direct naar inhoud van Regels
Plan: Blok Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0356.BPBH2015HER001-VA02

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Aan / uitbouw

Een bijbehorend bouwwerk als omschreven in artikel 1 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw, dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en daaraan functioneel is verbonden.

1.2 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.3 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.4 aan huis verbonden beroep of - bedrijf

Het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, alsmede aangegeven in de 'Lijst van bedrijfsactiviteiten functiemenging', in een woning, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke en visuele uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.

1.5 afhankelijke woonruimte

Een onderdeel van het hoofdgebouw of bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

1.6 ambachtelijk bedrijf

Een bedrijf, dat is gericht op het overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen.

1.7 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.8 bebouwingspercentage

Het percentage dat de grootte van het deel van ofwel een bouwvlak ofwel een bestemmingsvlak, indien daarin geen bouwvlak voorkomt, aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.9 bedrijf

Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten. Aan huis verbonden beroepen en bedrijven daaronder niet begrepen.

1.10 bedrijf- of dienstwoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.11 bedrijfsvloeroppervlakte

Het totale vloeroppervlak van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.12 begane grond

De vloer van op maaiveld of nagenoeg op maaiveld, gesitueerde bouwlaag van een gebouw.

1.13 bestaand
  • a. bij bebouwing: bebouwing zoals die aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wei mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  • b. bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
1.14 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.15 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0356.BPBH2015HER001-VA02 met de bijbehorende regels (en bijlage).

1.16 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.17 bijgebouw

Een bijbehorend bouwwerk, als omschreven in artikel 1 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en dat functioneel en bouwkundig ondergeschikt is aan en vrijstaat van dat (hoofd)gebouw.

1.18 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.19 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.20 bouwlaag

Een gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.21 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende

bebouwing is toegelaten.

1.22 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.23 bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.24 carport

Een overdekte stallingsgelegenheid voor auto's, met niet meer dan twee wanden.

1.25 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.26 dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder belwinkel en internetcafé.

1.27 eerste bouwlaag

De bouwlaag op de begane grond.

1.28 evenement

Een één of meerdaagse voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak. Hieronder vallen niet inrichtingen die bestemd zijn voor dagelijks vermaak.

1.29 functie

Doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan, is toegestaan.

1.30 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.31 geluidbelasting vanwege een industrieterrein

De etmaalwaarde van het equivalante geluidniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen, aanwezig op het industrieterrein, het geluid van niet tot de inrichting behorende motorvoertuigen op het terrein daaronder niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

1.32 geluidbelasting vanwege het wegverkeer

De Lden waarde van het equivalante geluidniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte en of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

1.33 geluidbelasting vanwege een spoorweg

De Lden waarde van het equivalante geluidniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke spoorwegverkeer op een bepaald spoorweggedeelte en of een combinatie van spoorweggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

1.34 geluidgevoelig gebouw

Een woning of een andere geluidgevoelig gebouw zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.35 industrieterrein

Terrein waaraan een bestemming is gegeven die de mogelijkheid van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, insluit.

1.36 inrichting die in belangrijke mate geluidhinder kan veroorzaken

Een inrichting zoals bedoeld in artikel 41, lid 3 van de Wet geluidhinder c.q. het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer.

1.37 hogere waarde

Een ten hoogst toelaatbare waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.38 hoofdgebouw

Een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

1.39 lichte bedrijvigheid

Het op ambachtelijke wijze vervaardigen, herstellen, onderhouden of bewerken van producten en/of diensten in de vorm van bedrijven die voorkomen in de van deze planregels deel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten.

1.40 maatschappelijke doeleinden

Het openbaar bestuur, medische-, sociale, culturele, educatieve, levensbeschouwelijke en daarmee gelijk te stellen diensten.

1.41 mantelzorg

Het bieden van zorg in één woning en bijbehorende aan-en uitbouwen, dus alleen in afhankelijke woonruimte, aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke werking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.42 nutsvoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.

1.43 overkapping

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door ten hoogste één wand en voorzien van een gesloten dak.

1.44 parkeervoorzieningen

Elke al dan niet overdekte stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer.

1.45 peil
  • a. Voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang.
  • b. In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld.
  • c. Indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil).
1.46 plan

het bestemmingsplan Blok Oost van de gemeente Nieuwegein.

1.47 prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.48 risicovolle inrichting

Inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.49 seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht.

1.50 uitbouw

Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.51 voorgevelrooilijn

De voorste grens van het bouwvlak die is gericht naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd.

1.52 voorkeursgrenswaarde

De ten hoogst toelaatbare waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.53 webwinkel

detailhandel via internet, ter plaatse zonder showroom of andere fysieke vorm van uitstalling en zonder betaal- of afhaalmogelijkheid.

1.54 wet/wettelijke regelingen

indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald.

1.55 woning

Een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij het toepassen van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de hoogte van een antenne-installatie

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van de antenne-installatie.

2.7 de hoogte van de eerste bouwlaag

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsplanregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging, oeververbindingen en waterlopen;
  • c. inlaatplaatsen voor maaiboten;
  • d. geluidswerende voorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. ondergrondse afvalvoorzieningen
  • g. speelvoorzieningen.

Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:

  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • i. bijbehorende voorzieningen, zoals verhardingen en paden
3.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mag de bouwhoogte van masten, palen en kunstwerken ten hoogste 12 meter bedragen.

Artikel 4 Verkeer-Verblijfsgebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer-Verblijfsqebied ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en straten, wandel- en fietspaden en trappen met een functie voornamelijk gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  • b. parkeer-, fiets-, groen- en speelvoorzieningen;
  • c. reclame-uitingen;
  • d. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging, oeververbindingen en waterlopen;
  • e. geluidswerende voorzieningen;
  • f. ondergrondse afvalvoorzieningen

Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:

  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
4.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor de wegaanduiding, - geleiding, mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mag de hoogte van lichtmasten en geluidswerende voorzieningen ten hoogste 12 meter bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a mag de hoogte van abri's maximaal 3 meter en de oppervlakte ten hoogste 10 m2 bedragen.

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterberging;
  • b. waterhuishouding;
  • c. waterlopen en waterpartijen;
  • d. infiltratievoorzieningen;
  • e. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeer;
  • f. kunstobjecten;
  • g. steigers en vlonders ter plaatse van de functieaanduiding 'steiger';
  • h. taluds, oevers en onderhoudsstroken.

Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:

  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mag de bouwhoogte van masten, palen en kunstwerken ten hoogste 12 meter bedragen.

5.3 Gebruiksregels

Steigers en vlonders zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de specifieke functieaanduiding 'steiger'.

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen tot maximaal 216 woningen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep;
  • b. parkeren;
  • c. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging, oeververbindingen en waterlopen;
  • d. mantelzorg in een afhankelijke woonruimte;
  • e. ondergrondse afvalvoorzieningen.

Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:

  • f. hoofdgebouwen;
  • g. aan-/uitbouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • i. erven.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' gelden de opgenomen maximale hoogten ten aanzien van de goot- en bouwhoogte;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' geldt de opgenomen maximale hoogte ten aanzien van de bouwhoogte;
  • d. ter plaatste van de specifieke bouwaanduiding-dove gevel is het bouwen van woningen, met een bouwhoogte hoger dan 8 m, slechts toegestaan onder de voorwaarde dat de woningen zijn voorzien van en dove gevel of vliesgevel, tenzij voldaan wordt aan de grenswaarden voor geluid van het Activiteitenbesluit of de maximale geluidswaarden zoals vastgelegd in een maatwerkvoorschrift op basis van het Activiteitenbesluit;
  • e. het bouwen van woningen is slechts toegestaan onder de voorwaarde dat wordt voldaan aan de grenswaarden voor sportverlichting van de Nederlandse Stichting Voor Verlichtingskunde (NSVV);
  • f. het bouwen van woningen is slechts toegestaan onder de voorwaarde dat voldoende parkeergelegenheid voor auto's, overeenkomstig de Nota Parkeernormen 2011-2015 van de gemeente Nieuwegein, wordt gerealiseerd. Met dien verstande dat als binnen de planperiode van het bestemmingsplan nieuwe gemeentelijke parkeernormen worden vastgesteld door de gemeenteraad, deze nieuwe normen van toepassing zijn.
6.2.2 Aan- en uitbouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen aan- en uitbouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. maximaal 50% bebouwd van het erf mag bebouwd worden;
  • b. de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag ten hoogste 30 m² bedragen;
  • c. de diepte van aan-/uitbouwen ten opzichte van de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • d. de hoogte van een aan-/uitbouw mag niet meer bedragen dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw en mag niet hoger zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • e. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag maximaal 3 meter bedragen;
  • f. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag maximaal 4 meter bedragen;
  • g. de bouwhoogte van overkappingen mag maximaal 3 meter bedragen.

in aanvulling op het bepaalde onder a geldt voor de rest van het erf dat:

  • h. een entreeportaal met een maximaal oppervlak van 3 m² en een bouwhoogte van 2,5 meter aan het hoofdgebouw mag worden aangebouwd;
  • i. erkers over maximaal 3/5 van de naar de weg toegekeerde gevel en zijgevel van het hoofdgebouw mogen worden opgericht met een maximaal diepte van 1 meter; de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw.
6.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, oppervlakte, bouwhoogte en/of het volume met het oog op het bereiken van een aanvaardbare beeldkwaliteit en/of ruimtelijke inpassing.

6.4 Afwijken van de bouwregels

In afwijking van het bepaalde onder artikel 6.2.2 onder b mag het oppervlak van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van mantelzorg tot maximaal 60 m² worden vergroot, mits er geen onaanvaardbare gevolgen zijn voor de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Aan-huis-verbonden beroep

Ten aanzien van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf gelden de volgende voorwaarden:

  • a. het vloeroppervlak ten behoeve van een aan huis verbonden beroep of -bedrijf mag niet meer dan 35% van het woonvloeroppervlak met een maximum van 75 m² bedragen;
  • b. de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
  • c. in geval van bedrijfsactiviteiten, zijn uitsluitend bedrijfsactiviteiten in maximaal categorie A van de Lijst van Bedrijven 'functiemenging' toegestaan en bedrijfsactiviteiten waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist;
  • d. de activiteiten mogen geen detailhandel, risicovolle inrichtingen, seksinrichting en/of horeca betreffen;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder 6.5.1.c zijn webwinkels wel toegestaan;
  • f. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
  • g. er dient een relatie te zijn tussen ten minste 1 bewoner en de uitgeoefende activiteit(en).
6.5.2 Gebruik

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning is niet toegestaan;
  • b. Het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting is niet toegestaan.

6.6 Afwijking van de gebruiksregels
  • a. In afwijking van het bepaalde in artikel 6.5.1 onder f is een aan huis verbonden beroep toestaan, zonder dat er een relatie bestaat tussen ten minste 1 bewoner en de uitgeoefende activiteiten, voorzover het medische beroepen betreft;
  • b. In afwijking van het bepaalde in artikel 6.5.2 onder a is mantelzorg in een vrijstaande bijgebouw toestaan, mits het een tijdelijke voorziening betreft.

Artikel 7 Leiding-Gas

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding-Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor ondergrondse aardgasleidingen. De belangen ten behoeve van de gasleiding zijn primair ten opzichte van de belangen van de andere daar voorkomende bestemmingen.

Uitsluitend ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:

bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

7.2.1 Gebouwen

0p of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

7.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 m bedragen.

7.3 Afwijking van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 7.2 en toestaan dat ten behoeve van de andere bestemming bouwwerken worden gebouwd, mits:

  • a. geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  • b. de veiligheid van de gasleiding niet wordt geschaad;
  • c. er geen kwetsbare objecten worden gerealiseerd;
  • d. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaam heden (aanlegomgevingsvergunning)
7.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding-Gas zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;
  • c. het aanleggen van drainage;
  • d. het aanbrengen of rooien van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • f. diepploegen;
  • g. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de doeleindenomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies;
  • h. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.
7.4.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het verbod als bedoeld in lid 7.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatieuitwisseling ondergrondse netten.
7.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 7.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
7.5 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

het opslaan van goederen, met uitzondering van goederen ten behoeve van de inspectie en onderhoud van de gasleiding.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene bouwregels

9.1 Bestaande maten

Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:

  • a. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als maximaal toelaatbaar worden aangehouden;
  • b. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
  • c. in geval van herbouw is het bepaalde onder a. en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

9.2 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen , niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen bestemmingsregels worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  • b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
  • c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

10.1 Afwijking van de bouwregels

Burgemeester en wethouders is bevoegd in afwijking van de planregels een omgevingsvergunning te verlenen, indien het betreft:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m;
  • e. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen zoals schoorstenen, luchtkokers en lichtkappen, mits:
  • 1. de maximale oppervlakte van de vergroting maximaal 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
  • 2. de hoogte maximaal 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen.
  • f. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte op het dakvlak ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals liftschachten en installaties, mits:
  • 1. de maximale oppervlakte van de vergroting maximaal 10% van het betreffende dakvlak zal bedragen;
  • 2. de maximale bouwhoogte 3,5 meter zal bedragen.
  • g. een vergunning voor een afwijking wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht bouwwerken

11.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • 2. na het teniet gaan tengevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd,
  • b. mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • c. Eenmalig kan een afwijking van de regels worden verleend van lid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid a met maximaal 10%.
  • d. Lid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. indien het gebruik, bedoeld in lid a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. lid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Blok Oost' van de gemeente

Nieuwegein.