direct naar inhoud van Artikel 19 Wonen - 3
Plan: Stommeer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0358.BPSTOMMEER-VA01

Artikel 19 Wonen - 3

19.1 Bestemmingsomschrijving
19.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen met bijbehorende voorzieningen.

19.1.2 Toegestaan gebruik

Onder de hiervoor genoemde bestemming is toegestaan:

  • a. hoofdgebouwen in de vorm van woningen;
  • b. bijbehorende bouwwerken in de vorm van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen;
  • c. het uitoefenen van een aan-huis-gebonden beroep of -bedrijf in samenhang met het wonen, met inachtneming van het bepaalde in 28.3;
  • d. tuinen en erven;
  • e. parkeren in de vorm van al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen met bijbehorende in- en uitritten;
  • f. groenvoorzieningen, in de vorm van plantsoenen, park en solitaire beplanting;
  • g. water, in de vorm van vijvers, sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen, met inbegrip van bijbehorende oevers en beschoeiingen;
  • h. aan de bestemming ondergeschikte rijwegen met bijbehorende in- en uitritten;
  • i. aan de bestemming ondergeschikte fiets- en voetpaden.

19.2 Bouwregels
19.2.1 Gebouwen
  • a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak;
    • 2. per bouwvlak mag maximaal één hoofdgebouw worden gerealiseerd en per hoofdgebouw is maximaal één woning toegestaan;
    • 3. in afwijking van het bepaalde onder 2 mogen ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' maximaal twee aanéén gebouwde woningen per hoofdgebouw worden gebouwd;
    • 4. de voorgevel van het hoofdgebouw dient in de aanduiding 'gevellijn' te worden gebouwd;
    • 5. de maximum bouwdiepte van het hoofdgebouw bedraagt 15 meter;
    • 6. de maximum goot- en bouwhoogte zoals aangeduid mag niet worden overschreden;
    • 7. voor het naar de weg, waarop het betrokken hoofdgebouw overwegend is georiënteerd, toegekeerde deel van het hoofdgebouw geldt voor de kap de volgende nokrichting:
      • een nok evenwijdig aan de weg ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nokrichting - 1';
      • een nok dwars op de weg ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nokrichting - 2';
      • een nok zowel evenwijdig aan als dwars op de weg ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - nokrichting - 3';
    • 8. bij woningen met een kap mag een dakkapel worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
      • dakkapellen op het dakvlak aan de straatzijde niet zijn toegestaan;
      • voor zover gelegen op het dakvlak aan de zijde van de zijtuin, de dakkapel niet breder mag zijn dan de helft van de breedte van het dakvlak van het hoofdgebouw;
      • voor zover gelegen op het dakvlak aan de achtertuinzijde, de zijkanten van de dakkapel op meer dan 0,5 meter van de zijkanten van het dakvlak van het hoofdgebouw worden gerealiseerd;
      • de bovenzijde van de dakkapel ten minste 0,5 meter onder de noklijn van het dakvlak wordt gerealiseerd;
      • de onderzijde van de dakkapel maximaal 1 meter boven de gootlijn van het dakvlak wordt gerealiseerd;
      • per dakvlak meerdere dakkapellen zijn toegestaan indien de dakkapellen op dezelfde bouwlaag worden gerealiseerd en deze dakkapellen tezamen voldoen aan de hiervoor opgenomen breedte- of afstandsmaten;
  • b. Voor het bouwen van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
    • 1. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwperceel bijgebouwen', waarbij ;
    • 2. indien een bijgebouw los van het hoofdgebouw is geprojecteerd, bedraagt de maximum goot- en bouwhoogte van het bijgebouw respectievelijk 3 meter en 4,5 meter;
    • 3. indien een bijgebouw aan het hoofdgebouw is geprojecteerd, is de maximum goothoogte niet hoger dan 0,3 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw tot een maximum van 4 meter, waarbij het bijgebouw mag worden voorzien van een kap met hellingshoek overeenkomstig de eventuele kap van het hoofdgebouw indien het bijgebouw op het zij-erf wordt gebouwd;
    • 4. aan- en uitbouwen achter een hoofdgebouw zijn over de gehele breedte van de woning toegestaan tot een diepte van 3 meter en een bouwhoogte niet hoger dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping met een maximum van 4 meter, met dien verstande dat de bouwdiepte van het hoofdgebouw en de aan- en uitbouw tezamen maximaal 18 meter mag bedragen;
    • 5. aan- en uitbouwen aan de zijkant van een hoofdgebouw zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak waarbij de maximum goot- en bouwhoogte zoals aangeduid niet mag worden overschreden;
    • 6. indien beoogd wordt om het bijgebouw of een gedeelte van het bijgebouw te gebruiken ten behoeve van een woonfunctie, of indien hiervoor de fysieke mogelijkheden worden gecreëerd, dient het bijgebouw binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
    • 7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwperceel bijgebouwen' geldt een maximum oppervlak van 60 m² aan bijgebouwen per aangrenzende woning, met dien verstande dat het betreffende aangeduide bouwperceel voor niet meer dan 30% wordt bebouwd met bijgebouwen.

19.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1 meter bedragen.

19.2.3 Sloop hoofdgebouwen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van burgemeester en wethouders één of meer hoofdgebouwen te slopen, met dien verstande dat de omgevingsvergunning voor het slopen kan worden geweigerd indien:

  • a. door de sloop het stedenbouwkundig belang onevenredig wordt geschaad;
  • b. er geen omgevingsvergunning is verleend ten behoeve van ter plaatse geprojecteerde nieuwbouw.

19.3 Afwijken van de bouwregels
19.3.1 Dakkapellen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in afwijking van het bepaalde in 19.2.1.sub a onder punt 8een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het toestaan van dakkapellen aan de straatzijde, met dien verstande dat:

  • a. voor de bouwvlakken die zijn gelegen in het bestemmingsvlak aan de Wilgenlaan de volgende maten gelden;
    • 1. maximaal 40% van het dakvlak aan de straatzijde mag worden bebouwd met maximaal twee dakkapellen
    • 2. een dakkapel mag maximaal 1,40 meter hoog zijn, met inbegrip van het boeideel;
    • 3. een dakkapel mag maximaal 2,0 meter breed zijn, waarbij de breedte in overeenstemming dient te zijn met het gevelbeeld;
    • 4. de bovenzijde van een dakkapel dient ten minste 1 meter onder de noklijn van het dakvlak te worden gerealiseerd;
    • 5. de onderzijde van een dakkapel dient ten minste 0,2 meter boven de gootlijn van het dakvlak te worden gerealiseerd;
    • 6. een dakkapel dient ten minste 1,5 meter van de zijkant van het dakvlak te worden gerealiseerd;
    • 7. per dakvlak zijn meerdere dakkapellen toegestaan mits de dakkapellen op dezelfde bouwlaag worden gerealiseerd en de onderlinge afstand tussen dakkapellen ten minste 1,5 meter bedraagt;
  • b. voor de bouwvlakken die zijn gelegen in een bestemmingsvlak aan de Kastanjelaan, de Berkenlaan, het Elzenlaantje of de J.P. Thijsselaan de volgende maten gelden;
    • 1. de bovenzijde van een dakkapel dient ten minste 1 meter onder de noklijn van het dakvlak te worden gerealiseerd;
    • 2. de onderzijde van een dakkapel dient ten minste 0,2 meter boven de gootlijn van het dakvlak te worden gerealiseerd;
    • 3. een dakkapel dient ten minste 1,5 meter van de zijkant van het dakvlak te worden gerealiseerd;
    • 4. per dakvlak zijn meerdere dakkapellen toegestaan mits de dakkapellen op dezelfde bouwlaag worden gerealiseerd en de onderlinge afstand tussen dakkapellen op dezelfde bouwlaag ten minste 1,5 meter bedraagt.