direct naar inhoud van Artikel 51 WRO-zone-Wijzigingsgebied 2
Plan: Landelijk Gebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.09-OH01

Artikel 51 WRO-zone-Wijzigingsgebied 2

51.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, met inachtneming van de in artikel 54 omschreven procedure regels, het plan in die zin wijzigen dat:

  • a. de bestemming Agrarisch-Agrarisch Bedrijf, voorzien van de nadere aanduiding 2, kan worden gewijzigd in de bestemming Wonen en de bestemming Tuin. Deze wijziging mag uitsluitend geschieden indien agrarische bebouwing vrijkomt als gevolg van volledige beëindiging van het agrarisch bedrijf en mag geen belemmeringen opleveren voor de bedrijfsvoering en -ontwikkeling van nabijgelegen (agrarische-) bedrijven. In geval van de hierboven aangegeven wijziging gaan de bestemmingsregels luiden als in de artikelen 32 en 26.
  • b. de bestemming Agrarisch-Agrarisch Bedrijf, voorzien van de nadere aanduiding 2, kan worden gewijzigd in de bestemming Gemengd-Voormalig Agrarisch Bouwperceel. Hieronder wordt verstaan: kleinschalige bedrijvigheid, zorgfuncties, maneges, paardenpensions, kleinschalige vormen van dag- en verblijfsrecreatie en daarmee gelijk te stellen functies. Verzoeken hiertoe dienen aan de hand van onderstaande indicatieve lijst te worden getoetst:

FUNCTIE:   TOELAATBAAR J/N  
Agrarisch aanverwante functies    
- Agrarische hulpbedrijven:    
Loonbedrijven   NEE  
Onderhoud/Verkoop landbouw- en melkmachines   NEE  
Fouragehandel   NEE  
Zaaigoed en pootgoed   NEE  
- Agrarische nevenbedrijven:    
Veetransportbedrijven   NEE  
Veehandelsbedrijven   NEE  
Opslagdoeleinden   NEE  
- Semi-agrarische bedrijven:    
Hoveniersbedrijven   JA  
Boomverzorgingsbedrijven   JA  
Natuur- en landschapsbeheer   JA  
- Paardenhouderijen (productiegericht):    
Africhtingsbedrijf   JA  
Trainingsstal   JA  
   
Ambachtelijke landbouwproductieverwerkende bedrijven (kleinschalige bedrijfsmatige activiteit)    
Imkerij   JA  
Palingrokerij   JA  
Wijnmakerij   JA  
Riet- en vlechtwerk   JA  
Kaasmakerij   JA  
   
Overige ambachtelijke bedrijven (kleinschalige bedrijfsmatige activiteit)    
Schildersbedrijven   JA  
Installatiebedrijven   JA  
Elektronisch installatiebedrijf   JA  
Dakdekkersbedrijf   JA  
Rietdekkersbedrijf   JA  
Meubelmakerij/restauratie   JA  
Meubelstoffeerderij   JA  
Vervaardiging en reparatie sieraden   JA  
Vervaardiging en reparatie muziekinstrumenten   JA  
Spel- en speelgoedfabricatie   JA  
Spinnen enweven van textiel   JA  
Vervaardiging van textielwaren   JA  
Kledingvervaardiging   JA  
Reparatiebedrijven gebruiksgoederen   JA  
Pottenbakkerij   JA  
Natuursteenbakkerij/beeldhouwerij   JA  
Zeefdrukkerij   JA  
Klompenmakerij   JA  
   
Recreatie:    
- Verblijfsrecreatie *1:    
Kampeerboerderij   JA  
Kleinschalig kamperen   JA  
Boerderijkamers   JA  
- Speeltuin   JA  
- Paardenhouderij (gebruiksgericht):    
Pension en wedstrijdstallen   JA  
Maneges   NEE  
Handelsstallen   JA  
- Sauna   NEE  
- Verhuur:    
Fietsen   JA  
   
Aan huis-gebonden beroepen *2:    
Individuele (para)medische/therapeutische praktijk   JA  
Dierenarts   JA  
Atelier/expositieruimte   JA  
Adviesbureau   JA  
Computerservicebedrijf   JA  
   
Overige dienstverlening:    
Kleine zorginstelling/zorgboerderij   JA  
Dierenkliniek   JA  
*1 Op een kampeerboerderij wordt recreatief nachtverblijf geboden in een daarvoor ingericht bedrijfsgebouw op het agrarisch bedrijf. Het gaat om korte verblijven met een seizoensgebonden karakter. Kleinschalig kamperen werd ook wel kamperen bij de boer genoemd. Het is de bekendste vorm van agrotoerisme waarbij maximaal 15 kampeermiddelen geplaatst kunnen worden. Toilet- en wasvoorzieningen dienen hierbij in bestaande gebouwen geplaatst te worden. Het erf dient groot genoeg te zijn en de functie dient landschappelijk goed inpasbaar te zijn. Met boerderijkamers worden min of meer zelfstandig appartementen op het agrarisch bedrijf aangeboden ten behoeve van recreatief verblijf. Binnen in de bedrijfsgebouwen kan een aantal appartementen of kamers worden gerealiseerd.
*2 Onder huis-gebonden beroepen wordt verstaan: Het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kuntzinnig, juridisch (para)medisch, therapeutisch of daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, die door de beperkte omvang in een ondergeschikt gedeelte van de bedrijfswoning met de daarbij behorende bebouwing – met behoud van de normale woonfunctie wordt uitgeoefend.  

Deze wijziging mag uitsluitend geschieden indien agrarische bebouwing vrijkomt als gevolg van volledige beëindiging van het agrarisch bedrijf. In geval van de hierboven aangegeven wijziging gaat het bestemmingsvoorschrift als volgt luiden:

Artikel xx Gemengd-Voormalig Agrarisch Bouwperceel

xx.x Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd-Voormalig Agrarisch Bouwperceel aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • kleinschalige bedrijvigheid, zorgfuncties, maneges, paardenpensions, kleinschalige vormen van dag- en verblijfsrecreatie en daarmee gelijk te stellen functies, zoals opgenomen in het van deze planregels onderdeel uitmakende positieve lijst, waarin aangegeven staat welke functies toelaatbaar zijn binnen de van een nadere aanduiding 2 voorziene bouwpercelen;

met daaraan ondergeschikt:

  • groenvoorzieningen;
  • paden en wegen;
  • parkeervoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • tuinen, erven en terreinen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

xx.x Bouwregels

xx.x.x Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • de goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mag niet worden overschreden;
  • het bebouwingspercentage bedraagt 100%, tenzij anders staat aangegeven.

xx.x.x Voor het bouwen van dienstwoningen gelden de volgende regels:

  • een dienstwoning mag uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • een dienstwoning mag uitsluitend ter plaatse van de bestaande voormalige agrarische bedrijfswoning worden opgericht;
  • een dienstwoning mag geen grotere inhoud verkrijgen dan 650 m³;
  • de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan respectievelijk 6 en 12 meter;
  • de dakhelling mag niet meer bedragen dan 60°. Deze contouren gelden voor ten minste twee dakvlakken.

xx.x.x Voor het bouwen van bijgebouwen bij dienstwoningen gelden de volgende regels:

  • bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gerealiseerd;
  • per bedrijfswoning mogen bijgebouwen worden gerealiseerd tot een maximale oppervlakte van 45 m²;
  • de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 meter en 6 meter;
  • de dakhelling mag niet meer dan 60° bedragen. Deze contouren gelden voor ten minste twee dakvlakken.

xx.x.x Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • de hoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter.

xx.x Specifieke gebruiksregels

xx.x.x Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

xx.x.x Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van vrijstaande bijgebouwen of bedrijfsgebouwen voor bewoning;
  • het gebruik van gebouwen voor meer dan 30% voor kantoordoeleinden verbonden aan de bedrijfsactiviteiten;
  • het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2;
  • het gebruiken of doen gebruiken van meer dan 30% van de vloeroppervlakte van een woning, met inbegrip van de daarbij behorende aan- en/of bijgebouwen, als kantoor- en/of praktijkruimte ten behoeve van een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • het gebruiken van de daken van aan- en uitbouwen van woningen dan wel van bijgebouwen als dakterras;
  • het gebruik van meer dan 5% van de oppervlakte van onbebouwde gronden voor opslag van goederen met een hoogte van meer dan 2 meter;
  • het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

xx.x.x Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid xxx indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

51.2 Wijzigingsregels
51.2.1 Wijzigingsregels voor wijziging naar wonen

Voor de in lid 51.1 sub a opgenomen wijzigingsbevoegdheid gelden de volgende criteria:

  • a. de woonfunctie mag niet zijn gelegen binnen de (gecumuleerde) stankcirkel van één of meer agrarische bedrijven;
  • b. alle gebouwen dienen in de nieuwe bestemming te worden opgenomen;
  • c. alle bestaande woonruimten dienen de bestemming 'Wonen' te verkrijgen, waarbij het totaal aantal woningen, alsmede het aantal m³ van de woning(en) ten opzichte van de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie niet mag worden vergroot;
  • d. het bestaande bouwvlak mag niet worden vergroot, waarbij het totale bebouwd oppervlak van de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie niet mag worden vergroot;
  • e. een woning mag uitsluitend ter plaatse van de bestaande dienstwoning worden opgericht;
  • f. het oppervlak van het bouwvlak voor een woning mag niet worden vergroot ten opzichte van het grondoppervlak van de bestaande agrarische dienstwoning.

51.2.2 Wijzigingsregels voor wijziging naar Gemengd-Voormalig Agrarisch Bouwperceel

Voor de in lid 51.1 sub b opgenomen wijzigingsbevoegdheid gelden de volgende criteria:

  • a. nieuwe niet agrarische functies mogen geen afbreuk doen aan de bestaande monumentale, stedenbouwkundige, cultuurhistorische of groenblauwe kwaliteiten of karakteristieken van het gebied en bebouwing. Onder groenblauwe kwaliteiten vallen de landschappelijke en ecologische en aanwater gerelateerde kwaliteiten. Behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit staat voorop;
  • b. de nieuwe niet agrarische functie mag alleen worden gerealiseerd binnen de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing;
  • c. de nieuwe functie mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omringende bedrijven en de woonfunctie van omringende woningen niet beperken;
  • d. de nieuwe functie mag aantoonbaar geen onevenredige verkeersaantrekkende werking hebben en er dient sprake te zijn van een acceptabele verkeerssituatie;
  • e. eventuele extra parkeerplaatsen dienen op het eigen terrein, binnen het (voormalige) agrarisch bouwperceel te worden gerealiseerd;
  • f. de functie dient te worden gevestigd in de bestaande bebouwing;
  • g. het bestaande bouwvlak mag niet worden vergroot, waarbij het totale bebouwd oppervlak van de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie niet mag worden vergroot;
  • h. de dienstwoning mag uitsluitend ter plaatse van de bestaande bedrijfswoning worden opgericht;
  • i. het oppervlak van het bouwvlak voor een dienstwoning mag niet worden vergroot ten opzichte van het grondoppervlak van de bestaande agrarische dienstwoning.

51.2.3 Ontheffing t.b.v. vernieuwbouw t.b.v. vervolgactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 51.2.2 sub b ten behoeve van vernieuwbouw van bestaande bedrijfsgebouwen voor nevenactiviteiten. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:

  • a. er dient aangetoond te worden dat de bestaande bedrijfsbebouwing functioneel niet geschikt is voor de vervolgfunctie of dat de bouwkundige staat slecht is;
  • b. bij vervolgactiviteiten (totale bedrijfsbeëindiging) kan medewerking worden verleend aan herbouw van de op dat moment aanwezige “verouderde” bedrijfsbebouwing;
  • c. de vervangende nieuwbouw heeft maximaal hetzelfde vloeroppervlak als het gesloopte bedrijfsgebouw;
  • d. de agrarische belangen van de omliggende agrarische bedrijven mogen niet worden aangetast;
  • e. het gebruik mag niet leiden tot een substantiële beperking van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • f. de activiteit mag geen negatief effect hebben op het milieu, de natuur en het landschap;
  • g. de verkeersaantrekkende werking van de activiteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke, dan wel te realiseren ontsluitingssituatie;
  • h. de activiteit mag niet leiden tot verkeersstromen die niet passen binnen de bestaande infrastructuur;
  • i. de ruimtelijke kwaliteit en agrarische uitstraling dient te worden gehandhaafd, dan wel te worden verbeterd;
  • j. parkeren dient te geschieden op eigen terrein.