direct naar inhoud van Hoofdstuk 13 Inspraak en vooroverleg
Plan: Herbestemmen Raambordelen Binnenstad
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A1003BPSTD-OH01

Hoofdstuk 13 Inspraak en vooroverleg

Over het voorontwerp van dit bestemmingsplan is, op basis van de Inspraakverordening van het stadsdeel, gelegenheid tot inspraak geboden. Op 16 juni 2011 is een inspraakavond gehouden. Mede naar aanleiding van deze inspraakbijeenkomst zijn er vier schriftelijk inspraakreacties binnengekomen.

De reacties

  • 1. Stichting Samenwerkend Overleg Raamprostitutie (SOR)

Namens de SOR (belanghebbende exploitanten van ramen) schrijft hun advocaat het volgende. Het concept ontwerpbestemmingsplan gaat uit van de gedachte dat: 'de exploitatie van prostitutiepanden noodzakelijkerwijs gepaard zou gaan met het (doen) verrichten van criminele activiteiten. Dit is onterecht. De leden van de Stichting maken zich niet schuldig aan criminele activiteiten. Zij wijzen er op dat ook de gemeente zelf benadrukt dat het wegbestemmen van de ramen niet is ingegeven door het al dan niet in verband kunnen brengen van de panden met criminele activiteiten.'

Verder hebben deze insprekers kritiek op de doelstelling van het plan: het doorbreken van de criminele infrastructuur door het verminderen van het aantal raambordelen:

Zij betwijfelen dat een bestemmingsplan een geëigend middel is voor de aanpak van de criminaliteit in het Wallengebied.

Zij betwijfelen ook dat het doorbreken van de criminele infrastructuur daadwerkelijk wordt bereikt met het uitvoeren van het bestemmingsplan. Hoe controleer je of vermindering van het aantal ramen inderdaad tot gevolg heeft dat de criminaliteit vermindert en of die vermindering van de criminaliteit daadwerkelijk het gevolg is van de vermindering van het aantal ramen.

Zij betwijfelen verder dat het wegbestemmen een bijdrage kan leveren aan de bestrijding van de criminaliteit (vrouwenhandel). De ramen kunnen immers niet in verband worden gebracht met het bestaan van criminele activiteiten.

De insprekers betwijfelen ten zeerste dat het plan economisch uit te voeren is. Ze vragen zich af of er voldoende financiële middelen zijn om te komen tot minnelijke verwerving of onteigening van de panden. Volgens de globale inschatting van de stichting is een fors bedrag nodig. Met een garantstelling van de centrale stad is de economische uitvoerbaarheid van het plan niet gewaarborgd.

Zij betwijfelen ook of de prostitutiepanden wel geschikt kunnen worden gemaakt voor andere functies. Als de panden leeg blijven zal de toeristische aantrekkingskracht van het centrumgebied worden aangetast.

De belanghebbende exploitanten, verenigd in de SOR, uiten dezelfde kritiek als hun advocaat.

De insprekende exploitanten hebben bezwaar tegen de berichtgeving vanuit de gemeente over het Wallengebied. De boodschap aan de exploitanten lijkt te zijn: jullie moeten hoe dan ook weg.

Er is nooit aangetoond dat er nog altijd sprake is van vrouwenhandel in het Wallengebied. Als daarvan al sprake van zou zijn, is het sluiten van een deel van de ramen dan de oplossing van dit probleem, zo vragen zij zich af. De huidige exploitanten stellen dat zij bonafide ondernemers zijn die aan alle regels voldoen en dat zij ernstig worden gedupeerd door de besluiten van de gemeente, waarbij zij zich niet zomaar neerleggen. Het alternatief voor de ramen is meer horeca en daardoor ook meer overlast.

De insprekers vrezen leegstand door de hoge huren en terugloop van toerisme.
Zij vragen zich af of de gemeente zich de gevolgen voor de prostituees heeft gerealiseerd.Er verdwijnen immers straks veel werkplekken voor veel vrouwen. De beschermde omgeving waarin zij nu werken, valt weg en zij vragen zich af of deze vrouwen gecompenseerd worden in het verlies van hun werkplek.

  • 2. Dhr. Ingenhoes

Dhr. Ingenhoes legt zijn al eerder aan de gemeente voorgelegde plan opnieuw voor. Hij heeft het plan om met een cultuurhistorische publieksfunctie bij te dragen aan een culturele opwaardering van het postcodegebied. Het plan is door de gemeente tot op heden in portefeuille gehouden.

De inspreker wilde geschiedenis van Amsterdam in de Gouden Eeuw in beeld brengen door middel van een Oost- Indische winkel met een cultuurhistorisch thema (The East in The West). Het thema wordt uitgedragen door tentoonstellingen in ramen, winkels en in een hoofdgebouw met educatief-museale componenten. In een cluster van kleinere pandjes en vrij komende ramen verschijnen units met aantrekkelijke wisselende exhibits. De inspreker ziet het plan als een attractieve culturele publiekstrekker, dat het internationale en multiculturele karakter van Amsterdam in een historisch perspectief laat zien en bijdraagt aan internationale en interculturele goodwill. De kosten van het project zijn relatief laag en kunnen goed worden gedekt. Als er gebouwen beschikbaar zijn kan het plan in betrekkelijk korte tijd worden gerealiseerd.

  • 3. Een aantal ondernemers rondom de Oude Nieuwstraat in het Singelgebied

De ondernemers onderschrijven de drie ruimtelijke doelen van het concept ontwerp bestemmingsplan. Het gaat om het verminderen van de omvang en (over)concentratie, het herstellen van de functiebalans en het realiseren van een kwalitatief en hoogwaardig stadshart. Zij vinden echter dat de doelen niet voldoende zijn vertaald naar de ingrepen die een kwaliteitsverbetering in het Singelgebied mogelijk maken.

De insprekers pleiten er voor om de raamprostitutie ook op het Singel en in de Spuistraat te verwijderen. Dit was oorspronkelijk ook het plan. Op het laatste moment is in de besluitvorming de aanpak van dit gebied veranderd. Sinds dit besluit hebben zich nieuwe ontwikkelingen voorgedaan. Dit vraagt om actualisering van het concept ontwerpbestemmingsplan en op deze wijze kan er een kwaliteitssprong worden gemaakt.

De ontwikkelingen in de raamprostitutie geven geen reden voor optimisme, aldus de insprekers. Met een bestemmingsplan regel je niet 'het al dan niet sociaal uitoefenen van raamprostitutie'. Wisseling van eigenaar met criminogene praktijken kan niet worden tegengegaan. Gelet op dit risico en op een haalbaardere handhaving pleiten de insprekers voor beëindiging van prostitutie op het Singel en Spuistraat.

Ook de oneven zijde van het Singel hoort tot het kerngebied van de UNESCO lijst. De insprekers zijn daarmee verguld en zij menen dat het Singel en de omgeving potentie heeft om uit te groeien tot een kwalitatief hoogwaardig stadshartgebied met een stimulerend effect op de Spuistraat. Maar dan moet de raamprostitutie daar wel verdwijnen.

Het bestemmingsplan geeft alleen aan wat wordt herbestemd. Er wordt geen relatie gelegd met wat blijft. Als gevolg van het verdwijnen van raamprostitutie in het Wallengebied zal de intensiteit van de prostitutie in het Singelgebied toenemen. Dit waterbedeffect blokkeert de ontwikkelingskansen in het Singelgebied.

De insprekers vragen zich af waarom twee rosse buurten in het centrum niet wordt afgewogen tegen een evenredige spreiding over de stad.

Het geldende bestemmingsplan kent prostitutie in een gedoogvorm. Na de vaststelling van het plan is de prostitutie gelegaliseerd. Het bestemmingsplan Herbestemmen Raambordelen is dus het eerste plan waarin gelegaliseerde prostitutie op de ruimtelijke wenselijkheid kan worden getoetst. Maar omdat er in het plan niet staat wat er blijft, twijfelen de insprekers aan de geschiktheid ervan als 'planfiguur'.

  • 4. Buurtgroepering Geen gesmacht op de gracht

De buurtgroepering Geen gesmacht op de gracht heeft een met die van de onder 3 vermelde ondernemers vergelijkbare inspraakreactie. Voornaamste punt van de buurtgroepering is dat deze de prostitutiebedrijven uit het Singelgebied kwijt willen, in ieder geval de ramen aan de oneven zijde van het Singel.

De insprekers constateren een misplaatst gebleken optimisme over de verheffing van de prostitutiebranche tot een minder laagwaardige bedrijfstak met minder negatieve uitstraling.

De insprekers merken op dat de benoeming tot Werelderfgoed door UNESCO is gebaseerd op de oude situatie waarin nog werd voorgesteld de raamprostitutie te verwijderen uit het Singelgebied. De oneven zijde van het Singel hoort tot de kernzone. De grens van de raamprostitutie zou moeten worden verlegd, zodat het Singel vrij van prostitutie wordt.

Er ontbreekt een lange termijnvisie inzake raamprostitutie voor het hele stad evenals een visie op de noodzaak van twee rosse buurten in het zelfde stadsdeel. De wenselijkheid van die twee rosse buurten wordt ruimtelijk niet onderbouwd.

De insprekers wijzen op het waterbedeffect van het aanpakken van één van die twee rosse buurten.

Ook deze insprekers menen dat het legaliseren van de prostitutie niet is vertaald in de bestemmingsplannen en dat bij dit bestemmingsplan de ruimtelijke toetst wat is gewenst nu moet gebeuren.

Reactie van het dagelijks bestuur

Over de commentaren van de insprekers merkt het dagelijks bestuur het volgende op.

Ad. 1 Het dagelijks bestuur bestrijdt de bewering van de raamexploitanten dat de aan het bestemmingsplan ten grondslag liggende gedacht is dat de exploitatie van de prostitutiepanden noodzakelijkerwijs gepaard gaat met criminele activiteiten. De gemeente stelt niet meer dan dat raamprostitutie een bedrijfstak is die gevoelig is voor criminele invloeden, net zoals een aantal andere functies die in grote mate aanwezig zijn in het postcodegebied.

Het bestemmingsplan is de uitwerking van de strategienota en is een van de instrumenten, naast de strafrechtelijke, naast de bestuurlijke en naast de op zorg gerichte beleidsaanpak, die worden ingezet om te komen tot verbetering van het woon- en leefklimaat in het betrokken gebied.

De inzet van het bestemmingsplan als instrument is dus aanvullend op alle andere maatregelen die de gemeente neemt en al heeft genomen om de criminaliteit in het postcodegebied aan te pakken en om de functiebalans en daarmee het woon- en leefklimaat te verbeteren. Het bestemmingsplan is gericht op het herstel van de functiebalans. In het terugbrengen van het aantal ramen door middel van het zoneren van de ramen is de ruimtelijke relevantie van het bestemmingsplan gelegen.

Het maken van keuzes, is een normale gang van zaken bij het opstellen van bestemmingsplannen. Door bepaalde bestemmingen te leggen op gronden en panden kan het voorkomen dat bonafide ondernemers, bijvoorbeeld van milieuhinderlijke bedrijven, geen mogelijkheid krijgen zich in het plangebied te vestigen. Ruimtelijke ordening is het wegen van belangen.

Anders dan de insprekers stellen, is de boodschap van de gemeente niet dat de raamexploitanten hoe dan ook weg moeten, maar dat het overaanbod van raamprostitutie, van seksinrichtingen, van massagesalons, van souvenirwinkels, van minisupermarkten, van coffeeshops, van laagwaardige horeca, van smartshops, van geldwisselkantoren, van belwinkels dat het de vestiging van reguliere ondernemingen belemmert en het woon- een leefklimaat onaanvaardbaar onder druk houdt. Met onder meer het bestemmingsplan wordt ingezet op het veranderen van de monocultuur van de genoemde (laagwaardige) functies.

Wanneer de insprekers stellen, dat horeca het alternatief is voor de raamprostitutie wordt voorbijgegaan aan de nodige nuancering. Er wordt wel extra horeca mogelijk gemaakt in panden waar de ramen dicht gaan, maar die extra mogelijkheid is beperkt tot enkele panden. Alle panden dus ook deze panden hebben de bestemming 'gemengde doeleinden' en zijn er dus velerlei invullingen mogelijk, van wonen tot galerie. Dat er horeca in komt is niet evident.

De vrees voor leegstand door hoge pandhuren deelt het dagelijks bestuur niet. Ook de vrees voor terugloop van toerisme deelt het dagelijks bestuur niet. Met een andere invulling van de panden en een verhoogde kwaliteit van voorzieningen wordt de oude binnenstad een trekpleister voor ook andere typen toerist.

Eén van de pijlers waarop de aanpak van 1012 rust, is de zorg voor prostituees. De gemeente realiseert zich wat de gevolgen zijn van de sluiting van een aantal ramen. De zones waar raamprostitutie mogelijk blijft zijn overzichtelijker en toezicht wordt eenvoudiger. Dit zal positief uitpakken voor de werkende vrouwen. Er is een opvangvoorziening (P en G) voor de vrouwen.

De twijfels van de insprekers over de mogelijkheid om de panden (goed) in te vullen met andere functies heeft het dagelijks bestuur niet. Eén van de kwaliteiten van de oude binnenstad is de kleinschaligheid. Die is veeleer aantrekkelijk dan belemmerend.

De economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is gewaarborgd.

Het commentaar van de verenigde raamexploitanten heeft het dagelijks bestuur geen aanleiding gegeven voor te stellen het concept ontwerpbestemmingsplan aan te passen.

Ad 2. Met belangstelling heeft het dagelijks bestuur kennis genomen van de voorstellen van de inspreker die zich in het recente verleden al tot de gemeente heeft gewend. Zijn ideeën voor de invulling van de leegkomende ruimten en voor het kenbaar maken van de geschiedenis van de binnenstad met allerlei cultuurhistorische elementen zijn interessant, maar leiden het dagelijks bestuur niet tot voorstellen van aanpassingen van het concept ontwerpbestemmingsplan.

Ad 3. De bedrijven die zich zorgen maken over de ontwikkelingen in het Singelgebied onderschrijven tot genoegen van het dagelijks bestuur de ruimtelijke doelen van het plan, maar zien veel liever de oorspronkelijke ideeën uitgevoerd om ook in het Singelgebied het aantal ramen verder terug te brengen.

Naar aanleiding van het uitgebreide maatschappelijke en politieke debat over het al dan niet saneren van ook de Spuistraat en het Singel heeft de gemeenteraad (juli 2009) besloten tot handhaving van de ramen in de Spuistraat en aan het Singel. Dat voor een deel van de bewoners van het Singelgebied dit een teleurstellende uitkomst vormt, is begrijpelijk. Het dagelijks bestuur ziet echter geen reden om de discussie opnieuw te gaan voeren en aan de gemeenteraad voor te stellen terug te komen op dat besluit.

Het gegeven dat het Singelgebied de UNESCO status geniet, heeft geen invloed op het functioneel gebruik van de panden, dus ook niet op het gebruik van panden als raambordeel. Voor UNESCO is het aspect “visual impact” (visueel effect) van belang, waarbij (steden-) bouwkundige ingrepen kritisch worden bezien in het kader van een mogelijke aantasting van authenticiteit en integriteit van het historische stedelijke landschap.

Het blijven bestaan van de raamprostitutie in de bedoelde zone hoeft geen belemmering te zijn voor de ook door de bedrijven gewenste kwaliteitslag. Het dagelijks bestuur ziet met de insprekers de potentie van het Singel en de omgeving en is het met hen eens dat de status van werelderfgoed een positieve invloed kan hebben op de omgeving. Anders dan de insprekers is het dagelijks bestuur van mening dat het niet noodzakelijk is de ramen daar te sluiten.

De vrees voor het waterbedeffect deelt het dagelijks bestuur niet, er vindt immers consequent monitoring plaats. Het dagelijks bestuur is dan ook alert op mogelijke negatieve effecten van het terugbrengen van het aantal ramen in het Wallengebied. Wanneer dit nodig blijkt te zijn, zal intensieve controle in de zone van toegestane raamprostitutie plaatshebben.

Het nu opgestelde concept ontwerpplan beperkt zich inderdaad tot het wegbestemmen van de ramen die moeten sluiten.

Naast het concept ontwerpbestemmingsplan Herbestemmen Raambordelen Binnenstad zal het bestemmingsplan 1012 worden opgesteld. Waar het concept ontwerpbestemmingsplan Herbestemmen Raambordelen zich beperkt tot de panden waar de prostitutiefunctie moet verdwijnen, vervangt het nieuwe bestemmingsplan 1012 de in het gebied geldende bestemmingsplannen, met alles wat daarin is geregeld. Dit nieuwe bestemmingsplan is dus ruimer van opzet.

Maar ook dit bestemmingsplan behelst uitvoering van de Strategienota. In dat bestemmingsplan wordt uitgegaan van de zonering van de in het postcodegebied aanwezige prostitutiebedrijven. Het gevolg van die zonering is dat de ramen buiten de zones waar prostitutiebedrijven kunnen blijven exploiteren, moeten sluiten. En dat sluiten van de ramen buiten de zones wordt nu geregeld in het concept ontwerpbestemmingsplan Herbestemmen Raambordelen.

De panden met prostitutiebedrijven binnen de zones waar prostitutie mag blijven, worden opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan voor 1012.

In de commentaren van deze insprekers ziet het dagelijks bestuur geen aanleiding om de discussie over het wel of niet sluiten van meer ramen in het Singelgebied opnieuw te openen en om voor te stellen het concept ontwerpbestemmingsplan aan te passen.

Ad 4. Voor de reactie op de zienswijze van de insprekers vermeld onder 4. verwijst het dagelijks bestuur naar zijn reactie op de zienswijze van de insprekers vermeld onder 3.

Ook in de commentaren van deze insprekers ziet het dagelijks bestuur geen aanleiding om de discussie over het wel of niet sluiten van meer ramen in het Singelgebied opnieuw te openen en om voor te stellen het concept ontwerpbestemmingsplan aan te passen.

Conclusie

De inspraakreacties die zijn geuit op de inspraakbijeenkomst, noch de schriftelijke inspraakreacties zijn voor het dagelijks bestuur aanleiding geweest om voor te stellen het concept ontwerpbestemmingsplan aan te passen.

Het verslag van de inspraakbijeenkomst is als bijlage aan deze toelichting gehecht