direct naar inhoud van Artikel 32 Overige regels - Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
Plan: Austerlitz-Zeisterbossen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0355.BPAusZeistbos-VS01

Artikel 32 Overige regels - Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden

32.1 Strafbaar feit

Overtreding van het bepaalde in artikel 27.2 is een economisch delict in de zin van artikel 1a, sub 2° van de Wet op de economische delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.

32.2 Omgevingsvergunningplicht voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
32.2.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden

Behoudens het bepaalde in artikel 32.2.2 is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, met dien verstande dat indien de gronden met de bestemming 'Bos' tevens de dubbelbestemming 'Waarde - Natuur' hebben, voor deze gronden uitsluitend het stelsel van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden behorend bij de bestemming 'Waarde - Natuur' geldt.

werken en werkzaamheden   Gronden als bedoeld in artikel  
    6   19   20   21   22   23   24  
    (BO)   (L-B)   (L-R)   (WR-AH)   (WR-AM)   (WR-CU)   (WR-N)  
a.   aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van het aanleggen van kavelpaden en verhardingen ten behoeve van in- of uitritten, tot elk een oppervlakte van 60 m²;   +   +   +         +  
b.   verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder het maaiveld, anders dan normaal spit en ploegwerk, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet;   +   +   +   +   +     +  
c.   het ophogen en egaliseren van de gronden, waaronder het aanleggen van geluid- en andere wallen;   +       +   +   +   +  
d.   aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;   +       +   +   +   +  
e.   het verlagen van het grondwaterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap.   +       +   +     +  
f.   aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;   +             +  
g.   vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge hebben of kunnen hebben;   +           +   +  
h.   het uitvoeren van graafwerkzaamheden, grondbewerkingen, het roeren en omwoelen van gronden (incl. diepploegen, ontginnen en het aanleggen van drainage) dieper dan 0,3 meter onder maaiveld;
- vanaf een oppervlakte van meer dan 100 m² binnen de bestemming Waarde - Archeologie hoog;
- vanaf een oppervlakte van meer dan 1000 m² binnen de bestemming Waarde - Archeologie middelhoog  
+       +   +     +  
i.   het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;     +   +   +   +      
j.   bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters.               +  

+ = omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden vereist

32.2.2 Uitzonderingen

Het in artikel 32.2.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. op en in gronden die binnen agrarische bouwpercelen zijn begrepen;
  • c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige.
  • d. als bedoeld in artikel 32.2.1, sub d, voorzover daarvoor een omgevingsvergunning met betrekking tot bouwen is vereist;
  • e. als bedoeld in artikel 32.2.1, sub g, voorzover daarvoor een vergunning is vereist op grond van de gemeentelijke bomenverordening;
  • f. het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen;
  • g. waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van onherroepelijk worden van het plan.

32.2.3 Toelaatbaarheid

Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 32.2.1, zijn slechts toelaatbaar:

  • a. indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen:
    • 1. niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast dan wel
    • 2. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
  • b. voor gronden zoals bedoeld in artikel 21 (Waarde - Archeologie hoog) en artikel 22 (Waarde - Archeologie middelhoog), indien door de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden een rapport is overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  • c. voor gronden zoals bedoeld in artikel 23 (Waarde - Cultuurhistorie), indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:
    • 1. daardoor cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast, en
    • 2. ter zake advies is ingewonnen bij de Monumentencommissie van de gemeente Zeist;
  • d. voor de gronden zoals bedoeld in artikel 24 (Waarde - Natuur), indien door de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport is overgelegd waarin de resultaten zijn vastgelegd van de toetsing conform het nee, tenzij-beleid van de provincie Utrecht (natuurtoets).