14.3 Afwijken van de bouwregels
14.3.1 Afwijken erkers
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 14.2.1 onder a voor het bouwen van erkers bij de hoofdgebouwen van de op de aangrenzende gronden gelegen woningen, mits:
-
a. de horizontale diepte maximaal 1,5 m bedraagt;
-
b. het oppervlakte maximaal 6 m² bedraagt;
-
c. de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal 2 m bedraagt;
-
d. voor zover de erker wordt gebouwd tegen een gevel van het hoofdgebouw de breedte maximaal 2/3 van de breedte van die gevel bedraagt;
-
e. de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m.
14.3.2 Afwijken aan- of uitbouwen, bijgebouwen en/of overkappingen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 14.2.1 onder a voor het bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen en/of overkappingen behorend bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, mits:
-
a. het bepaalde in artikel 14.3.1 onder a t/m e met betrekking tot de oppervlakte van toepassing is;
-
b. de goothoogte maximaal 3 m bedraagt dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, indien meer dan 3 m, + 0,25 m;
-
c. de bouwhoogte maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw - 2 m bedraagt, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 4,5 m;
-
d. de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal 2 m bedraagt.
14.3.3 Afwijken carports
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 14.2 voor het bouwen van een carport ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - carport na afwijking', mits:
-
a. de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt;
-
b. de afstand van een carport tot de voorste perceelsgrens ten minste 2,5 m bedraagt.
14.3.4 Voorwaarden afwijken
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 14.3.1 tot en met 14.3.3 kan slechts worden verleend, mits:
-
a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
-
b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad;
-
c. parkeerplaatsen op eigen terrein, dan wel het gebruik hiervan, hiermee niet komen te vervallen.