten minste 0,5 meter bedraagt.

1.69 waterhuishoudkundige voorzieningen

Werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houdend met de waterhuishouding, zoals dammen, dijken, sluizen en beschoeiingen.

1.70 voorkeursgrenswaarde

De ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege industrieterreinen, wegen en spoorwegen op geprojecteerde woningen of andere geluidgevoelige gebouwen binnen zones, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

1.71 waterbouwkundige kunstwerken

Kunstwerken, verband houdend met het gebruiksmogelijkheden van het water, zoals steigers, remmingswerken, afmeervoorzieningen, kades en bruggen.

1.72 webwinkel

Het verkopen van goederen via internet, waarbij de goederen elders worden bezorgd en er geen sprake is van voor publiek toegankelijke winkelruimte of showroom.

1.73 wonen

Woningen, short stay en bijzondere woonvormen zoals woongroepen en vergelijkbare onzelfstandige woningen.

1.74 woning

Een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, dan wel voor short stay en bijzondere woonvormen zoals woongroepen en vergelijkbare onzelfstandige woonvormen, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten en zorgwoningen.

1.75 woonark

Een woonboot, zonder het uiterlijk van een traditioneel varend schip.

1.76 woonboot

Een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als of is bestemd tot woonverblijf.

1.77 woonschip

Een woonboot waarvan tenminste de romp het traditionele uiterlijk van een varend schip heeft.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 Bruto vloeroppervlakte

De bruto vloeroppervlakte van een bouwwerk wordt gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.3 Begrenzing bestemmingen

De begrenzing van de onderscheiden bestemmingen wordt vastgesteld door middel van meting met een nauwkeurigheidsgraad van 1 meter.

2.4 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage wordt bepaald door projectie van de bebouwing in het bestemmingsvlak, tenzij anders is bepaald, de kelders en souterrains niet mee te rekenen.

2.5 Inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 Vaartuigen en schepen

Ten aanzien van vaartuigen en schepen dient als volgt te worden gemeten:

  • a. de lengte wordt gemeten op de plaats waar het vaartuig of het schip het langst is;
  • b. de breedte wordt gemeten op de plaats waar de romp het breedst is;
  • c. de hoogte wordt gemeten vanaf de waterlijn. Masten, schoorstenen, antennes en stuurhutten en andere ondergeschikte delen worden niet meegerekend;
  • d. de oppervlakte wordt bepaald als de som van het product van de lengte en de breedte van het betreffende vaartuig of schip.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd - 3

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. maximum bebouwingspercentage: 100%;
  • b. minimum bouwhoogte: zoals met de aanduiding 'minimum bouwhoogte (m)' staat aangegeven;
  • c. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' staat aangegeven.
3.2.3 Onderdoorgang

Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' geldt dat tot een hoogte van 6 meter geen bebouwing mag worden opgericht, behoudens de voor hogere opgaande bebouwing benodigde ondersteuningsconstructies.

3.2.4 Gevels
  • a. Het bouwen van woningen en andere geluidgevoelige gebouwen is uitsluitend toegestaan indien de gevels zijn uitgevoerd als dove gevel, welke voorwaarde geldt voor gevels die zijn gelegen binnen de geluidzones voor industrieterreinen, spoorwegen of wegen, tenzij uit akoestisch onderzoek blijkt dat, al dan niet door geprojecteerde afschermende bebouwing of het toepassen van vliesgevels de geluidbelasting op de gevels van de woningen en andere geluidgevoelige gebouwen ten gevolge van elk van deze zones lager of gelijk is aan:
    • 1. de voorkeursgrenswaarde zoals bedoeld in de Wet geluidhinder of
    • 2. de voor deze gebouwen vastgestelde hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • b. Aanvullend op het bepaalde onder a geldt dat gevels van woningen en andere geluidgevoelige gebouwen eveneens als dove gevel moeten worden uitgevoerd voor zover ten behoeve van deze gevels artikel 110f Wet geluidhinder van toepassing is en de gecumuleerde waarde op de gevel, niet zijnde een vliesgevel, meer dan 3 dB hoger is dat dan de hoogste van de maximaal toegestane ontheffingswaarden;
  • c. Het bouwen van een woning is uitsluitend toegestaan indien deze woning is voorzien van een stille zijde.
3.2.5 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 6 meter.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Het dagelijks bestuur kan, gelet op het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c, van de Wet ruimtelijke ordening, in afwijking van het bepaalde in lid 3.2.2 onder b een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verlenen met dien verstande dat de geluidbelasting vanwege Westpoort op achterliggende geprojecteerde woonbebouwing niet onenevenredig toeneemt.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 3.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:

  • a. voor bedrijven, consumentverzorgende dienstverlening, horeca van categorie 2, 3, 4 en 5, kantoren en maatschappelijke voorzieningen geldt:
    • 1. maximum bruto vloeroppervlak: 20.700 m2;
  • b. voor horeca van categorie 3 en 4 geldt:
    • 1. maximum aantal vestigingen: 3;
    • 2. maximum bruto vloeroppervlak per vestiging:
      • 500 m2 voor categorie 3;
      • 500 m2 voor categorie 4;
  • c. voor horeca van categorie 2 geldt:
    • 1. maximum aantal vestigingen: 1;
    • 2. maximum bruto vloeroppervlak per vestiging: 1.000 m2;
  • d. voor kantoren geldt:
    • 1. maximum bruto vloeroppervlak: 3.500 m2;
    • 2. maximum bruto vloeroppervlak per vestiging: 2.000 m2;
  • e. voor parkeren geldt:
    • 1. parkeernorm bedrijven, consumentverzorgende dienstverlening, horeca van categorie 2, 3, 4 en 5, kantoren: maximaal 1 parkeerplaats per 125 m2 bruto vloeroppervlak;
    • 2. parkeernorm perifere detailhandel: maximaal 1 parkeerplaats per 125 m2 bruto vloeroppervlak;
    • 3. parkeernorm wonen: maximaal 1 gebouwde parkeerplaats per woning;
  • f. voor perifere detailhandel geldt:
    • 1. maximum vloeroppervlak: 2.500 m2;
  • g. voor wonen geldt:
    • 1. maximum aantal woningen, inclusief drijvende woningen en woonschepen, in het bestemmingsplan: 2.000;
    • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 is het toegestaan het maximum aantal woningen te overschrijden met dien verstande dat het toegestane maximum vloeroppervlak voor niet-woonfuncties vermindert met 88 m2 per extra gerealiseerde woning.

Artikel 4 Gemengd - 4

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. maximum bebouwingspercentage: 100%;
  • b. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' staat aangegeven.
4.2.3 Onderdoorgang

Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' geldt dat tot een hoogte van 7 meter geen bebouwing mag worden opgericht, behoudens de voor hogere opgaande bebouwing benodigde ondersteuningsconstructies.

4.2.4 Stille zijde

Het bouwen van een woning is uitsluitend toegestaan indien deze woning is voorzien van een stille zijde.

4.2.5 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 6 meter.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 4.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:

  • a. voor bedrijven, consumentverzorgende dienstverlening, horeca van categorie 1, 3, 4 en 5, kantoren en maatschappelijke voorzieningen geldt:
    • 1. maximum bruto vloeroppervlak: 18.500 m2;
  • b. voor horeca van categorie 1, 3 en 4 geldt:
    • 1. situering:
      • uitsluitend in de eerste bouwlaag;
      • niet ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie';
    • 2. maximum aantal vestigingen: 3;
    • 3. maximum aantal vestigingen horeca van categorie 1: 1 per eiland;
    • 4. maximum bruto vloeroppervlak per vestiging: 100 m2 voor categorie 1;
      • 500 m2 voor categorie 3;
      • 500 m2 voor categorie 4;
  • c. voor horeca van categorie 5 geldt:
    • 1. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie';
    • 2. maximum aantal vestigingen: 1;
    • 3. maximum bruto vloeroppervlak: 6.000 m2;
  • d. voor kantoren geldt:
    • 1. maximum bruto vloeroppervlak: 3.500 m2;
    • 2. maximum bruto vloeroppervlak per vestiging: 2.000 m2;
  • e. voor parkeren geldt:
    • 1. parkeernorm bedrijven, consumentverzorgende dienstverlening, horeca van categorie 3, 4 en 5, kantoren: maximaal 1 parkeerplaats per 125 m2 bruto vloeroppervlak;
    • 2. parkeernorm horeca van categorie 1: maximaal 1 gebouwde parkeerplaats per 100 m2 bruto vloeroppervlak;
    • 3. parkeernorm wonen: maximaal 1 gebouwde parkeerplaats per woning;
  • f. voor wonen geldt:
    • 1. maximum aantal woningen, inclusief drijvende woningen en woonschepen, in het bestemmingsplan: 2.000;
    • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 is het toegestaan het maximum aantal woningen te overschrijden met dien verstande dat het toegestane maximum vloeroppervlak voor niet-woonfuncties vermindert met 88 m2 per extra gerealiseerde woning.

Artikel 5 Gemengd - 5

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. maximum bebouwingspercentage: 100%;
  • b. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' staat aangegeven.
5.2.3 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 6 meter.
5.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 5.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:

  • a. voor maatschappelijke voorzieningen geldt:
  • b. voor parkeren geldt:
    • 1. parkeernorm bedrijven, consumentverzorgende dienstverlening: maximaal 1 parkeerplaats per 125 m2 bruto vloeroppervlak.

Artikel 6 Gemengd - 6

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 6.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. maximum bebouwingspercentage: 100%;
  • b. minimum bouwhoogte: zoals met de aanduiding 'minimum bouwhoogte (m)' staat aangegeven;
  • c. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' staat aangegeven.
6.2.3 Onderdoorgang

Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' geldt dat tot een hoogte van 6 meter geen bebouwing mag worden opgericht, behoudens de voor hogere opgaande bebouwing benodigde ondersteuningsconstructies.

6.2.4 Gevels
  • a. Het bouwen van woningen en andere geluidgevoelige gebouwen is uitsluitend toegestaan indien de gevels zijn uitgevoerd als dove gevel, welke voorwaarde geldt voor gevels die zijn gelegen binnen de geluidzones voor industrieterreinen, spoorwegen of wegen, tenzij uit akoestisch onderzoek blijkt dat, al dan niet door geprojecteerde afschermende bebouwing of het toepassen van vliesgevels de geluidbelasting op de gevels van de woningen en andere geluidgevoelige gebouwen ten gevolge van elk van deze zones lager of gelijk is aan:
    • 1. de voorkeursgrenswaarde zoals bedoeld in de Wet geluidhinder of
    • 2. de voor deze gebouwen vastgestelde hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
  • b. Aanvullend op het bepaalde onder a geldt dat gevels van woningen en andere geluidgevoelige gebouwen eveneens als dove gevel moeten worden uitgevoerd voor zover ten behoeve van deze gevels artikel 110f Wet geluidhinder van toepassing is en de gecumuleerde waarde op de gevel, niet zijnde een vliesgevel, meer dan 3 dB hoger is dat dan de hoogste van de maximaal toegestane ontheffingswaarden;
  • c. Het bouwen van een woning is uitsluitend toegestaan indien deze woning is voorzien van een stille zijde.
6.2.5 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 6 meter.
6.3 Afwijken van de bouwregels

Het dagelijks bestuur kan, gelet op het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c, van de Wet ruimtelijke ordening, in afwijking van het bepaalde in lid 6.2.2 onder b een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verlenen met dien verstande dat de geluidbelasting vanwege Westpoort op achterliggende geprojecteerde woonbebouwing niet onenevenredig toeneemt.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 6.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:

  • a. voor bedrijven, consumentverzorgende dienstverlening, horeca van categorie 1, 2, 3, 4 en 5, kantoren, maatschappelijke voorzieningen en perifere detailhandel geldt:
    • 1. maximum bruto vloeroppervlak: 47.500 m2;
  • b. voor horeca van categorie 1, 3 en 4 geldt:
    • 1. maximum aantal vestigingen: 2;
    • 2. maximum aantal vestigingen horeca van categorie 1: 1 per eiland;
    • 3. maximum bruto vloeroppervlak per vestiging:
      • 100 m2 voor categorie 1;
      • 500 m2 voor categorie 3;
      • 500 m2 voor categorie 4;
  • c. voor horeca van categorie 2 geldt:
    • 1. maximum aantal vestigingen: 1;
    • 2. maximum bruto vloeroppervlak per vestiging: 1.000 m2;
  • d. voor kantoren geldt:
    • 1. maximum bruto vloeroppervlak: 28.000 m2;
    • 2. maximum bruto vloeroppervlak per vestiging: 2.000 m2;
  • e. voor maatschappelijke voorzieningen geldt:
    • 1. situering gevoelige bestemmingen: uitsluitend op een afstand van meer dan 50 meter vanaf de bestemmingen Verkeer-1 en Verkeer-2 ter plaatse van Spaarndammerdijk;
  • f. voor parkeren geldt:
    • 1. parkeernorm bedrijven, consumentverzorgende dienstverlening, horeca van categorie 2, 3, 4 en 5, kantoren, perifere detailhandel: maximaal 1 parkeerplaats per 125 m2 bruto vloeroppervlak;
    • 2. parkeernorm horeca van categorie 1: maximaal 1 gebouwde parkeerplaats per 100 m2 bruto vloeroppervlak;
    • 3. parkeernorm wonen: maximaal 1 gebouwde parkeerplaats per woning;
  • g. voor perifere detailhandel geldt: maximum bruto vloeroppervlak: 7.500 m2;
  • h. voor wonen geldt:
    • 1. maximum aantal woningen, inclusief drijvende woningen en woonschepen, in het bestemmingsplan: 2.000;
    • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 is het toegestaan het maximum aantal woningen te overschrijden met dien verstande dat het toegestane maximum vloeroppervlak voor niet-woonfuncties vermindert met 88 m2 per extra gerealiseerde woning.

Artikel 7 Gemengd - 7

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 7' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. afval inzamelingssystemen;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. horeca van categorie 1, 3, 4 en 5;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. steigers;
  • g. tuinen;
  • h. verblijfsgebied;
  • i. verkeersareaal;
  • j. water;
  • k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • l. wonen inclusief ruimten ten behoeve van praktijk- of vrije beroepsuitoefening aan huis / bedrijf aan huis.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 7.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

7.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. maximum bebouwingspercentage: 100%;
  • b. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' staat aangegeven.
7.2.3 Stille zijde

Het bouwen van een woning is uitsluitend toegestaan indien deze woning is voorzien van een stille zijde.

7.2.4 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 6 meter.
7.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 7.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:

  • a. voor horeca van categorie 1, 3 en 4 geldt:
    • 1. maximum aantal vestigingen: 1;
    • 2. maximum bruto vloeroppervlak per vestiging:
      • 100 m2 voor categorie 1;
      • 150 m2 voor categorie 3;
      • 150 m2 voor categorie 4;
  • b. voor horeca van categorie 5 geldt:
    • 1. maximum aantal vestigingen: 1;
    • 2. maximum bruto vloeroppervlak per vestiging: 6.000 m2;
  • c. voor parkeren geldt:
    • 1. parkeernorm horeca van categorie 3, 4 en 5: maximaal 1 parkeerplaats per 125 m2 bruto vloeroppervlak;
    • 2. parkeernorm horeca van categorie 1: maximaal 1 gebouwde parkeerplaats per 100 m2 bruto vloeroppervlak;
    • 3. parkeernorm wonen: maximaal 1 gebouwde parkeerplaats per woning;
  • d. voor wonen geldt:
    • 1. maximum aantal woningen, inclusief drijvende woningen en woonschepen, in het bestemmingsplan: 2.000;
    • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 is het toegestaan het maximum aantal woningen te overschrijden met dien verstande dat het toegestane maximum vloeroppervlak voor niet-woonfuncties vermindert met 88 m2 per extra gerealiseerde woning.

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 8.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan ten behoeve van:

  • a. parkeervoorzieningen;
  • b. in- en uitritten voor parkeren.
8.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. voor parkeren geldt:
    • 1. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
    • 2. maximum bouwhoogte: onder maaiveld;
  • b. voor in- en uitritten geldt: maximum bouwhoogte: 3,5 meter boven maaiveld;
    • 1. maximum bebouwd oppervlak boven maaiveld: 50 m2.
8.2.3 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 6 meter.
8.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 8.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:

  • a. voor parkeervoorzieningen geldt:
    • 1. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  • b. voor verkeersareaal geldt:
    • 1. inrichting en gebruik: uitsluitend behoeve van de toegankelijkheid van parkeergarages.

Artikel 9 Verkeer - 3

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 9.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan ten behoeve van:

  • a. nutsvoorzieningen;
  • b. parkeervoorzieningen.
9.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. voor nutsvoorzieningen geldt:
    • 1. maximum bouwhoogte: 6 meter boven maaiveld;
    • 2. maximum bruto vloeroppervlak per gebouw: 25 m2.
  • b. voor parkeervoorzieningen geldt:
    • 1. maximum bouwhoogte: 1,5 meter.
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 6 meter.

Artikel 10 Verkeer - 4

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 10.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan ten behoeve van:

  • a. parkeervoorzieningen;
  • b. in- en uitritten voor parkeervoorzieningen;
  • c. nutsvoorzieningen.
10.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. voor parkeervoorzieningen geldt:
    • 1. maximum bouwhoogte: onder maaiveld;
  • b. voor in- en uitritten geldt:
    • 1. maximum bouwhoogte:3,5 meter boven maaiveld;
    • 2. maximum bebouwd oppervlak boven maaiveld: 250 m2;
  • c. voor nutsvoorzieningen geldt:
    • 1. maximum bouwhoogte: 6 meter boven maaiveld;
    • 2. maximum bruto vloeroppervlak per gebouw: 25 m2.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 6 meter.

Artikel 11 Water - 1

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 11.1 genoemde gronden mogen slechts bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

11.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 3meter.
11.3 Specifieke gebruiksregels
11.3.1 Verboden gebruik

Als verboden gebruik als bedoeld in Artikel 20 van deze regels wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van de in lid 11.1 genoemde gronden als ligplaats voor woonschepen, passagiersvaartuigen, pleziervaartuigen, bedrijfsvaartuigen en stationerende vaartuigen, zulks met uitzondering van de op grond van lid 11.1 toegestane ligplaatsen.

Artikel 12 Water - 2

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 12.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts in de vorm van drijvende gebouwen zijn toegestaan, uitsluitend ten behoeve van:

12.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gemengd';
  • b. maximum bouwhoogte: 13 meter.
12.2.3 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 6 meter;
  • b. steigers zijn slechts toegestaan:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'steiger', met een maximum bebouwingspercentage van 50% van het aanduidingsvlak;
    • 2. bij bedrijfsvaartuigen en woonschepen, met een maximum oppervlak van 75 m2 per ligplaats.
12.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 12.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:

  • a. voor ligplaatsen voor bedrijfsvaartuigen geldt:
    • 1. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
    • 2. maximum aantal: 3;
    • 3. maximum lengte: 35 meter;
    • 4. maximum breedte: 6 meter;
    • 5. maximum hoogte: 4,5 meter;
    • 6. maximum hoogte stuurhut: 5,5 meter, over een lengte van maximaal 20% van het vaartuig;
  • b. voor ligplaatsen voor woonschepen geldt:
    • 1. maximum aantal: 50;
    • 2. maximum aantal woningen, inclusief drijvende woningen en woonschepen, in het bestemmingsplan: 2.000;
    • 3. maximum lengte: 35 meter;
    • 4. maximum breedte: 6 meter;
    • 5. maximum hoogte: 4,5 meter;
    • 6. maximum hoogte stuurhut: 5,5 meter, over een lengte van maximaal 20% van het woonschip;
    • 7. maximum aantal bijboten per woonschip: 1;
    • 8. maximum lengte bijboten bij woonschepen: 12 meter.

Artikel 13 Water - 3

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 13.1 genoemde gronden mogen slechts bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

13.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 3 meter;
  • b. voor bruggen en verkeersareaal geldt:
    • 1. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkeer';
    • 2. maximum breedte: 10 meter;
    • 3. maximum bouwhoogte: 5 meter;
    • 4. maximum bouwhoogte hijsinrichtingen: 15 meter.
13.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 13.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:

  • a. voor verkeersareaal geldt:
    • 1. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkeer'.

Artikel 14 Water - 4

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 14.1 genoemde gronden mogen slechts bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

14.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. voor bruggen en verkeersareaal geldt:
    • 1. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug';
    • 2. maximum bouwhoogte: 5 meter;
    • 3. maximum bouwhoogte hijsinrichtingen: 15 meter.
  • b. steigers zijn slechts toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats', met een maximum oppervlak van 25 m2 per ligplaats.
14.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 14.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:

  • a. voor verkeersareaal geldt:
    • 1. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug';
  • b. voor woonschepenligplaatsen geldt:
    • 1. maximum aantal: 24;
    • 2. maximum aantal woningen, inclusief drijvende woningen en woonschepen, in het bestemmingsplan: 2.000;
    • 3. maximum lengte: 25 meter;
    • 4. maximum breedte: 5 meter;
    • 5. maximum hoogte: 2,5 meter;
    • 6. maximum hoogte stuurhut: 3,5 meter, over een lengte van maximaal 20% van het woonschip;
    • 7. situering en maatvoering bijboten bij woonschepen: binnen de hiervoor genoemde lengte- en breedtematen.

Artikel 15 Water - 5

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. drijvende woningen inclusief ruimten ten behoeve van praktijk- of vrije beroepsuitoefening aan huis / bedrijf aan huis;
  • b. steigers;
  • c. water.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 15.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

15.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. maximum aantal drijvende woningen: 10;
  • b. maximum aantal woningen, inclusief drijvende woningen en woonschepen, in het bestemmingsplan: 2.000;
  • c. maximum bouwhoogte drijvende woningen: 10 meter;
  • d. maximum bebouwd oppervlak per drijvende woning: 100 m2;
  • e. minimale onderlinge afstand tussen drijvende woningen: 5 meter.
15.2.3 Stille zijde

Het bouwen van een woning is uitsluitend toegestaan indien deze woning is voorzien van een stille zijde.

15.2.4 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 6 meter.

Artikel 16 Wonen

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. afval inzamelingssystemen;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. horeca van categorie 1, 3 en 4;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. steigers;
  • g. tuinen;
  • h. verblijfsgebied;
  • i. verkeersareaal;
  • j. water;
  • k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • l. wonen inclusief ruimten ten behoeve van praktijk- of vrije beroepsuitoefening aan huis / bedrijf aan huis.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 16.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

16.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. maximum bebouwingspercentage: 100%;
  • b. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' staat aangegeven.
16.2.3 Stille zijde

Het bouwen van een woning is uitsluitend toegestaan indien deze woning is voorzien van een stille zijde.

16.2.4 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 6 meter.
16.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 15.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:

  • a. voor horeca van categorie 1, 3 en 4 geldt:
    • 1. maximum aantal vestigingen: 1 per eiland;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'horeca uitgesloten' is horeca uitgesloten;
    • 3. maximum bruto vloeroppervlak per vestiging:
      • 100 m2 voor categorie 1;
      • 150 m2 voor categorie 3;
      • 150 m2 voor categorie 4;
  • b. voor parkeren geldt:
    • 1. parkeernorm horeca van categorie 3 en 4: maximaal 1 parkeerplaats per 125 m2 bruto vloeroppervlak;
    • 2. parkeernorm horeca van categorie 1: maximaal 1 gebouwde parkeerplaats per 100 m2 bruto vloeroppervlak;
    • 3. parkeernorm wonen: maximaal 1 gebouwde parkeerplaats per woning;
  • c. voor wonen geldt:
    • 1. maximum aantal woningen, inclusief drijvende woningen en woonschepen, in het bestemmingsplan: 2.000;
    • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 is het toegestaan het maximum aantal woningen te overschrijden met dien verstande dat het toegestane maximum vloeroppervlak voor niet-woonfuncties vermindert met 88 m2 per extra gerealiseerde woning.

Artikel 17 Waterstaat - Waterkering

17.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van een waterkering;
  • b. De bestemming ‘Waterstaat - Waterkering’ is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 18 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 19 Algemene bouwregels

Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en bouwgrenzen te overschrijden:

  • a. tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van hijsinrichtingen en andere ondergeschikte delen van gebouwen, voor zover deze de vrije doorgang van het verkeer niet belemmeren;
  • b. ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, (wanden van) ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 meter;
  • c. ten behoeve van gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan maximaal 1 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 meter langs een rijweg, 2,4 meter boven een rijwielpad en 2,2 meter boven een voetpad, voorzover dit rijwielpad of voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 meter;
  • d. tot maximaal 2 meter ten behoeve van balkons, bordessen en luifels, voor zover deze gelegen zijn aan de van de straat afgekeerde gevel (achtergevel);
  • e. (wanden van) ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,5 meter en deze achter de voorgevel worden gerealiseerd;
  • f. ten behoeve van bouwwerken in water ten behoeve van nutsvoorzieningen voor de distributie van koude en warmte, waaronder in- en uitlaten met bijbehorende (steiger)constructies.

Artikel 20 Algemene gebruiksregels

20.1 Algemeen gebruiksverbod

Het is verboden de in Hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.

20.2 Verbodsregels

Onder verboden gebruik als bedoeld in lid 20.1 wordt in elk geval begrepen het gebruik van gronden en bebouwing ten dienste van:

20.3 Toegelaten bedrijven

Voor zover bedrijven zijn toegestaan, mogen de gronden en gebouwen worden gebruikt voor de volgende categorieën bedrijven:

  • a. Uitsluitend bedrijven toegestaan die vallen onder categorieën A van de bij deze regels gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
  • b. in geval van activiteiten die bouwkundig afgescheiden zijn van woningen en maatschappelijke voorzieningen, zijn bedrijven toegestaan die in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging vallen onder de categorieën A en B;
  • c. in geval van activiteiten die bouwkundig afgescheiden zijn van woningen en maatschappelijke voorzieningen, zijn binnen de bestemming 'Gemengd - 3' bedrijven toegestaan die in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging vallen onder de categorieën A, B en C;
  • d. in het geval van activiteiten op bedrijfsvaartuigen zijn uitsluitend de volgende bedrijven toegestaan:
    • 1. scheepsbouw- en reparatiebedrijven, voor houten schepen, mits deze op ten minste 50 meter afstand van de bestemming 'Gemengd - 3' zijn gelegen;
    • 2. baggerbedrijven.
  • e. Het dagelijks bestuur kan, gelet op het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c, van de Wet ruimtelijke ordening, bij een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, afwijken van het bepaalde onder a tot en met d een omgevingsvergunning te verlenen, met dien verstande dat het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf is toegestaan dat:
    • 1. niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging voorkomt en in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder de toegelaten categorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
    • 2. in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging voorkomt en valt onder één of meer categorieën hoger dan toegelaten, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten categorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
    • 3. na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging valt onder één of meer categorieën hoger dan toegelaten, mits de uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft, dat het bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten categorieën, meer milieuhinder veroorzaakt.
20.4 Doelmatigheidsbepaling

Het dagelijks bestuur verleent, gelet op het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c, van de Wet ruimtelijke ordening, een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, in afwijking van het bepaalde in lid 20.1 wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 21 Algemene aanduidingsregels

21.1 Geluidszones
21.1.1 Westpoort
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidszone - industrie - Westpoort' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrieterrein 'Westpoort' op geluidsgevoelige bestemmingen.
  • b. In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'Geluidszone - industrie - Westpoort' de volgende regel:
    • 1. een op grond van de andere aangewezen bestemmingen toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welk aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelige bestemming, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het Industrieterrein “Westpoort” op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
21.1.2 Cornelis Douwesterrein en Westpoort
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidszone - industrie - Cornelis Douwesterrein en Westpoort' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrieterrein 'Cornelis Douwesterrein en Westpoort' op geluidsgevoelige bestemmingen.
  • b. In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'Geluidszone - industrie - Cornelis Douwesterrein en Westpoort' de volgende regel:
    • 1. een op grond van de andere aangewezen bestemmingen toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welk aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelige bestemming, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het Industrieterrein 'Cornelis Douwesterrein en Westpoort' op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

Artikel 22 Algemene afwijkingsregels

Indien niet met toepassing van een andere bepaling van deze regels afgeweken kan worden, kan het dagelijks bestuur, gelet op het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, verlenen in afwijking van de desbetreffende bepalingen van dit bestemmingsplan, ten behoeve van:

  • a. het toestaan van de volgende bebouwing in het plangebied:
    • 1. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximum bouwhoogte van 6 meter boven maaiveld en een maximum bruto vloeroppervlak van 25 m², alsmede;
    • 2. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen ten behoeve van de opwekking en distributie van warmte, met een maximum bouwhoogte van 8 meter boven maaiveld en een maximum bruto vloeroppervlak van 200 m², alsmede;
    • 3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, kunstwerken, vrijstaande muren, geluidwerende en windhinder beperkende voorzieningen;
  • b. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt;
  • c. de in de regels toegestane maximum bouwhoogten met niet meer dan 3 meter wordt vergroot;
  • d. de in de regels toegestane maximum bouwhoogten, anders dan in bedoeld in c, met ten hoogste 5 meter worden overschreden ten behoeve van lift- en trappenhuizen, centrale verwarmingsinstallaties, zonneboilers, glasbewassingsinstallaties, ventilatie-inrichtingen, vlaggenmasten, antennes en vergelijkbare inrichtingen zoals rookgasafvoerpijpen alsmede vergelijkbare bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie zoals zonnepanelen en ten hoogste 12 meter ten behoeve van windmolens en windturbines;
  • e. de bebouwingsgrenzen en/of bestemmingsgrenzen worden overschreden tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van balkons, bordessen, galerijen, luifels, buitentrappen en lift- en trappenhuizen en andere ondergeschikte delen van gebouwen.

Artikel 23 Overige regels

23.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in de planregels worden verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op die regelingen, zoals zij luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 24 Overgangsrecht

24.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
24.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a , na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 25 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan De Houthaven 2013. Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Amsterdam, stadsdeel West.

De voorzitter,

De griffier,