direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Alkmaar Zuid-West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0361.BP00014-0305

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten van categorie A en B die staan vermeld in bijlage 1, Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
  • b. een brandweerkazerne, ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne';
  • c. een kas, ter plaatse van de aanduiding 'kas';
  • d. bedrijfsgebonden kantoren, tot maximaal 50% van het brutovloeroppervlak per bedrijfsvestiging met een maximum van 2.000 m² bruto vloeroppervlak;
  • e. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit, waarbij de functie gemaximaliseerd is tot 20% van het totale brutovloeroppervlak, met een maximale winkelvloeroppervlak van 100 m²;
  • f. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • g. woningen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen', al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep / bedrijf;
  • h. een onderdoorgang, ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
  • i. perifere detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer';

met de daarbijbehorende:

  • j. erven;
  • k. (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. ontsluitingswegen;
  • n. voet- en rijwielpaden;
  • o. waterlopen en waterpartijen;
  • p. groenvoorzieningen;
  • q. bouwwerken;
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de eerste bouwlaag van een hoofdgebouw mag niet worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang'. Ter plaatse van deze onderdoorgang mogen geen bouwwerken ter belemmering van de doorgang worden gebouwd;
  • c. het bouwperceel voor zover gelegen binnen het bouwvlak mag niet meer worden bebouwd dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • d. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • e. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • f. het bouwvlak mag uitsluitend worden bebouwd met kassen, ter plaatse van de aanduiding 'kas';

3.2.2 Woningen
  • a. woningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • b. het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal woningen.

3.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. de goot- en bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.

3.2.4 Bijgebouwen, aan- en uitbouwen bij (bedrijfs-)woningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij (bedrijfs-)woningen gelden de volgende regels:

  • c. de maximale goothoogte bedraagt 4 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte bedraagt 6 meter;
  • e. bijgebouwen dienen op minimaal 3 meter achter de voorgevelrooilijn van de woning gebouwd te worden;
  • f. de maximale gezamenlijk oppervlakte van bijgebouwen bedraagt 50 m2;
  • g. de minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt 3 meter.

3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,50 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn ten hoogste 1,00 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag ten hoogste 8,00 m bedragen.
3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Aan-huis-verbonden beroep/bedrijf

Voor de uitoefening van een aan huis-verbonden-beroep/bedrijf als ondergeschikte activiteit bij een woonfunctie als bedoeld onder 3.1 onder h gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 60 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. detailhandel mag alleen plaatsvinden als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep/bedrijf;
  • d. de activiteit mag geen inrichting zijn die is vermeld in bijlage 1 onderdeel C van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
  • e. het straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad.

3.4.2 Bedrijven
  • a. in geval van activiteiten die aanpandig zijn aan woningen, zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die in bijlage 1, Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging, vallen onder categorie A;
  • b. in geval van activiteiten die bouwkundig afgescheiden zijn van woningen en andere gevoelige functies op grond van de Wet milieubeheer, zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die in bijlage 1, Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging, vallen onder categorieën A en B;

3.4.3 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. detailhandel, met uitzondering van detailhandel als bedoeld in lid 3.1 sub e;
  • b. wonen, met uitzondering van reeds gevestigde bedrijfswoningen als bedoeld in lid 3.1 sub f en woningen als bedoeld onder 3.1 onder g;
  • c. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en bedrijven die vallen onder het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (BRZO) en bedrijven die vallen in bijlage 1 onderdeel D van het Besluit omgevingsvergunning (Bor);
  • d. kamerverhuur;
  • e. de bewoning van een woning door meer dan één huishouden;
  • f. de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • g. prostitutie;
  • h. seksinrichtingen.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.1 sub a voor het toestaan van activiteiten die in bijlage 1, Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging, vallen onder categorie C, onder voorwaarde dat sprake is van een goede aansluiting op de hoofdinfrastructuur;
  • b. het bepaalde in lid 3.4.1 sub a in die zin dat ten hoogste 100 m² wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf.