Plan: | Bestemmingsplan Water |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.A1103BPSTD-VG01 |
Vanuit de regelgeving voor luchtkwaliteit dienen ruimtelijke plannen te worden getoetst op de gevolgen voor de luchtkwaliteit. De Wet milieubeheer bevat in titel 5.2, die als 'Wet Luchtkwaliteit' bekend staat, regels over luchtkwaliteit. In een uitwerking van deze wet, de Algemene Maatregel van Bestuur (hierna: AMvB), het 'Besluit niet in betekenende mate bijdragen' wordt verwezen naar de Ministeriële regeling "Regeling niet in betekenende mate bijdragen". Hierin zijn ondergrenzen gesteld aan de omvang van een ruimtelijk project, waarvoor een luchtkwaliteitsonderzoek nodig is.
In het bestemmingsplangebied blijft het aantal ligplaatsen gelijk. De alternatieve ligplaatsen die er zijn, kunnen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van de verplaatsing van woonboten en/of bedrijfsvaartuigen die uit het plangebied afkomstig zijn. Het bestemmingsplan maakt dus geen nieuwe ontwikkeling mogelijk. Gelet hierop kan geen sprake zijn van een verslechtering van de luchtkwaliteit. De vergroting van een ligplaats ten behoeve van een woonboot of bedrijfsvaartuig is geen project waarop deze AMvB van toepassing is. Een onderzoek naar de luchtkwaliteit is derhalve niet vereist.
Om een zorgvuldige afweging te kunnen maken is voor de locaties die als op- en afstaplocatie gebruikt mogen worden een luchtkwaliteitsonderzoek verricht. Er is gekeken naar de luchtkwaliteit rondom drukke en voor de luchtkwaliteit maatgevende op- en afstaplocaties in Amsterdam en naar de gevolgen van het realiseren van extra op- en afstaplocaties. Het onderzoek heeft zich gericht op de concentraties NO2 en PM10, de meest kritische componenten uit de 'Wet luchtkwaliteit' (titel 5.2 van de Wet milieubeheer).
Naar aanleiding van de zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan waarin kritiek werd geuit op het uitgevoerde luchtkwaliteitsonderzoek, is de GGD verzocht om een reactie te geven op het uitgevoerde rapport dat als bijlage bij het ontwerpbestemmingsplan was gevoegd. Naar aanleiding van het antwoord van de GGD is het adviesbureau verzocht het Luchtkwaliteitsonderzoek nogmaals te verrichten en daarbij rekening te houden met de geuitte kritiek. Dit heeft geleid tot een aangepast luchtkwaliteitsonderzoek dat als als bijlage 4 bij de toelichting is opgenomen. Het eerdere rapport ten behoeve van het ontwerpbestemmingsplan is hier eveneens bij opgenomen.
Uit het onderzoek blijkt dat een op- en afstapvoorziening kan leiden tot een lokale bijdrage aan de jaargemiddelde concentratie bij de kade die varieert van minder dan 1 µg/m3 voor PM10 tot enkele µg/m3 voor NO2. De bijdrage wordt veroorzaakt door de aan- en afmerende schepen en neemt snel af op grotere afstand van de op- en afstaplocatie. Uit het onderzoek blijkt verder dat bij alle beschouwde en voor de luchtkwaliteit maatgevende locaties met op- en afstapvoorziening tijdig wordt voldaan aan de Europese grenswaarden.De conclusie verandert niet als rekening wordt gehouden met de nieuwe emissiefactoren voor wegverkeer die in maart 2012 zijn vrijgegeven of als wordt uitgegaan van een theoretische worstcase variant waarbij wordt uitgegaan van 6 dieselboten per uur.
De conclusie is dat luchtkwaliteit geen knelpunt vormt bij het aanwijzen van de in het bestemmingsplan opgenomen locaties als op- of afstapvoorzieningen ten behoeve van het professionele personen en goederenvervoer in de Amsterdamse grachten, afgaande op de situatie bij vijf drukke en maatgevende locaties in Amsterdam.
In aanvulling op het onderzoek naar de luchtkwaliteit in de fase van het ontwerpbestemmingsplan als gevolg van de op- en afstaplocaties is in opdracht van het stadsdeel globaal onderzocht hoeveel boten maximaal op 1 dag zouden mogen aan- en afmeren bij deze extra op- en afstaplocaties, zodat er nog net geen knelpunt voor de luchtkwaliteit optreedt. Het doel daarbij was om inzicht te krijgen hoe ver dit theoretisch aantal bewegingen af ligt van het werkelijk aantal verwachte extra aan- en afmeerbewegingen.
Uit dit onderzoek is gebleken dat zelfs als meer dan maximaal verwacht zou worden aan- en afgemeerd, de normen die zijn gesteld aan luchtkwaliteit niet worden overschreden. Slechts op één locatie zouden slechts enkele boten meer dan verwacht mogen aan- en afmeren voordat kritische grenswaarden worden overschreden en een knelpunt zou ontstaan. Het onderzoek is als bijlage 5 bij de toelichting opgenomen.
Aanpassing als gevolg van amendement 13
Bij de vaststelling van het bestemmingsplan is door de stadsdeelraad amendementen 13
aangenomen. Als gevolg hiervan is het aanduidingsvlak voor een op- en afstaplocatie in de
knik van de Prinsengracht onder de Westertoren geschrapt. Het aanduidingsvlak voor een
op- en afstaplocatie ter hoogte van het Anne Frankhuis is in Noordelijke richting met 10
meter verlengd. Aan het amendement ligt een luchtkwaliteitsonderzoek en een nautisch
advies ten grondslag.