Plan: | Uem en Wennekes |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0352.bplbruemenwennekes-va01 |
Op basis van de Woningwet en het Bouwbesluit mag niet worden gebouwd op verontreinigde grond. Alvorens een vergunning kan worden verleend voor de bouw van de woning moet middels een bodemonderzoek worden aangetoond dat er geen milieuhygiënische belemmeringen zijn voor de bouw van de woningen.
Op de onderzoekslocatie aan de Cotherweg 45a zijn vanaf 1992 diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. Daarbij zijn over de gehele locatie diverse lichte verontreinigingen aangetroffen. Die vormen evenwel geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling met woningbouw. Maar het perceel had ook te maken met bodemverontreiniging door de opslag van benzine en dieseltanks onder de grond. Daardoor werd een sterke verontreiniging aangetroffen, maar dat is in 2002 gesaneerd op basis van een door Amos Milieutechniek B.V. opgesteld saneringsplan. Er is in dat saneringsplan besloten de grond onder toezicht van Amos Milieutechniek B.V. te saneren om zo geschikt te maken voor multifunctioneel gebruik. Van 26 augustus 2002 tot en met 5 september 2002 heeft de bodemsanering plaatsgevonden. Daarbij is de door minerale olie verontreinigde grond ontgraven en afgevoerd naar een verwerker. De ondergrondse tanks zijn onder KIWA-keur gesaneerd en verwijderd. Vervolgens heeft aanvulling van de ontgravingputten plaatsgevonden met gecertificeerde grond. Onder de schuur van naastgelegen Cotherweg 43 is een lichte restverontreiniging achtergebleven.
Op 5 augustus 2002 is er door de provincie Utrecht een beschikking afgegeven naar aanleiding het saneringsplan. Op één locatie na is het gehele terrein gesaneerd. De achtergebleven verontreiniging is volgens Amos Milieutechniek B.V. zo summier dat deze geen beperking voor het gebruik van de locatie oplevert.
Medio 2010 is er een bodemonderzoek uitgevoerd ter hoogte van de werkplaats en groenstrook. Ter plaatse van de groenstrook is een matige verontreiniging aan nikkel in het grondwater aangetroffen. Na her-analyse is in overleg met de Provincie Utrecht geconcludeerd dat dit mogelijk een puntverontreiniging betreft. Omdat er diverse onderzoeken zijn uitgevoerd en een eventuele verhoging van nikkel in grond en/of grondwater bij Provincie en gemeente niet bekend is, is er besloten verder geen actie te ondernemen.
In januari 2012 zijn, ten behoeve van de omgevingsvergunning een verkennend bodemonderzoek, asbest in puinonderzoek en waterbodemonderzoek uitgevoerd op de locatie Cotherweg - G. Achterbergstraat te Langbroek 1 . Op grond van deze onderzoeken zijn de volgende conclusies te trekken:
Verkennend bodemonderzoek: er zijn diverse stoffen (lood en PAK) matig tot verhoogd aangetoond in de grond tussen de puinverharding. De puinverharding bevat meer dan 50% bodemvreemde bestanddelen en wordt daarom niet als bodem beschouwd. In de ondergrond, onder de puinverharding, zijn geen verhoogde gehalten aangetoond. De grond tussen het puin is ook indicatief getoetst aan de regeling bodemkwaliteit. De grond wordt indicatief beoordeeld als klasse industrie of klasse niet toepasbare grond. In een van de peilbuizen (nr. 3) is in het grondwater een matig verhoogd gerhalte barium aangetroffen. Voor het matig verhoogde gehalte barium in het grondwater ontbreekt een antropogene oorzaak. Daarom wordt het als een natuurlijk verhoogd achtergrondgehalte beschouwd.
Asbest in puinonderzoek: Op een deel van het terrein (ruimtelijke eenheden I en II) is asbest in de puinlaag aangetroffen. Het gemiddelde gehalte asbest ter plaatse van dit deel is onder de 100 mg/kgd.s. Op de rest van het terrein (ruimtelijke eenheid III) is geen asbest in de puinlaag aangetroffen. Voor een deel van het terrein waar asbest is aangetroffen (ruimtelijke eenheid II) wordt niet voldaan aan het stopcriterium voor nader onderzoek. Een aanvullend onderzoek naar asbest in de grond (omvangsbepaling) wordt, gezien het sterk heterogeen voorkomen van asbest in de puinlaag, niet zinvol geacht.
Waterbodemonderzoek: de waterbodem in het plangebied wordt geclassificeerd als klasse B baggerspecie.
Restverontreiniging minerale olie: er is restverontreiniging aangetroffen. Daarbij zijn maximaal licht verhoogde gehalten aangetoond. Deze verontreiningssituatie is weinig veranderd sinds de evaluatie van de sanering.
Op grond van de bevindingen worden de volgende aanbevelingen gedaan: De aangetoonde verontreinigingen hangen samen met de aanwezige puinverharding. Geadviseerd wordt de puinverharding te verwijderen voordat de woningbouw wordt gerealiseerd. Overwogen kan worden de puinverharding uit te zeven en de aanwezige grond in depot te zetten en deze te keuren alvorens deze af te voeren. Afhankelijk van de uitkomst kan de grond dan elders worden toegepast of dient deze te worden afgevoerd naar een erkende verwerker. De werkzaamheden dienen met het bevoegd gezag te worden afgestemd. Het aanwezige (door stormschade) asbest op het maaiveld rondom het voormalige pand op het zuidelijke deel van het terrein kan door middel van hand-picking verwijderd worden. De hand-picking kan tegelijkertijd met de asbestsanering van het nog aanwezige pand plaatsvinden. Bij afvoer van grond of verhardingsmaterialen van de locatie kan een aanvullend onderzoek worden verlangd.