direct naar inhoud van Artikel 20 Maatschappelijk
Plan: Landelijk Gebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.09-OH01

Artikel 20 Maatschappelijk

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van maatschappelijke doeleinden in de vorm van sociale, religieuze, medische, culturele, (openbare) en educatieve voorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning met de daarbij behorende bijgebouwen toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-schooltuin' zijn schooltuinen toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • d. terreinverhardingen;
  • e. wegen en paden;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. speelvoorzieningen;
  • i. water en waterpartijen;
  • j. tuinen, erven en terreinen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mag niet worden overschreden;
  • c. het bebouwingspercentage bedraagt 100%, tenzij anders is aangeduid.

20.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mag niet worden overschreden;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 650 m³;
  • d. de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet meer dan 60° bedragen. Deze contour geldt voor ten minste twee dakvlakken.

20.2.3 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij woningen, gelden de volgende regels:

  • a. een bijgebouw bij een woning mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd bij vrijstaande/niet-inpandige woningen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij een woning mag niet meer bedragen dan 60 m²;
  • d. de goot- en bouwhoogte van een bijgebouw mag maximaal 3 meter en 4,50 meter bedragen;
  • e. de dakhelling van een bijgebouw mag niet meer dan 60° bedragen. Deze contour geldt voor ten minste twee dakvlakken.

20.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • b. 6 meter voor palen en masten;
  • c. 3 meter voor lichtmasten en het overige.

20.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen voor het bouwen van rijwielbergingen, containerruimten en andere daarmee gelijk te stellen bouwwerken op de voor Maatschappelijk aangewezen gronden voor zover gelegen buiten de bouwvlakken, met dien verstande dat:

  • a. deze bouwwerken gelegen buiten het bouwvlak maximaal 5% van de buiten het bouwvlak gelegen gronden mogen beslaan;
  • b. de maximale hoogte 3 meter bedraagt.

20.4 Specifieke gebruiksregels
20.4.1 Gebruiksverbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

20.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 20.4.1, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de onbebouwde gronden voor opslag van goederen;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken als seksinrichting;
  • c. het gebruik van gebouwen voor bewoning, tenzij hiertoe nader aangeduid;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca.