Plan: | Zeist-West en Utrechtseweg-Noord |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0355.BPZeistWUtrechtN-VS01 |
De voor "Bedrijventerrein" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijven: | ter plaatse van de aanduiding: |
die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1 t/m 3.1 | 'bedrijf tot en met categorie 3.1' |
die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1 t/m 3.2 | 'bedrijf tot en met categorie 3.2' |
alsmede voor een autoreparatiebedrijf | 'specifieke vorm van bedrijf - autoreparatie' |
alsmede voor volumineuze detailhandel | 'detailhandel volumineus' |
alsmede voor een verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg | 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' |
uitsluitend voor een rioolwaterzuivering | 'specifieke vorm van bedrijf - rioolwaterzuivering' |
uitsluitend een nutsvoorziening | 'nutsvoorziening' |
Op en in de gronden als bedoeld in lid 5.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 5.2.1, gelden de volgende bepalingen:
bouwwerken | max. bouwhoogte |
palen, masten, verkeerstekens, technische installaties | 10 m |
erf- of perceelafscheidingen | 2 m |
overkappingen, luifels en overige andere bouwwerken | 5 m |
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.2 onder b van deze regels, en de realisering van bedrijfsgebouwen op een geringere afstand dan 3,5 m van de zijdelingse perceelsgrens toestaan.
Het bevoegd gezag kan in de omgevingsvergunning nadere eisen stellen met betrekking tot de situering van de bebouwing, vanwege een harmonieuze ruimtelijke opbouw van het plangebied, indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met:
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in artikel 5.5.1, onder b, van deze regels, en ook elders volumineuze detailhandel toestaan, met dien verstande dat ten aanzien van bouwmarkten en detailhandel in meubelen en woninginrichting uit een distributieplanologisch onderzoek blijkt dat geen onevenredige aantasting optreedt van de bestaande detailhandelstructuur.