direct naar inhoud van 5.3 Externe Veiligheid
Plan: Overstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0361.BP00017-0305

5.3 Externe Veiligheid

Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport (onder andere van gevaarlijke stoffen). Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen of omstandigheden.

Risicobronnen kunnen onderscheiden worden in risicovolle inrichtingen (onder andere lpg-tankstations), vervoer van gevaarlijke stoffen (via wegen, spoorwegen en waterwegen) en leidingen (onder andere aardgas en vloeibare brandstof).

Om voldoende ruimte te scheppen tussen risicobron en de personen of objecten die risico lopen (kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten) moeten vaak afstanden in acht worden genomen. Ook ontwikkelingsmogelijkheden die ingrijpen in de personendichtheid kunnen om onderzoek vragen.

5.3.1 Risicovolle inrichtingen

Aan de Pettemerstraat 45 bevindt zich een tankstation met lpg-verkoop. Door Prevent Adviesgroep is voor deze inrichting in 2009 een risicoanalyse uitgevoerd. In het rapport wordt geadviseerd een veiligheidszone rondom het lpg-vulpunt in te stellen waarbinnen (in verband met plaatsgebonden risico en groepsrisico) geen kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd en/of de personendichtheid niet meer kan toenemen.

Rondom het tankstation aan de Pettemerstraat 45 is sprake van een aantal veiligheidscontouren. Uitgaande van de nieuwe afstanden (op basis van de maatregelen uit het pg-convenant) ligt rond het vulpunt een PR 10-6 contour met een straal van 40 meter, rond de bovengrondse delen van het lpg-reservoir een PR 10-6 contour met een straal van 25 meter en rond de afleverzuil een PR 10-6 contour met een straal van 15 meter. Deze contouren zijn in het bestemmingsplan opgenomen. Binnen deze PR contouren zijn geen kwetsbare objecten aanwezig. Wel is een zevental beperkt kwetsbare objecten (bedrijfsloodsen) binnen de PR 10-6 contouren gesitueerd. Aangezien het een bestaande situatie betreft, wordt deze situatie toelaatbaar geacht.

5.3.2 Transport gevaarlijke stoffen

In 2002 is door bureau AVIV een onderzoek uitgevoerd naar het vervoer van gevaarlijke stoffen over het Noordhollands kanaal (zie bijlage). In het onderzoek wordt geconcludeerd dat de risico's worden veroorzaakt door het transport van aardgascondensaat, dat geladen wordt bij de NAM Gasbehandelingsinstallatie in Den Helder. Uit de uitgevoerde risicoanalyse blijkt echter dat er geen relevant individueel (plaatsgebonden) risico en groepsrisico te verwachten is. Tegenwoordig wordt het aardganscondensaat overigens getransporteerd over het IJsselmeer. Alleen incidenteel (bij kruiend ijs) wordt nog van het kanaal gebruikgemaakt.

Het Noordhollands anaal is in het Basisnet water opgenomen als binnenvaartcorridor zonder toetsingsafstand en is aangeduid als 'groene vaarweg'. Bij groene vaarwegen is er geen plaatsgebonden risiocontour buiten de vaarweg. Vanwege de nauwelijks merkbare effecten op de omgeving is voor groene vaarwegen geen verantwoording van het groepsrisico nodig.

5.3.3 Buisleidingen

Er is geen sprake van buisleidingen die een risico vormen vanuit het oogpunt van externe veiligheid.

5.3.4 Verantwoording groepsrisico

Zoals uit voorgaande paragrafen blijkt, is uitsluitend het lpg-station aan de Pettemerstraat relevant uit oogpunt van externe veiligheid. Het lpg-station heeft een invloedsgebied van 150 meter. Het overgrote deel van het invloedsgebied ligt binnen het plangebied.

In 2009 is het groepsrisico berekend. Er is op dit moment sprake van een overschrijding van 2,5 maal de oriëntatiewaarde, die als richtlijn dient voor het groepsrisico. Het groepsrisico moet dan ook verantwoord worden. In 2009 zijn maatregelen voorgesteld, maar deze zijn nog niet uitgevoerd, aangezien er sprake is geweest van een eventuele verplaatsing van het lpg-station. Door deze maatregelen kan het groepsrisico worden teruggebracht tot onder de oriëntatiewaarde (0,6 maal het groepsrisico). In overleg met de beheerder van het lpg-station en de Veiligheidsregio zullen alsnog maatregelen worden getroffen om het groepsrisico te beperken. De Veiligheidsregio Noord-Holland Noord heeft voor onderhavig bestemmingsplan een advies uitgebracht waarin onder meer aandacht is besteed aan de zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid bij calamiteiten. Hierbij is voor het maatgevende scenario (BLEVE) een inschatting gemaakt van het aantal slachtoffers.

Het uitgangspunt voor verantwoording van het groepsrisico is dat de exploitant van het tankstation zich conformeert aan het convenant tussen branche en het Rijk en dat de daarin vastgelegde maatregelen worden vastgelegd in een omgevingsvergunning. Deze maatregelen houden het volgende in:

  • het begrenzen van de doorzet van LPG tot 1500 m3 (de feitelijke doorzet is op dit moment minder dan 1500 m3. Het vastleggen/beperken van de doorzet in de omgevingsvergunning betekent dus geen vermindering van de doorzet/omzet in de huidige situatie, maar een beperking van de potentiële groei).
  • het limiteren van de tankinhoud tot 20 m3 (er is nu sprake van een tank van 40 m3, maar door het plaatsen van bijvoorbeeld een begrenzer kan zonder veel investeringen aan deze eis worden voldaan).
  • het instellen van een laad- en losvenster voor de tankwagen tussen 21.00 uur en 07.00 uur.
  • Daarnaast is in het bestemmingsplan geregeld dat binnen de zone van 40 meter geen uitbreidingen zijn toegestaan de een grote stijging van het aantal mensen binnen die zone tot gevolg hebben. Het is ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' namelijk niet toegestaan om kwetsbare objecten te realiseren, beperkt kwetsbare objecten uit te breiden of een bestaand beperkt kwetsbaar object om te zetten in een kwetsbaar object. De bestemmingen waar de PR 10-6 contouren van het lpg-station overheen liggen ('Bedrijventerrein' en 'Verkeer') staan geen functies toe waar sprake is van grote groepen mensen (zoals woningen, culturele voorzieningen en maatschappelijke voorzieningen)

Het groepsrisico bedraagt momenteel maximaal 2,5 maal de oriëntatiewaarde. Na toepassing van de maatregelen wordt het groepsrisico teruggebracht tot 0,6 maal de oriëntatiewaarde, aldus het rapport van Prevent. Door het doorvoeren van de branchemaatregelen en door het bestemmingsplan zodanig op te stellen dat groei niet mogelijk is, neemt het risico behoorlijk af ten opzichte van de huidige situatie.

Zelfredzaamheid

De zelfredzaamheid geeft aan in welke mate de aanwezigen in het invloedsgebied in staat zijn zich op eigen kracht in veiligheid te brengen. De bedrijfsfuncties die ter plaatse zijn toegestaan zijn niet gericht op personen met een beperking. Daarmee kan ervan worden uitgegaan dat de aanwezige personen voldoende zelfredzaam zijn om weg te komen.

Bestrijdbaarheid bij een incident

De locatie wordt aan drie zijden goed ontsloten door van elkaar onafhankelijke aanvalswegen, waardoor in geval van calamiteiten de locatie goed bereikbaar is voor hulpverleningsvoertuigen.

Mogelijkheid van een alternatief ruimtelijk plan

Aangezien er voor de gronden in de directe omgeving van het lpg-station sprake is van een conserverend bestemmingsplan, is het afwegen van alternatieve ruimtelijke plannen niet realistisch.

Reductie van risico’s

De brancheorganisatie heeft zijn maatregelen getroffen conform de daartoe opgestelde branche-eisen, zodat de risico's zoveel mogelijk zijn gereduceerd. Verder zijn er in de directe omgeving van het plangebied planologisch geen nieuwe ontwikkelingen toegestaan ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan. Hiermee zijn de risico's zoveel mogelijk beperkt.