direct naar inhoud van Artikel 6 Waarde - Cultuurhistorie
Plan: Doelenveld Carré
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0361.BP00022-0305

Artikel 6 Waarde - Cultuurhistorie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming (basisbestemming), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de voorkomende cultuurhistorische waarden.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de maximale en minimale goot- en bouwhoogte is de goot- en bouwhoogte welke ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtmatig was gerealiseerd
  • b. de maximale pandbreedte is de pandbreedte welke ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtmatig was gerealiseerd
  • c. samenvoeging van panden is niet toegestaan
  • d. als voorgevelrooilijn geldt de voorgevelrooilijn welke ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan rechtmatig was gerealiseerd
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d mag de voorgevelrooilijn overschreden worden ten behoeve
    van:
    • 1. goot- en dakoverstekken met een maximale diepte van 0,60 meter
    • 2. erkers met een maximale diepte van 0,80 meter
    • 3. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, luifels,
      zonneschermen, overstekende daken en vergelijkbare onderdelen van gebouwen
    • 4. op voorwaarde dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristiek en
      ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld
  • f. de toegestane kaphelling is de kaphelling welke ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerp
    bestemmingsplan rechtmatig was gerealiseerd.
6.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 6.2 onder a en b voor het realiseren van kleinere en grotere goot- en bouwhoogten en pandbreedten onder de voorwaarde dat:
    • 1. de door middel van de bebouwingscategorie aangegeven minimale en maximale goot- en
      bouwhoogten en maximale pandbreedten niet worden overschreden en
    • 2. het pand wordt vernieuwd of verbouwd waarbij een restauratieve aanpak van de voorgevel en de
      kap voorop staat
    • 3. de karakteristiek en ruimtelijke kwaliteit van het stadsbeeld niet in onevenredige mate worden
      aangetast
    • 4. de goothoogte tenminste 50 centimeter afwijkt van tenminste één direct aangrenzend pand;
  • b. lid 6.2 onder c onder de voorwaarde dat:
    • 1. uit een bouwhistorisch onderzoeksrapport, welke door de aanvrager van de afwijking dient te
      worden overlegd en dat voldoet aan de richtlijnen voor bouwhistorisch onderzoek van de
      Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed, blijkt dat er geen (delen van) muren worden verwijderd
      met monumentale (bouwhistorische) waarden
    • 2. binnenwerks achter de voorgevel een scheidingsmuur aanwezig blijft of wordt gebouwd ter
      hoogte van de oorspronkelijke gemeenschappelijke scheidingsmuur, tot een diepte van ten
      minste 2 meter
    • 3. daardoor de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke
      structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermd stadsgezicht niet onevenredig
      worden aangetast
    • 4. de samenvoeging niet onomkeerbaar is.
6.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen in die zin dat:

  • a. de verbeelding wordt gewijzigd door van één of meer bestemmingsvlakken of adressen de
    dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' te verwijderen mits
    • 1. de cultuurhistorische, bouwhistorische en/of beeldbepalende elementen niet langer aanwezig
      zijn in de bouwwerken op de met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' gelegen
      gronden en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het bouwwerk kunnen worden hersteld
    • 2. de cultuurhistorische, bouwtechnische en/of beeldbepalende elementen welke aanwezig zijn in de bouwwerken op de met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' gelegen gronden,
      redelijkerwijs niet langer geheel of gedeeltelijk te handhaven zijn in relatie tot de functie die het bouwwerk moet of uitsluitend nog kan vervullen
  • b. indien door verbeterwerkzaamheden, danwel door gewijzigde inzichten, een bouwwerk welke
    gelegen is op gronden waarop niet de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' van toepassing is, cultuurhistorische en/of beeldbepalende waarde krijgt, deze gronden tevens de
    dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' toe te kennen.