25.2 Uitwerkingsregels
Het dagelijks bestuur werkt het plan uit overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, met in achtneming van de volgende regels. Het uitwerkingsplan mag pas worden vastgesteld indien:
-
a. uit geohydrologisch onderzoek blijkt dat de parkeerkelder geen negatieve effecten heeft op de grondwaterstanden danwel de eventuele negatieve effecten door toepassing van maatregelen voorkomen kunnen worden;
-
b. uit verkennend bodemonderzoek blijkt dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie;
-
c. aan de bepalingen van de Flora- en faunawet kan worden voldaan.
25.3 Bouwregels
25.3.1 Algemeen
Het dagelijks bestuur stelt, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met inachtneming van het bepaalde in de regels van dit artikel een of meer uitgewerkte plannen vast voor de in lid 25.1 genoemde gronden.
25.3.2 Gebouwen
Binnen deze bestemming mag uitsluitend ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
a. maximum bebouwingspercentage: zoals met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' staat aangegeven;
-
b. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' staat aangegeven;
-
c. maximum bruto vloeroppervlak per gebouw ten behoeve van nutsvoorzieningen: 25 m2;
-
d. maximum bouwhoogte gebouwen als bedoeld onder c: 3 meter;
-
e. er mag uitsluitend worden gebouwd indien de bouwhoogte van de eerste bouwlaag minimaal 3,50 meter bedraagt.
25.3.3 Dakterrassen
Het dak van de gebouwen mag worden ingericht en gebruikt als dakterras, waarbij de maximaal toelaatbare bouwhoogte mag worden overschreden, met dien verstande dat:
-
a. dakterrassen niet zijn toegestaan op orde-1 panden, zoals bedoeld in de betreffende onderscheidelijke welstandskaarten;
-
b. dakterrassen en toegangsopbouwen alleen zijn toegestaan op daken die plat zijn afgedekt;
-
c. de afstand tussen dakterrassen en de dakrand die grenst aan lager gelegen privé buitenruimten of gemeenschappelijke binnentuinen minimaal 1,0 meter bedraagt, met dien verstande dat dit niet geldt voor aanbouwen;
-
d. de afstand tussen dakterrassen en de dakrand die grenst aan lager gelegen openbare ruimte minimaal 2,0 meter bedraagt, met dien verstande dat dit niet geldt voor aanbouwen;
-
e. de totale hoogte vanaf het dakvlak tot de bovenkant van de terrasvloer maximaal 0,5 meter bedraagt;
-
f. hekwerken zijn toegestaan van maximaal 1,20 meter, gemeten vanaf de te realiseren terrasvloer.
25.3.4 Daktoegangsgebouwen
Op gebouwen zijn daktoegangen toegestaan, waarbij de maximaal toelaatbare bouwhoogte mag worden overschreden, met dien verstande dat:
-
a. deze alleen zijn toegestaan indien een dakterras is toegestaan;
-
b. toegangsopbouwen niet zijn toegestaan op orde 1 en orde-2 panden, zoals bedoeld in de betreffende onderscheidenlijke welstandskaarten;
-
c. de toegangsopbouw een oppervlak heeft van maximaal 6 m2 (inclusief overstekken e.d.);
-
d. de hoogte van de toegangsopbouw niet meer is dan 2,8 meter gemeten vanaf de bestaande dakhoogte;
-
e. de afstand van de toegangsopbouw tot de dakrand minimaal de hoogte van de toegangsopbouw bedraagt;
-
f. dakluiken zijn toegestaan tot een maximale hoogte van 0,50 meter, gemeten vanaf het dak.
25.3.5 Dakuitbouwen
Dakuitbouwen zijn toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
a. plaatsing uitsluitend in het deel van de kap dat van de openbare ruimte is afgekeerd;
-
b. plaatsing in de voet van de kap;
-
c. maximale bouwhoogte: 2,80 meter, gemeten vanaf het dak;
-
d. maximale breedte: 50% van de breedte van het hoofdgebouw.
25.3.6 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
a. maximum bouwhoogte: 3 meter.
25.3.7 Onbebouwde gronden
De onbebouwde gronden mogen slechts worden ingericht en gebruikt als tuin en ten behoeve van de op grond van lid 25.1 toegestane functies, zulks met uitzondering van terrassen behorend bij horeca, tenzij er geen onevenredige overlast voor omwonenden ontstaat.