Inhoudsopgave
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 9 Waarde - Archeologie 6
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Artikel 11 Algemene bouwregels
Artikel 12 Algemene gebruiksregels
Artikel 13 Algemene aanduidingsregels
Artikel 14 Algemene afwijkingsregels
Artikel 15 Algemene wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het Bestemmingsplan Dorpshart Stompetoren met identificatienummer NL.IMRO.0361.BPDorpshartSttoren-VS05 van de gemeente Schermer.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.6 aan huis verbonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.7 antennedrager
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.8 antenne-installatie
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.9 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.10 bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
1.11 bed & breakfast
een kleinschalige vorm van verblijfsrecreatie zonder eigen kookvoorziening die zich met name richt op de trekkende toeristen, die voor één of enkele nachten een onderkomen zoeken.
1.12 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.13 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.14 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.15 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.16 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.17 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.18 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.19 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.20 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.21 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.22 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.23 consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
1.24 dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.25 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.26 detailhandel in volumineuze goederen
detailhandel in de volgende categorieën:
-
detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
-
detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen;
-
tuincentra;
-
grootschalige meubelbedrijven, al dan niet - in ondergeschikte mate - in combinatie met woninginrichting en stoffering;
-
bouwmarkten.
1.27 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.
1.28 dove gevel
een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij wijze van uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.29 erfbebouwing
bebouwing op het erf niet zijnde een hoofdgebouw.
1.30 evenement
elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, waaronder mede wordt verstaan een herdenkingsplechtigheid, een braderie, een optocht niet zijnde een betoging, en een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg, met uitzondering van bioscoopvoorstellingen, markten, kansspelen, het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen, betogingen- samenkomsten- en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties, activiteiten als straatartiest, voetbalwedstrijden, en sport- en spelwedstrijden in of op de daartoe bestemde gebouwen en terreinen.
1.31 evenement categorie 1
een evenement, met onversterkte (straat)muziek, achtergrondmuziek en beperkte spreekinstallaties, waarbij het evenement per dag maximaal 5.000 bezoekers trekt.
1.32 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.33 geluidsgevoelige objecten
gebouwen die dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.
1.34 grootschalige detailhandel
een detailhandelsbedrijf waarbij bedrijfsmatig volumineuze en overige sport-, recreatie- en vrijetijdsartikelen ter verkoop worden aangeboden, zoals boten, caravans, tenten, sportkleding en sportattributen en dergelijke en waarbij de overdekte verkoopvloeroppervlakte ten minste 1.000 m² bedraagt.
1.35 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.36 horecabedrijf
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
1.37 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
1.38 maatschappelijke voorzieningen
culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, als ook ondergeschikte kantoren, detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
1.39 NEN
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
1.40 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.41 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
1.42 sociale huurwoning
huurwoning met een aanvangshuurprijs onder de grens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag.
1.43 sociale koopwoning
koopwoning met een koopprijs vrij op naam van ten hoogste het bedrag genoemd in artikel 15, lid 1, sub a van de Wet bevordering eigenwoningbezit, met in achtneming van artikel 15, lid 2 van die wet.
1.44 peil
-
voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
-
in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.45 tuinmuur
een erfafscheiding die tevens dient ter akoestische afscherming van geluidsgevoelige objecten.
1.46 verkoopvloeroppervlakte
de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.
1.47 volkstuinen
gronden waarop voor particulier gebruik op recreatieve wijze voedings- en siergewassen worden geteeld.
1.48 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.49 windturbine
een installatie c.q. bouwwerk voor het opwekken van elektrisch of thermisch vermogen uit wind.
1.50 woning
een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.51 zijerf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie
-
ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
-
ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.
2.3 de bouwhoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
2.4 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
2.6 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.7 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.9 vloeroppervlakte
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN2580.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
detailhandel en dienstverlening;
-
maatschappelijke voorzieningen;
-
wonen;
-
bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;
-
functies genoemd onder a en b zijn niet op de verdiepingen toegestaan.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en gelden de volgende regels:
3.2.1 Gebouwen
-
gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
-
de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" aangegeven bouwhoogte;
-
het aantal woningen bedraagt ten hoogste het aantal aangegeven ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden”.
3.2.2 Erfbebouwing
-
de totale oppervlakte van erfbebouwing bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 50 m²;
-
voor erfbebouwing op een afstand van ten hoogste 2,5 m van het hoofdgebouw gelden de volgende regels:
-
de goothoogte van erfbebouwing bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,3 m;
-
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 4 m;
-
de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m;
-
ten aanzien van erfbebouwing op een afstand van meer dan 2,5 m van het hoofdgebouw gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
-
de goothoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
-
de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
-
de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste:
-
1 m indien geplaatst op ten hoogste 1 m afstand van openbaar gebied;
-
2 m indien elders geplaatst;
-
de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt ten hoogste 2,5 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Algemeen
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
-
detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel zijn niet toegestaan;
-
opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
-
het gebruik of laten gebruiken van bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.
3.3.2 Aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
In een woning zijn een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan onder de volgende voorwaarden:
-
de aan huis verbonden beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin dat de woonfunctie de primaire functie dient te blijven; dit betekent dat niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen ten behoeve van het aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mag worden gebruikt;
-
de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie; dit betekent dat ingeval van bedrijfsactiviteiten uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in categorie 1 van de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
de activiteiten mogen geen detailhandel en/of horeca betreffen;
-
de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
plantsoenen, groen, water, speelvoorzieningen;
-
bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals voet- en fietspaden en nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en gelden de volgende regels:
-
op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m;
-
de bouwhoogte van speeltoestellen bedraagt ten hoogste 4 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 5 Sport
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
veldsport;
-
volkstuinen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "volkstuin";
-
bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, voet-, rijwielpaden en (ontsluitings)wegen.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en gelden de volgende regels:
5.2.1 Gebouwen
-
gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
-
de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen binnen een bouwvlak bedraagt ten hoogste 900 m²;
-
de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding "maximum bouwhoogte (m)" aangegeven bouwhoogte.
5.2.2 Erfbebouwing
-
de totale oppervlakte van erfbebouwing bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 50 m²;
-
voor erfbebouwing op een afstand van ten hoogste 2,5 m van het hoofdgebouw gelden de volgende regels:
-
de goothoogte van erfbebouwing bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,3 m;
-
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 4 m;
-
de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m;
-
ten aanzien van erfbebouwing op een afstand van meer dan 2,5 m van het hoofdgebouw gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
-
de goothoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
-
de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
-
de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste:
-
1 m indien geplaatst op ten hoogste 1 m afstand van openbaar gebied;
-
2 m indien elders geplaatst;
-
de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 12 m;
-
de bouwhoogte van ballenvangers bedraagt ten hoogste 8 m;
-
de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt ten hoogste 2,5 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
5.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
-
het gebruiken of laten gebruiken van de gronden als sport -of trainingsveld voor zover gelegen ten zuiden van de gronden ter plaatse van de aanduiding "groen", is niet toegestaan indien de gronden ter plaatse van de aanduiding "groen" niet zijn ingericht met struikbeplanting, al dan niet in combinatie met boombeplanting.
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen en straten, pleinen, wandel- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van doorgaand verkeer;
-
bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidwerende voorzieningen, laad- en losplaatsen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen en water.
-
evenement van categorie 1.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en gelden de volgende regels:
-
op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 7 Water
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
water ten behoeve van de waterhuishouding;
-
bij deze bestemming behorende voorzieningen, waterberging, bruggen, duikers, waterlopen met bijbehorende taluds, bermen, groenvoorzieningen, recreatieve voorzieningen, kunstwerken en kademuren.
7.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en gelden de volgende regels:
7.2.1 Gebouwen
Er mogen geen gebouwen worden gebouwd.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
-
de bouwhoogte van bruggen bedraagt ten hoogste 2,5 m en heeft een doorvaarhoogte van ten minste 1,4 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.
Artikel 8 Wonen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
het wonen daaronder begrepen aan huis verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
-
uitsluitend parkeervoorzieningen en verblijfsgebied, ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein";
-
bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen en water.
8.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en gelden de volgende regels:
8.2.1 Algemeen
-
aantal woningen bedraagt ten hoogste het aantal aangegeven ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden”;
-
het bouwen van hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen is uitsluitend toegestaan wanneer een goed woon- en leefklimaat voldoende is verzekerd door de realisatie van een dove gevel aan de zijde van de bestemming 'Sport' en ter plaatse van de oostelijke gevellijn van het centrale bouwvlak een tuinmuur van ten minste 2,5 m hoog ter plaatse van de grens met de bestemming 'Groen'.
8.2.2 Hoofdgebouwen
-
hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
-
de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 9,5 m;
-
de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 6 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "maximum goothoogte (m)" de goothoogte maximaal de aangegeven goothoogte mag bedragen;
-
de goothoogte van hoofdgebouwen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
-
de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;
-
de bouwhoogte van de dakkapel aan de voorzijde of de zijkant gericht naar openbaar toegankelijk gebied, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt en aan de overige zijdes ten hoogste 1,75 m;
-
de breedte van dakkapellen aan de voorkant of de zijkant gericht naar openbaar toegankelijk gebied van het hoofdgebouw ten hoogste 1/3 van de breedte van het dakvlak bedraagt;
-
de afstand tot de voorgevellijn van dakkapellen gericht naar openbaar toegankelijk gebied ten minste 3 m bedraagt.
8.2.3 Erfbebouwing
-
de totale oppervlakte van erfbebouwing bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 50 m²;
-
voor erfbebouwing op een afstand van ten hoogste 2,5 m van het hoofdgebouw gelden de volgende regels:
-
de goothoogte van erfbebouwing bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,3 m;
-
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 4 m;
-
de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m;
-
ten aanzien van erfbebouwing op een afstand van meer dan 2,5 m van het hoofdgebouw gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
-
de goothoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
-
de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m.
8.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
-
de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste:
-
1 m indien geplaatst op ten hoogste 1 m afstand van openbaar gebied;
-
2 m indien elders geplaatst;
-
2,5 m voor zover sprake is van een tuinmuur ter plaatse van de grens met de bestemming 'Groen;
-
de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt ten hoogste 2,5 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
8.3 Specifieke gebruiksregels
8.3.1 Algemeen
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
-
het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden voor opslag is niet toegestaan;
-
het gebruiken of laten gebruiken van bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte is niet toegestaan;
-
het gebruiken of laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van het wonen is niet toegestaan wanneer niet langer aan de vereisten van lid 8.2.1 ten aanzien van akoestische afscherming wordt voldaan.
8.3.2 Aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
In een woning zijn een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan onder de volgende voorwaarden:
-
de aan huis verbonden beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin dat de woonfunctie de primaire functie dient te blijven; dit betekent dat niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen ten behoeve van het aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mag worden gebruikt;
-
de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie; dit betekent dat ingeval van bedrijfsactiviteiten uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in categorie 1 van de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
de activiteiten mogen geen detailhandel en/of horeca betreffen;
-
de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
8.4 Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen ten behoeve van de bouw van woningen ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein", waarbij het percentage genoemd in artikel 11.3 niet van toepassing is, mits een hogere waarde in de zin van de Wet geluidhinder is verleend, waarbij de bouwregels van artikel 8.2 van overeenkomstige toepassing zijn en de aangegeven bouwmaten en het bouwvlak niet gewijzigd worden.
Artikel 9 Waarde - Archeologie 6
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
9.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en gelden de volgende regels:
-
op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 9.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
-
ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
-
de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
-
de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
-
het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
-
vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
-
een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 10.000 m²;
-
een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 6' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
-
het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 40 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
-
het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
-
het verlagen of verhogen van het waterpeil;
-
het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
-
het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
9.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod
Het verbod van 9.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
-
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 9.2 in acht is genomen;
-
een oppervlakte beslaan van ten hoogste 10.000 m²;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
-
ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
-
normaal gebruik, beheer en onderhoud betreffen.
9.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 9.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
-
de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
-
de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de vergunning voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 Algemene bouwregels
11.1 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
-
tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
-
tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
-
andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
11.2 Bestaande maten
-
Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
-
bestaande maten, die meer bedragen dan in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
-
bestaande maten, die minder bedragen dan in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
-
Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is lid 15.1 niet van toepassing.
11.3 Percentages woningbouwcategorieën
Voor de gronden met de bestemmingen 'Gemengd' en 'Wonen' geldt dat het aandeel van de woningen in de sociale sector (sociale koopwoning en sociale huurwoning) minimaal 50% bedraagt.
Artikel 12 Algemene gebruiksregels
Onverminderd het bepaalde in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels gelden in ieder geval de volgende regels ten aanzien van het gebruik:
-
het gebruiken van bouwwerken voor seksinrichting is niet toegestaan;
-
de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk is niet toegestaan.
Artikel 13 Algemene aanduidingsregels
In afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregelsgelden ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop" de volgende regels:
-
binnen een afstand van 100 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;
-
binnen een afstand van 100 tot 350 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/100 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek;
-
het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a, indien:
-
de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing;
-
toepassing van de onder a bedoelde afstands- en/of hoogtematen de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden;
-
indien op grond van het bepaalde in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit lid onder a t/m c, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van hoofdstuk 2.
Artikel 14 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeerssituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
-
de regels -tenzij op grond van Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels reeds afwijking mogelijk is- voor:
-
afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
-
overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover:
-
de overschrijdingen uitsluitend plaatsvinden in de richting van het achtererf;
-
de overschrijding ten hoogste 3 m bedraagt;
-
het bouwvlak met ten hoogste 10% wordt vergroot;
-
de regels en toestaan dat een entree van een gebouw buiten het bestemmingsvlak wordt gerealiseerd, waarbij:
-
de bouwhoogte ten hoogste 4 m bedraagt;
-
de oppervlakte ten hoogste 30 m² bedraagt;
-
niet meer dan 1 entree per bestemmingsvlak mag worden gerealiseerd;
-
de regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeerssituatie en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
-
de regels voor een bed & breakfast in een woning, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
-
zowel het hoofdgebouw als bijgebouwen mogen voor de bed & breakfast worden aangewend;
-
er worden ten hoogste 4 slaapplaatsen voor de bed & breakfast gerealiseerd;
-
de functie van bed & breakfast is ondergeschikt aan de hoofdfunctie;
-
op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
Artikel 15 Algemene wijzigingsregels
15.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
16.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
16.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 17 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
'Regels van het Bestemmingsplan Dorpshart Stompetoren'