direct naar inhoud van Artikel 33 Wonen-Woonzorg
Plan: Landelijk Gebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.09-OH01

Artikel 33 Wonen-Woonzorg

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen-Woonzorg aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van woondoeleinden en zorgdoeleinden in de vorm van medische en sociale zorg;


met de daarbij behorende:

  • b. bergingen;
  • c. fietsenstallingen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. paden en wegen;
  • f. ongebouwde parkeervoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. tuinen, erven en terreinen;
  • i. water en waterpartijen;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

33.2 Bouwregels
33.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte van een gebouw ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mag niet worden overschreden;
  • c. het bebouwingspercentage mag 100% bedragen, tenzij anders is aangeduid.

33.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen het daartoe aangeduide bestemmingsvlak;
  • b. de goot- en bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3.00 meter en 6.00 meter;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 100 m2.

33.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
    1. 6 meter voor palen en masten;
    2. 3 meter voor lichtmasten en het overige.

33.3 Ontheffing van de bouwregels
33.3.1 Ontheffing windturbines

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen voor het realiseren van windturbines met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • c. de windturbine mag geen hinder in de zin van geluid, slagschaduw en/of gevaar voor onwonenden veroorzaken;
  • d. de landschappelijke inpasbaarheid in voldoende mate is gewaarborgd;
  • e. de bouwhoogte van de windturbine mag niet meer bedragen dan 25 meter;
  • f. de afstand van een windturbine tot de dichtstbijzijnde belendingen dient ten minste tweemaal de ashoogte te bedragen en de uiteinden van de rotor dienen ten minste 2 meter binnen de perceelsgrenzen te blijven.

33.4 Specifieke gebruiksregels
33.4.1 Gebruiksverbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

33.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 33.4.1, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken of doen gebruiken van meer dan 30% van de vloeroppervlakte van een woning, met inbegrip van de daarbij behorende aan- en/of bijgebouwen, als kantoor- en/of praktijkruimte ten behoeve van een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.