direct naar inhoud van Artikel 10 Agrarisch-Glastuinbouw
Plan: Landelijk Gebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.09-OH01

Artikel 10 Agrarisch-Glastuinbouw

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch-Glastuinbouw aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van de uitoefening van het tuinbouwbedrijf,
    uitgezonderd bedrijfswoningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' is een tuincentrum toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier' is een hoveniersbedrijf toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' is een caravanstalling toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • f. verhardingen;
  • g. waterlopen;

met daaraan ondergeschikt:

  • h. openbare nutsvoorzieningen;
  • i. infrastructuele voorzieningen;
  • j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. sloten, en daarmee gelijk te stellen waterlopen.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Bedrijfsgebouwen, kassen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, kassen behorende bij tuinbouwbedrijven gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfsgebouwen en kassen dienen binnen het bouwvlak te worden gerealiseerd;
  • b. het bebouwingspercentage bedraagt 100% tenzij anders is aangeduid;
  • c. het bebouwingspercentage van administratieve ruimtes dan wel laboratoria mag per bedrijf niet meer bedragen dan respectievelijk 5% en 20%;
  • d. de maximale goot- en bouwhoogte van kassen en bedrijfsgebouwen bedraagt respectievelijk 5 meter en 8 meter;
  • e. de dakhelling van bedrijfsgebouwen en kassen mag niet minder dan 15 ° en niet meer dan 45 ° bedragen.

10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
  • b. de hoogte van palen en (licht-)masten mag maximaal 6 meter bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 meter bedragen.

10.2.3 Paardenbakken t.b.v. hobbymatig gebruik

Voor het bouwen van paardenbakken ten behoeve van het hobbymatig gebruiken van paarden gelden de volgende regels:

  • a. paardenbakken mogen slechts worden opgericht ten behoeve van het hobbymatig houden van paarden;
  • b. de paardenbak mag een oppervlakte verkrijgen van maximaal 1200 m²;
  • c. de afstand van enig punt van de omheining van de paardenbak tot nabijgelegen woningen van derden moet minimaal 50 meter bedragen;
  • d. lichtmasten met een maximale hoogte van 4 meter zijn toegestaan, mits de afstand van de lichtmasten tot nabijgelgen woningen van derden minimaal 75 meter bedraagt;
  • e. de omheining van een paardenbak mag niet hoger zijn dan 1.50 meter.

10.3 Ontheffing van de bouwregels
10.3.1 Ontheffing diversen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 10.2.1 onder d voor een maximale goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en kassen van 6 en 10 meter; Deze ontheffing wordt slechts verleend indien dit in verband met technologische ontwikkelingen in de tuinbouw noodzakelijk is;
  • b. het bepaalde in lid 10.2.1 onder e in die zin dat de dakhelling 0° mag bedragen en niet meer dan 60° mag bedragen.

10.3.2 Ontheffing windturbines

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen voor het realiseren van windturbines met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de windturbine mag geen hinder in de zin van geluid, slagschaduw en/of gevaar voor omwonenden en bedrijven veroorzaken;
  • b. de landschappelijke inpasbaarheid in voldoende mate is gewaarborgd;
  • c. de bouwhoogte van de windturbine mag niet meer bedragen dan 25 meter;
  • d. de afstand van een windturbine tot de dichtstbijzijnde belendingen dient ten minste tweemaal de ashoogte te bedragen en de uiteinden van de rotor dienen ten minste 2 meter binnen de perceelsgrenzen te blijven.

10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Gebruiksverbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

10.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 10.4.1, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het plaatsen of het geplaatst hebben van onderkomens, met uitzondering van het gebruik van de aanwezige bedrijfsgebouwen voor het daarbinnen stallen van maximaal 5 caravans;
  • b. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • c. het opslaan of opgeslagen hebben van goederen, waarvan de aanwezigheid voor de bedrijfsvoering niet noodzakelijk is;
  • d. het bedrijfsmatig verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen, bestemd en gereed voor onmiddellijk gebruik of verbruik, uitgezonderd de verkoop of het ten verkoop aanbieden van tuinbouwprodukten afkomstig van het betrokken tuinbouwbedrijf;
  • e. het bedrijfsmatig ten behoeve van derden vervaardigen of herstellen van goederen, uitgezonderd het verwerken van produkten afkomstig van het betrokken tuinbouwbedrijfbedrijf;
  • f. een uitsluitend of overwegend gebruik:
    • 1. als tussenhandel voor agrarische en tuinbouwprodukten, toeristisch bedrijf en daarmee vergelijkbaar gebruik;
    • 2. ten dienste van: de levering van goederen en/of diensten voor het agrarisch-, tuinbouw- en/of ander bedrijf;
  • g. het gebruik van bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

10.4.3 Ontheffing van de gebruiksregels specifiek

Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid 10.4.1 voor het gebruik van de bestaande tuinbouwkassen en andere bedrijfsgebouwen:

  • a. als tussenhandel voor tuinbouwprodukten;
  • b. voor insectenteelt, visteelt, siervissenkwekerij en de teelt, respectievelijk kwekerij van daarmee vergelijkbare diersoorten als nevenactiviteit;
  • c. voor het binnen bedrijfsbebouwing stallen van meer dan 5 caravans, zulks in afwijking van het bepaalde in lid 10.4.2 sub a van dit artikel. Deze ontheffing wordt niet verleend dan nadat door de aanvrager is aangetoond dat geen rendabele bedrijfsvoering conform de bestemming meer mogelijk is, de aanvraag is gebaseerd op aantoonbare verzoeken om stallingsruimte.

10.4.4 Voorwaarden voor ontheffing

De in lid 10.4.3 genoemde ontheffingen worden niet verleend dan nadat door de aanvrager is aangetoond dat geen rendabele bedrijfsvoering meer mogelijk is én nadat is vastgesteld dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. er dient geen negatieve invloed op de omgeving op te treden in de zin dat er geen milieubelastende functies worden gevestigd;
  • b. er dient geen sprake te zijn van industriële uitstraling;
  • c. er dient geen sprake te zijn van visuele hinder;
  • d. er dient geen sprake te zijn van bovenmatige verkeersaantrekkende werking;
  • e. een en ander mag niet leiden tot een uitbreiding van bebouwing in de vorm van een (extra) bedrijfswoning en/of bedrijfsbebouwing.