direct naar inhoud van 4.1 Bodem
Plan: Kolenkitbuurt Middengebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.E1201BPSTD-OH01

4.1 Bodem

In het kader van het vigerende bestemmingsplan Kolenkitbuurt is reeds een bodemparagraaf opgesteld. Deze wordt integraal overgenomen in dit bestemmingsplan. De bodemparagraaf is opgesteld aan de hand van het historisch onderzoek plangebied 'Kolenkitbuurt' (50/8112 MD 202) (Milieudienst Amsterdam, 22-10-2002) en het aangepast historisch onderzoek Plangebied Kolenkitbuurt (AM036308087) (Milieudienst Amsterdam, 3-3-2004).

De provincie Noord-Holland heeft een checklist (bodemtoets) opgesteld, waarin vijf bodemaspecten zijn opgenomen die in een bestemmingsplan aandacht moeten krijgen. Deze aspecten worden in de voorbereidingsfase bij het opstellen van het voorontwerpplan onderzocht. Door de bodemtoets als instrument voor ruimtelijke plannenmakers wordt het plannen met "bodem" gemakkelijker gemaakt.

De bodemtoets bestaat voorlopig uit de volgende bodemaspecten:

  • bodemopbouw: functies/bestemmingen dienen afgestemd te worden op de bodemopbouw binnen het plangebied
  • bodemkwaliteit: er dient minimaal een historisch bodemonderzoek te zijn gedaan en indien er sprake is van een verdachte locatie, dan tevens een verkennend bodemonderzoek. In het bestemmingsplan moeten de gevolgen van de bodemkwaliteit voor de toegekende functies worden aangegeven;
  • bodembeschermingsgebieden: de gemeente moet de ligging van grondwater- en bodembeschermingsgebieden zichtbaar maken op de plankaart; de geldende gebruiksbeperkingen in deze gebieden moeten in het ruimtelijk plan worden opgenomen;
  • archeologie: de gemeente moet de ligging van de archeologische waarden op de plankaart opnemen; in het ruimtelijk plan moet worden opgenomen of de toegekende bestemmingen samengaan met de doelstelling ten aanzien van het in-situ bewaren van de archeologische waarden; indien noodzakelijk worden hier speciale voorschriften voor opgenomen;
  • ontgrondingen: zodra beton- en metselzand op land gewonnen gaan worden, moet in ruimtelijke plannen rekening worden gehouden met de bereikbaarheid van potentiële winlocaties.

Met betrekking tot de bodemkwaliteit zijn de volgende beleidsnota's voor het onderhavige plangebied relevant:

  • Nationaal Milieubeleidsplan; voor het plangebied betekent het beleid van het Nationaal Milieubeleidsplan dat de aanwezige (ernstige) bodemverontreiniging verwijderd dient te worden, bij voorkeur tijdens de bouwwerkzaamheden;
  • Beleidsvernieuwing bodemsanering (BEVER); uitgangspunt is dat verontreinigingen functiegericht moeten worden gesaneerd. Hierbij is de overweging dat niet elk gebruik van de bodem om geheel schone grond vraagt. Voor het plangebied betekent dit dat aanwezige bodemverontreinigingen waarvoor een saneringsnoodzaak bestaat, functiegericht en kosteneffectief gesaneerd dienen te worden;
  • de Wet bodembescherming (2002); deze wet kent een algemene zorgplicht met betrekking tot de verontreiniging van de bodem: de voorgenomen activiteit mag geen nieuwe bodemverontreinigingen veroorzaken. Gebeurt dit wel of worden bestaande bodemverontreinigingen aangetroffen, dan geeft de wet aan dat deze bodemverontreinigingen moeten worden gesaneerd en op welke wijze dit moet gebeuren;
  • Besluit bodemkwaleit: dit besluit schept een kader voor het hergebruik van de vrijgekomen schone en licht verontreinigde grond. Voor het plangebied betekent dit dat de vrijkomende grond zoveel mogelijk (op locatie) hergebruikt dient te worden.

Beoogde ontwikkelingen

In het plangebied worden middels herstructurering nieuwe gevoelige functies mogelijk gemaakt.

Onderzoek en conclusie

Bodemopbouw

Over de exacte bodemopbouw zijn in het stedelijke gebied weinig gegevens bekend. Over het algemeen bestaat de bodem in Bos en Lommer uit een ondergrond van veen of klei-op-veen, waarover bij de aanleg van het stedelijk gebied een dikke laag (arm) zand is gespoten.

Bodemkwaliteit

Binnen het plangebied hebben verschillende bodemonderzoeken plaatsgevonden. Binnen het Zuidelijk Veld van de Kolenkitbuurt heeft een indicatief bodemonderzoek plaatsgevonden. Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat er op de locatie sprake is van een matige verontreiniging met PAK in de grond. Deze verontreiniging is echter van dien aard, dat geen nader bodemonderzoek noodzakelijk is. De verontreiniging beperkt zich tot de ondergrond (0,5 - 1 m mv). Tevens is er sprake van een sterke verontreiniging met arseen en benzeen in het grondwater (ter plaatse van De Leeuw van Vlaanderenstraat 30-32). Nader onderzoek heeft plaatsgevonden3). Er is sprake van een sterke grondwaterverontreiniging. Omdat het verontreinigde bodemvolume kleiner is dan 100 m³ en zowel horizontaal als verticaal is afgeperkt, is er geen sprake van ernstige bodemverontreiniging zoals bedoeld in de Wet bodembescherming.

Binnen de Ringspoorzone heeft ook een indicatief bodemonderzoek plaatsgevonden. Uit het onderzoek is een matige verontreiniging met PAK in de bovengrond geconstateerd. Deze verontreiniging is echter van dien aard, dat geen nader bodemonderzoek noodzakelijk is. Wel wordt aangeraden de bovengrond tijdens de uitvoer van de plannen separaat te ontgraven en af te voeren naar een erkend verwerker. De overige grond binnen het plangebied kan geclassificeerd worden als schoon. Derhalve kan geconcludeerd worden dat de milieuhygiënische kwaliteit van de (water)bodem de herinrichting van het gebied niet in de weg staat. Ter plaatse van de gravel- en sintelverharding aan de locatie Wiltzanghlaan heeft nog een indicatief bodemonderzoek plaatsgevonden, naar aanleiding van eerder uitgevoerd bodemonderzoek. Uit deze onderzoeken blijkt dat in de gravel- en sintelverharding sterk verhoogde waarden van verschillende bodemverontreinigende stoffen zijn waargenomen. Dit betreft echter alleen de verhardingslaag. Omdat de onderliggende bodem niet verontreinigd is, is er geen sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging.

Bodembeschermingsgebied

Het plangebied is niet aangewezen als bodembeschermingsgebied dan wel grondwaterbeschermingsgebied.

Archeologie

Voor wat betreft archeologie wordt verwezen wordt naar paragraaf 4.2.

Ontgrondingen

Het plangebied zal in de toekomst niet worden aangemerkt als zandwinlocatie. Dit aspect heeft derhalve geen gevolgen voor het bestemmingsplan.

Conclusie

Net als in het vigerende bestemmingsplan Kolenkitbuurt wordt geconcludeerd, dat het aspect bodem geen belemmering is voor het plan. Gezien het feit dat er in het plangebied de afgelopen 5 à 6 jaar geen bodemverontreinigende of risicovolle activiteiten hebben plaatsgevonden kan deze conclusie worden gehandhaafd.

Wanneer ten behoeve van de bouwwerkzaamheden een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt aangevraagd zal een verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd ten behoeve van de vergunningprocedure.