Plan: | Kolenkitbuurt Middengebied |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.E1201BPSTD-OH01 |
In het kader van het vigerende bestemmingsplan Kolenkitbuurt is reeds een bodemparagraaf opgesteld. Deze wordt integraal overgenomen in dit bestemmingsplan. De bodemparagraaf is opgesteld aan de hand van het historisch onderzoek plangebied 'Kolenkitbuurt' (50/8112 MD 202) (Milieudienst Amsterdam, 22-10-2002) en het aangepast historisch onderzoek Plangebied Kolenkitbuurt (AM036308087) (Milieudienst Amsterdam, 3-3-2004).
De provincie Noord-Holland heeft een checklist (bodemtoets) opgesteld, waarin vijf bodemaspecten zijn opgenomen die in een bestemmingsplan aandacht moeten krijgen. Deze aspecten worden in de voorbereidingsfase bij het opstellen van het voorontwerpplan onderzocht. Door de bodemtoets als instrument voor ruimtelijke plannenmakers wordt het plannen met "bodem" gemakkelijker gemaakt.
De bodemtoets bestaat voorlopig uit de volgende bodemaspecten:
Met betrekking tot de bodemkwaliteit zijn de volgende beleidsnota's voor het onderhavige plangebied relevant:
Beoogde ontwikkelingen
In het plangebied worden middels herstructurering nieuwe gevoelige functies mogelijk gemaakt.
Onderzoek en conclusie
Bodemopbouw
Over de exacte bodemopbouw zijn in het stedelijke gebied weinig gegevens bekend. Over het algemeen bestaat de bodem in Bos en Lommer uit een ondergrond van veen of klei-op-veen, waarover bij de aanleg van het stedelijk gebied een dikke laag (arm) zand is gespoten.
Bodemkwaliteit
Binnen het plangebied hebben verschillende bodemonderzoeken plaatsgevonden. Binnen het Zuidelijk Veld van de Kolenkitbuurt heeft een indicatief bodemonderzoek plaatsgevonden. Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat er op de locatie sprake is van een matige verontreiniging met PAK in de grond. Deze verontreiniging is echter van dien aard, dat geen nader bodemonderzoek noodzakelijk is. De verontreiniging beperkt zich tot de ondergrond (0,5 - 1 m mv). Tevens is er sprake van een sterke verontreiniging met arseen en benzeen in het grondwater (ter plaatse van De Leeuw van Vlaanderenstraat 30-32). Nader onderzoek heeft plaatsgevonden3). Er is sprake van een sterke grondwaterverontreiniging. Omdat het verontreinigde bodemvolume kleiner is dan 100 m³ en zowel horizontaal als verticaal is afgeperkt, is er geen sprake van ernstige bodemverontreiniging zoals bedoeld in de Wet bodembescherming.
Binnen de Ringspoorzone heeft ook een indicatief bodemonderzoek plaatsgevonden. Uit het onderzoek is een matige verontreiniging met PAK in de bovengrond geconstateerd. Deze verontreiniging is echter van dien aard, dat geen nader bodemonderzoek noodzakelijk is. Wel wordt aangeraden de bovengrond tijdens de uitvoer van de plannen separaat te ontgraven en af te voeren naar een erkend verwerker. De overige grond binnen het plangebied kan geclassificeerd worden als schoon. Derhalve kan geconcludeerd worden dat de milieuhygiënische kwaliteit van de (water)bodem de herinrichting van het gebied niet in de weg staat. Ter plaatse van de gravel- en sintelverharding aan de locatie Wiltzanghlaan heeft nog een indicatief bodemonderzoek plaatsgevonden, naar aanleiding van eerder uitgevoerd bodemonderzoek. Uit deze onderzoeken blijkt dat in de gravel- en sintelverharding sterk verhoogde waarden van verschillende bodemverontreinigende stoffen zijn waargenomen. Dit betreft echter alleen de verhardingslaag. Omdat de onderliggende bodem niet verontreinigd is, is er geen sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging.
Bodembeschermingsgebied
Het plangebied is niet aangewezen als bodembeschermingsgebied dan wel grondwaterbeschermingsgebied.
Archeologie
Voor wat betreft archeologie wordt verwezen wordt naar paragraaf 4.2.
Ontgrondingen
Het plangebied zal in de toekomst niet worden aangemerkt als zandwinlocatie. Dit aspect heeft derhalve geen gevolgen voor het bestemmingsplan.
Conclusie
Net als in het vigerende bestemmingsplan Kolenkitbuurt wordt geconcludeerd, dat het aspect bodem geen belemmering is voor het plan. Gezien het feit dat er in het plangebied de afgelopen 5 à 6 jaar geen bodemverontreinigende of risicovolle activiteiten hebben plaatsgevonden kan deze conclusie worden gehandhaafd.
Wanneer ten behoeve van de bouwwerkzaamheden een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt aangevraagd zal een verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd ten behoeve van de vergunningprocedure.