Plan: | Overstad |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0361.BP00017-0305 |
De regels geven inhoud aan de op de verbeelding aangegeven bestemmingen. Deze zijn opgesteld op basis van de Wet ruimtelijke ordening. De planregels geven aan waarvoor gronden en opstallen al dan niet gebruikt mogen worden. Bij de opzet van de planregels is getracht het aantal regels zo beperkt mogelijk te houden en slechts datgene te regelen, wat werkelijk noodzakelijk is. Het kan in een concrete situatie voorkomen dat afwijking van de gestelde normen gewenst is. Hiertoe zijn flexibiliteitsregels opgenomen:
In het bestemmingsplan is de bevoegdheid opgenomen om af te wijken van bepaalde normen. De uitvoering ervan berust bij het bevoegd gezag. Deze flexibiliteitbepaling maakt afwijkingen van geringe aard mogelijk, waarbij de aan de grond gegeven bestemming gehandhaafd moet blijven.
De bij dit plan behorende planregels zijn, conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2008), onderverdeeld in 4 hoofdstukken, te weten:
In hoofdstuk 1 worden de in de planregels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten.
In hoofdstuk 2 worden de op de verbeelding aangegeven bestemmingen omschreven en wordt bepaald op welke wijze de gronden en opstallen gebruikt mogen worden. Daarbij worden per bestemming de bebouwingsmogelijkheden vermeld.
In hoofdstuk 3 is een aantal algemene regels opgenomen. Behalve een antidubbeltelregel zijn algemene afwijkingsregels opgenomen. Deze zijn om geringe afwijkingen o.a. van de in het plan opgenomen maten en grenzen mogelijk te maken.
In hoofdstuk 4 is omschreven welke gebouwen en gebruik vallen onder het overgangsrecht en bevat tot slot de citeertitel van het plan.
Ook de in hoofdstuk 2 opgenomen bestemmingen worden conform de SVBP 2008 steeds op een standaard wijze opgebouwd. De in dit bestemmingsplan opgenomen bestemmingen bestaan uit de volgende onderdelen:
In de bestemmingsomschrijving wordt aangegeven voor welke doeleinden de gronden en bebouwing mogen worden gebruikt. In de bouwregels wordt vervolgens aangegeven binnen welke begrenzingen de bebouwing mag worden opgericht op de betreffende gronden. Via de nadere eisen-procedure kunnen burgemeester en wethouders in specifieke gevallen een aanvrager van een omgevingsvergunning verzoeken zijn bouwplan iets aan te passen ten behoeve van bijvoorbeeld de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden, verkeersveiligheid, sociale veiligheid, brandveiligheid.
In de specifieke gebruiksregels worden nadere bepalingen gegeven over het gebruik van gronden, die al mogelijk worden gemaakt in de bestemmingsomschrijving, zoals bepalingen voor een beroep of bedrijf aan huis. Verder zijn hierin ook expliciet bepaalde vormen van gebruik als strijdig gebruik benoemd.
De mogelijkheden om van de bestemde gebruiksmogelijkheden af te wijken zijn onder het lid 'afwijken van de gebruiksregels' opgenomen.