direct naar inhoud van Artikel 20 Water
Plan: Oostelijk Havengebied Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.BP01117-VG01

Artikel 20 Water

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' is een jachthaven met bijbehorende voorzieningen zoals steigers toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - bedrijfsvaartuig' is een ligplaats met bijbehorende toegangsvoorziening voor een bedrijfsvaartuig en ondergeschikte horeca toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - binnenvaartschip' is een ligplaats met bijbehorende toegangsvoorziening voor een binnenvaartschip toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de Surinamekade en Sumatrakade per aanduidingsvlak 'specifieke vorm van water - binnenvaartschip' 3 steigers mogen worden gerealiseerd met een maximum van 12 ligplaatsen per aanduidingsvlak;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - passagiersvaartuig' is een ligplaats met bijbehorende toegangsvoorziening voor een passagiersvaartuig toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats schepen gevaarlijke stoffen' is een ligplaats met bijbehorende toegangsvoorziening voor schepen met gevaarlijke stoffen toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - woonschepenligplaats - 1', 'specifieke vorm van water - woonschepenligplaats - 2', 'specifieke vorm van water - woonschepenligplaats - 3' en 'specifieke vorm van water - woonschepenligplaats - 4' is een ligplaats met bijbehorende toegangssteigers voor woonschepen, alsmede aan-huis-verbonden beroepen en -bedrijven en short-stay toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'steiger' zijn steigers toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'tunnel' is een tunnel met bijbehorende (verkeerskundige)voorzieningen toegestaan;
  • j. natuurlijke oevers of oeverbeschoeiingen;
  • k. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
  • l. extensief recreatief medegebruik;
  • m. kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw, niet zijnde bruggen;
  • n. groen.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen

Op en onder de in 20.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van steigers bedraagt maximaal 1 m1;
  • b. in afwijking van het gestelde onder a geldt ter plaatse van het aanduidingsvlak 'specifieke vorm van water - binnenvaartschip' langs de Surinamekade en Sumatrakade een bouwhoogte voor steigers van maximaal 2 m1;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2 m1.
20.2.3 Woonschepen, maatvoering

Voor een woonschip gelden de volgende maximale afmetingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - woonschepenligplaats - 1' geldt:
    • 1. maximum lengte: 39 m1;
    • 2. maximum breedte: 5.50 m1;
    • 3. maximum constructiehoogte: 5 m1;
    • 4. minimale onderlinge afstand tussen woonschepen: 2 m1.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - woonschepenligplaats - 2' geldt:
    • 1. maximum lengte: 38,5 m1;
    • 2. maximum breedte: 6 m1;
    • 3. maximum constructiehoogte: 3,5 m1, met dien verstande dat voor 40% van het woonschip een maximale constructiehoogte geldt van 5 m1;
    • 4. minimale onderlinge afstand tussen woonschepen: 5 m1;
    • 5. maximum lengte dekschuiten: 20 m1;
    • 6. maximum breedte dekschuiten inclusief woonschip: 11 m1;
    • 7. maximum hoogte dekschuiten: 1,5 m1.
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - woonschepenligplaats - 3' geldt:
    • 1. maximum lengte: 35 m1;
    • 2. maximum breedte: 7 m1;
    • 3. maximum constructiehoogte: 5 m1.
    • 4. minimale onderlinge afstand tussen woonschepen: 2 m1.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - woonschepenligplaats - 4' geldt:
    • 1. maximum lengte: 30 m1;
    • 2. maximum breedte: 5.50 m1;
    • 3. maximum constructiehoogte: 5 m1.
    • 4. minimale onderlinge afstand tussen woonschepen: 2 m1.
  • e. Bij afwijking van de afmetingen, zoals gesteld in 20.2.3 onder a t/m d, geldt als maximum maatvoeringde maatvoering van een woonschip welke op de eerste dag van de ter visie legging van hetontwerpbestemmingsplan rechtmatig was gerealiseerd.
  • f. De in lid 20.2.3 onder e bedoelde woonschepen mogen worden vervangen mits daardoor geengrotere afwijking ontstaat van de maatvoering van een woonschip zoals deze op de eerste dag van deter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan rechtmatig was gerealiseerd.  
20.2.4 Maatvoering objecten
  • a. per woonschip zijn toegestaan:
    • 1. maximaal 1 onderhoudsvlot met een maximum oppervlakte van 5 m²;
    • 2. maximaal 1 pleziervaartuig met een maximum lengte van 11,99 m1.
20.3 Specifieke gebruiksregels
20.3.1 Woonschepen

Voor woonschepen geldt de volgende regel:

  • a. het maximum aantal ligplaatsen voor woonschepen zoals aangeduid met de aanduiding 'maximum aantal ligplaatsen' mag niet worden overschreden;
  • b. voor de aan-huis-verbonden beroepen en -bedrijven geldt dat maximaal 40% van het oppervlak van het woonschip met een maximum van 60 m² ten behoeve van deze functies gebruikt mag worden;
  • c. voor de aan-huis-verbonden bedrijven geldt het bepaalde in 24.2.
20.3.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in 24.1.1, wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  • a. als ligplaats, anders dan bedoeld in 20.1, onder b t/m g;
  • b. als woonschepenligplaats, anders dan bedoeld in 20.1, onder h.