Plan: | Oostelijke binnenstad |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.A0902BPSTD-OH01 |
De voor 'Tuin-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de tot 'Tuin-2' bestemde gronden mogen geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht, met inachtneming van de volgende bouwregels.
In afwijking van het bepaalde in de aanhef van 15.2 zijn erfafscheidingen toegestaan met een maximum bouwhoogte van 1 meter.
Voor zover balkons, erkers, galerijen, luifels, buitentrappen of andere ondergeschikte delen van gebouwen aanwezig zijn ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan mogen deze geheel worden vernieuwd, maar niet worden vergroot.
Het dagelijks bestuur is bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en afmetingen van de in de artikel 15.2 bedoelde bouwwerken, indien dit noodzakelijk is vanwege de licht- en luchttoetreding van de omringende bebouwing, dan wel vanwege de kwaliteit van het leefmilieu.
Op de tot 'Tuin-2' bestemde gronden gelden de volgende gebruiksregels.
In afwijking van het bepaalde onder 15.1 onder a, is het gebruik van tuinen op hetzelfde perceel, ter plaatse waar bebouwing op de gronden met de bestemming 'Gemengd-1 en -2', 'Maatschappelijk-1', dan wel 'Wonen-1-' in gebruik is als kinderopvang en/of school, als buitenruimte ten behoeve van kinderopvang en/of school toegestaan.
Het aanbrengen van verharding ten behoeve van een ander gebruik dan tuinen en erven is niet toegestaan, met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin- parkeren' mogen worden verhard.
Toepassing van een wijzigingsbevoegdheid mag niet tot gevolg hebben dat de karakteristiek van het stadsgezicht in onevenredige mate wordt aangetast en/of aan de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied in onevenredige mate afbreuk wordt gedaan en met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 21, 22, 23, 24, 25 of 27.
Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Tuin-2' te wijzigen, teneinde onder tuinen en erven parkeervoorzieningen te realiseren, met dien verstande dat:
Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Tuin-2' te wijzigen teneinde onder tuinen en erven fietsenstallingen te realiseren, met dien verstande dat: