direct naar inhoud van Artikel 18 Horeca
Plan: Landelijk Gebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.09-OH01

Artikel 18 Horeca

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van horecavoorzieningen onder de categorieën:


horeca I (lunchrooms, koffie-/theehuizen, ijssalons);
horeca II (fastfood)restaurants, cafetaria, snackbars, shoarmazaken);
horeca III (eet-)cafés, bars);
Deze categorieën mogen slechts worden uitgewisseld naar een lager genummerde categorie;

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning met de daarbij behorende bijgebouwen toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' zijn parkeervoorzieningen toegestaan;
  • d. terrassen;

met de daarbij behorende:

  • e. wegen en paden;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. water en waterpartijen;
  • h. tuinen, erven en terreinen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

18.2 Bouwregels
18.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag 100% bedragen, tenzij anders is aangeduid;
  • c. de goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mag niet worden overschreden.

18.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mag niet worden overschreden;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 650 m³;
  • d. de dakhelling van een bedrijfswoning mag niet meer dan 60° bedragen. Deze contouren gelden voor ten minste twee dakvlakken.

18.2.3 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen, gelden de volgende regels:

  • a. een bijgebouw bij een dienstwoning mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd bij vrijstaande/niet-inpandige bedrijfswoningen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 60 m²;
  • d. de goot- en bouwhoogte van een bijgebouw mag maximaal 3 meter en 4,50 meter bedragen;
  • e. de dakhelling van een bijgebouw mag niet meer dan 60° bedragen. Deze contouren gelden voor ten minste twee dakvlakken.

18.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. 6 meter voor palen en masten;
  • c. 3 meter voor lichtmasten en voor het overige.

18.2.5 Overige bouwregels

Voor zover gelegen buiten de bouwvlakken zijn de gronden uitsluitend bestemd voor:

  • a. tuinen;
  • b. ontsluitingswegen;
  • c. terreinverhardingen en terrassen niet zijnde parkeerterreinen, alsmede:
  • d. één opslagruimte met een oppervlakte van maximaal 30 m2 en een bouwhoogte van 3 meter.

18.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:

  • a. lid 18.2.3 onder d voor het oprichten van een bijgebouw met een goot- en bouwhoogte van maximaal 4,50 meter en 7 meter.

18.4 Specifieke gebruiksregels
18.4.1 Gebruiksverbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

18.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 18.4.1 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van onbebouwde gronden voor opslag van goederen met een hoogte van meer dan 2 meter;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken als seksinrichting.