Plan: | Blokhoeve 2012 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0356.BPBH2012-OH01 |
De Wet geluidhinder stelt normen voor de aanvaardbare geluidbelastingen aan de gevels van geluidgevoelige bestemmingen. De normen gelden alleen binnen geluidzones van gezoneerde wegen, spoorlijnen (waaronder specifieke (snel)tramlijnen) en industrieterreinen. Geluidgevoelige bestemmingen zijn woningen, basisscholen, scholen voor voortgezet onderwijs, instellingen voor hoger beroepsonderwijs, ziekenhuizen, verpleeghuizen en andere gezondheidszorggebouwen. Andere bestemmingen, zoals kantoren, winkels en bedrijfsgebouwen, zijn niet geluidgevoelig. Voor deze gebouwen gelden dan ook geen geluidnormen aan de gevels.
Zoals eerder vermeld wordt het gebied omsloten door infrastructuur. Aan de oostkant ligt het tracé van de sneltram. Deze spoorbaan is met name ter hoogte van de wissels een bron van geluid. Ten westen en ten noorden ligt de A.C. Verhoefweg en de Taludweg. Dit zijn drukke stadswegen, die ook een aanzienlijke geluidsbelasting met zich brengen. Ook de Symfonielaan is een doorgaande verkeersroute, waarlangs een geluidzone volgens de Wet geluidhinder aanwezig is. Volgens de Wet geluidhinder is woningbouw in deze zones vanwege de hoge geluidbelasting niet zonder meer mogelijk. De geplande bouw van nieuwe woningen in het gebied Blokhoeve betekent dan ook dat een onderzoek naar de aard en omvang van de geluidsbelasting noodzakelijk is. Hieruit moet blijken of er passende maatregelen nodig zijn om de geluidbelasting te reduceren. De belangrijkste conclusies uit dit onderzoek staan vermeld in paragraaf 4.4.1.
In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan hinder door bedrijven in algemene zin. Bedrijfsactiviteiten kunnen hinder veroorzaken door onaangename geuren, lawaai, stof, trillingen of drukke verkeersbewegingen. Het is daarom wenselijk als bedrijfsactiviteiten of andere hinderveroorzakende functies op een zekere afstand van woningen en andere hindergevoelige functies zijn gesitueerd. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft hiervoor een handreiking opgesteld: de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (2009).
In deze handreiking wordt aangegeven hoe door middel van milieuzonering de afstand tussen bedrijfsactiviteiten en milieugevoelige functies voldoende blijft. Milieuzonering zorgt ervoor dat nieuwe bedrijven op een passende afstand ten opzichte van woningen worden gesitueerd en dat nieuwe woningen op een verantwoorde afstand van bestaande bedrijven worden gepland. Niet ieder bedrijf heeft evenveel invloed op de omgeving. In de handreiking worden bedrijfsactiviteiten daarom ingedeeld in zes categorieën. Per milieucategorie zijn richtafstanden opgenomen die aangehouden kunnen worden om hinder te voorkomen. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt in afstanden tot een rustige woonwijk en tot een gebied met een menging van functies. De richtafstanden zijn gebaseerd op de mate van verspreiding van geluid, stof, gevaar en geur. De bedrijvigheid kan volgens de handreiking van de VNG ingedeeld worden in categorieën die lopen van 1 tot en met 6. Hierbij lopen de richtafstanden uiteen van 0 meter tot 1.500 meter.
In het zuidelijke deel van Blokhoeve is een aantal (bedrijfs-)functies aanwezig, die (potentieel) hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden. Het gaat om de congres- en tentoonstellingsruimten, de sport- en ontspanningsfaciliteiten en de horecavoorzieningen. Deze functies worden ingedeeld in categorie 2 of 3.1. In de huidige situatie liggen er geen woningen op korte afstand van deze bedrijven en voorzieningen. Er zijn op dit moment geen onacceptabele hindersituaties als gevolg van deze potentieel hinderveroorzakende functies.
Bij de bouw van nieuwe woningen in het nu braakliggende gebied op relatief korte afstand van de bedrijven en voorzieningen, is het van belang na te gaan of er geen onaanvaardbare hindersituaties ontstaan. Dit onderzoek is beschreven in paragraaf 4.4.2.
Externe veiligheid betreft de kans op overlijden voor burgers (aanwezig in bebouwing of verblijfsgebieden grenzend aan risicobronnen) als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen bij de risicobron. Risicobronnen kunnen bedrijven zijn, maar ook het transport van gevaarlijke stoffen over wegen, vaarwegen en spoorwegen en via buisleidingen.
Zie figuur 2.6 voor een uitsnede van de risicokaart. Risicobronnen in en om het plangebied zijn:
Figuur 2.6: Uitsnede risicokaart.
Plaatsgebonden risico LPG-tankstation
De doorzet aan LPG van het tankstation zoals vastgelegd in de milieuvergunning bedraagt minder dan 1.000 m³. In de Regeling externe veiligheid inrichtingen (REVI) behorende bij het BEVI is voor bestaande LPG-tankstations met een doorzet kleiner dan 1.000 m³ de grens-/richtwaarde voor het plaatsgebonden risico van 10-6 vertaald in de volgende afstandsnormen:
Binnen deze afstanden bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare objecten, behoudens het gebouw van het tankstation.
Groepsrisico LPG-tankstation
Het invloedsgebied voor het groepsrisico van het tankstation bedraagt volgens de REVI 150 meter vanaf het vulpunt en vanaf het reservoir. Binnen deze afstand liggen diverse kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. In het plangebied Galecop gaat het om woningen aan de Frans Halshage, Govert Flinckhage, Rembrandthage en Adriaen van Ostadehage. In het plangebied Blokhoeve gaat het om de McDonald's, het Home Trade Center en de Home Boxx en in het plangebied Zuilenstein om de NUON warmtecentrale en het Eneco gasdrukregelstation (beiden onbemand). Met behulp van een Kwantitatieve Risico Analyse (QRA) is in maart 2009 het groepsrisico nader onderzocht door AVIV (project nr. 091504). Hieruit is gebleken dat na het nemen van maatregelen het groepsrisico maximaal 25% van de oriëntatiewaarde bedraagt. De maatregelen bestaan uit het halveren van de capaciteit van het ondergrondse LPG-reservoir en het toepassen van een hittewerende coating en een verbeterde vulslang bij tankauto's. Deze maatregelen zijn inmiddels geïmplementeerd.
Plaatsgebonden risico aardgastransportleidingen
De Gasunie heeft met behulp van een QRA het plaatsgebonden risico bepaald voor de hogedruk gasleidingen (A-510 en W-518-03) in het plangebied. Voor beide leidingen bedraagt deze 0 meter. Dus nergens op of in de directe nabijheid van de leiding wordt de norm voor het plaatsgebonden risico overschreden.
Groepsrisico aardgastransportleidingen
Het invloedsgebied vanwege het groepsrisico strekt tot 430 meter van de 36"-leiding (A-510). Binnen deze zone bevinden zich woonbuurten en voorzieningen. Op basis van de bevolkingsgegevens is het groepsrisico berekend met behulp van het rekenprogramma Carola. In de huidige situatie wordt niet voldaan aan de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. De overschrijdingsfactor is bijna 9 (berekend op 8,972). Dit is de verhouding tussen het berekende groepsrisico en de oriëntatiewaarde. Door de relatief grote groepen personen die aanwezig kunnen zijn in de beurs- en evenementengebouwen, is de kans groot dat in geval van een ongeluk relatief veel slachtoffers vallen.
Het invloedsgebied van de andere aardgastransportleiding (W-518-03) strekt tot 140 meter van de leiding. Binnen deze zone bevindt zich in het plangebied de McDonald's. Het groepsrisico is berekend met het rekenprogramma Carola. In de huidige situatie wordt voldaan aan de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico.
Brandstofleiding van defensie
Ten noorden van het tankstation loopt een hogedruk 8 inch stalen leiding van defensie (K2- en K3- vloeistof). Op deze leiding is vanaf 1 januari 2011 het Besluit externe veiligheid buisleidingen van toepassing. Het RIVM heeft de risico´s voor buisleidingen onderzocht (rapport risicoanalyse voor buisleidingen met brandbare vloeistoffen 2006). Door de leiding worden uitsluitend K2- en K3-producten vervoerd. De contour voor het plaatsgebonden risico ligt op 0 meter; overal wordt daarom voldaan aan de norm. Het invloedsgebied van het groepsrisico strekt tot 35 meter van de leiding. Voor dichtheden tot 100 personen per hectare buiten de PR-contour is geen sprake van een groepsrisico. Deze dichtheden worden in het invloedsgebied niet gehaald.
Overige risicobronnen
De invloedsgebieden van de overige risicobronnen strekken niet tot het plangebied. De installaties van het gasdrukregelstation en op het remiseterrein hebben geen invloed op het plaatsgebonden risico of het groepsrisico in het plangebied. Dit geldt ook voor het Merwedekanaal. Volgens de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen zijn er op 200 meter afstand van de transportas geen ruimtelijke beperkingen. De dichtstbijzijnde bebouwing in het plangebied ligt op meer dan 250 meter afstand.
In de huidige situatie wordt de luchtkwaliteit bepaald door het drukke verkeer op de omliggende wegen. Van belang zijn de concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). Om een indicatie te verkrijgen van de luchtkwaliteit in de omgeving kan de Monitoringstool van het NSL gehanteerd worden. Deze is opgesteld door het ministerie van Infrastructuur en Milieu (voorheen: VROM) en geeft voor verschillende jaren de berekende concentraties langs wegen weer. In figuur 2.7 is een uitsnede van de Monitoringstool weergegeven met daarin het plangebied en de resultaten voor de NO2-concentratie (meest kritische component) in het jaar 2011.
Uit de Monitoringstool komt naar voren dat zich langs de A.C. Verhoefweg ten westen van het plangebied hoge concentraties van NO2 voordoen. De concentraties zijn hierbij tegen de jaargemiddelde grenswaarde van 40 µg/m3 gelegen. Langs de A.C. Verhoefweg ten zuiden van het kruispunt met de Symfonielaan zijn de concentraties boven de 40 µg/m3 gelegen. Langs de overige ontsluitingswegen, de Taludweg en de Symfonielaan zijn alle concentraties beneden de 37 µg/m3 gelegen. De jaargemiddelde grenswaarde van 40 µg/m3 voor NO2 geldt vanaf het jaar 2015.
Figuur 2.7: Resultaten concentratie NO2 (2011) rond het plangebied zoals opgenomen in de Monitoringstool.
Wettelijk kader
In verband met de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan dient onderzoek verricht te worden naar de (te verwachten) bodemkwaliteit in het plangebied door het raadplegen van beschikbare bodemgegevens. Een nieuwe bestemming mag pas worden toegekend als is aangetoond dat de bodem geschikt is (of geschikt te maken is) voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Daar waar sprake is van herbestemmen van bestaande situaties kan een diepgaand inzicht in de bodemsituatie vooraf achterwege blijven.
Bij bouwactiviteiten is ook in het kader van de omgevingsvergunning onderzoek naar de kwaliteit van de bodem benodigd. Bouw kan pas plaatsvinden als de bodem geschikt is (of geschikt is gemaakt) voor het beoogde doel. Daarom dient bij iedere nieuwe bouwactiviteit de bodemkwaliteit door middel van onderzoek in beeld te worden gebracht. De bodemonderzoeken voor eventuele nieuwe (vervangende) bouwactiviteiten mogen niet te oud zijn en moeten een vastgestelde informatiekwaliteit bieden. Indien aan die voorwaarden niet kan worden voldaan, dient aanvullend onderzoek plaats te vinden. Wanneer uit het onderzoek blijkt dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel, dient vóór aanvang van de bouwwerkzaamheden een bodemsanering te worden uitgevoerd om de bodem wel geschikt te maken, of dient de omgevingsvergunning te worden geweigerd.
Bodemsituatie plangebied
In 1999 is een historisch onderzoek uitgevoerd. Het plangebied is grotendeels onverdacht, maar er zijn wel enkele verdachte deellocaties. Een ervan betreft de oude boerderij 'Blokhoeve'. In 1994 is een bodemonderzoek uitgevoerd voor deze locatie, waaruit bleek dat de puin- en koolhoudende grond ten noordoosten van het voormalige clubhuis licht tot matig verontreinigd is met metalen, PAK en minerale olie. Ook het grondwater ter plaatse is licht tot matig verontreinigd met metalen.
In 2000 is er in verband met de bestemmingswijziging een verkennend onderzoek uitgevoerd naar de bodemkwaliteit voor een groot deel van Blokhoeve. Er is onderzocht in hoeverre het voormalige of huidige gebruik heeft geleid tot verontreiniging van de bodem. In het onderzoek ging men ervan uit dat er niet of nauwelijks verontreinigende stoffen in het gebied aanwezig zouden zijn. De uitgevoerde bodemonderzoeken hebben geen aanleiding gegeven om dit vermoeden te wijzigen. In de grond en in het grondwater zijn niet of nauwelijks verontreinigende stoffen aangetroffen boven de streefwaarde of boven de in het betreffende gebied geldende achtergrondconcentraties.
In 2008 en in 2010 zijn bodemonderzoeken uitgevoerd ter plaatse van The Edge, Het Eiland en een deel van Het Blok. Ook uit deze onderzoeken komen plaatselijk lichte verontreinigingen naar voren voor metalen en bij het onderzoek van The Edge ook voor PAK, PCB en minerale olie. Ook is nader onderzoek uitgevoerd naar het grondwater bij het voormalige clubgebouw. Hieruit is gebleken dat geen verontreiniging met minerale olie te verwachten is.
In de afgelopen periode hebben er geen verdachte activiteiten plaatsgevonden. Op basis van de gegevens over de bodemkwaliteit is er geen reden om aan te nemen dat de bodem niet geschikt zou zijn voor de beoogde bestemmingen. De bodemkwaliteit vormt zodoende geen belemmering voor de toegekende bestemmingen in het plangebied.