direct naar inhoud van 5.7 Bedrijven en milieuzonering
Plan: Stationskwartier, deelgebied C Industrielaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0345.StationskwCNoord-OH01

5.7 Bedrijven en milieuzonering

Ten behoeve van de bestemmingplanprocedure wordt getoetst aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening. Door Aveco de Bondt is een inventarisatie Bedrijven en milieuzonering uitgevoerd op 12 november 2012 (zie bijlage 7). In dit document is de invloed van de omliggende bedrijven op de geplande ruimtelijke ontwikkeling beoordeeld en vice versa.

5.7.1 Goede ruimtelijke ordening

Een goede ruimtelijke ordening voorziet in het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Door voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en gevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen. Deze systematiek wordt milieuzonering genoemd. De VNG-publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering (editie 2009)' is het hulpmiddel bij de uitwerking van de milieuzonering in het bestemmingsplan. Op basis van de activiteiten kunnen bedrijven worden ingedeeld in milieucategorieën als indicatie voor milieuhinder. Daarbij worden de milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar meegenomen. In de publicatie zijn richtafstanden opgenomen, welke bij voorkeur aangehouden dienen te worden ten opzichte van gevoelige objecten.

De omgeving waarin de gevoelige objecten zich bevinden speelt daarbij ook een rol. De richtafstanden voor een rustige woonwijk (bijlage 1 VNG-publicatie bedrijven en milieuzonering) zijn groter dan voor een gemengd gebied. Voor gemengd gebied mag de richtafstand met één afstandstap worden verlaagd. Voor de typering van het gebied wordt o.a. gekeken naar de aanwezige activiteiten en eventuele aanwezige hinder.

5.7.2 Gebiedstypering

Het plangebied kan aangemerkt worden als 'Gemengd gebied', gelet op de ligging aan de drukke doorgaande Industrielaan en de menging van functies (wonen en werken) in de gebieden rondom het plangebied. Ook op basis van de visie van de gemeente Veenendaal voor de herontwikkeling van het Stationsgebied wordt de planlocatie als 'gemengd' getypeerd.

5.7.3 Bestemmingsplan

Het primaire toetsingskader zijn de vigerende bestemmingplannen. Hierin is juridisch vastgelegd welke ontwikkelingen nu en in de toekomst mogelijk zijn in en om het plangebied. Uit het resultaat van de analyse van de bestemmingplannen blijkt het volgende:

  • De toegestane bedrijvigheid aan de Zuivelstraat en tussen de Ambachtstraat en de Nijverheidslaan (maximaal categorie 2) heeft op grond van de richtafstanden een overlap met het plangebied.
  • De toegestane bedrijvigheid aan de Laan der Techniek/Energiestraat van resp. categorie 4.1 en 4.2 heeft op grond van de richtafstanden een overlap met het plangebied.

Voor de richtafstanden is uitgegaan van bijlage 1 van de VNG-publicatie.

5.7.4 Feitelijke situatie

De daadwerkelijk aanwezige bedrijven in en om het plangebied zijn in kaart gebracht. Van de bedrijven die op grond van de richtafstanden een belemmering kunnen vormen voor de nieuwbouw in het plangebied zijn de vergunningen ingezien. Het milieuaspect geluid is daarbij bepalend. Daaruit blijkt dat de bedrijven reeds zodanige vergunningvoorschriften hebben dat zij niet extra beperkt zullen worden door de beoogde ontwikkeling.

5.7.5 Inpasbaarheid

De gewenste planontwikkeling zal geen (extra) belemmering zijn voor de aanwezige bedrijven. Voor de vestiging van nieuwe bedrijven zoals planologisch toegestaan in de gebieden rondom het plangebied worden geen knelpunten verwacht. De invulling van het plangebied zelf heeft geen negatieve milieugevolgen voor huidige gevoelige functies rondom het plangebied. Ten aanzien van de uit te werken woonbestemming aan de westzijde van het plangebied dient in het kader van de procedure van het uitwerkingsplan opnieuw te worden aangetoond dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

5.7.6 Conclusie

Daar het plangebied als 'gemengd gebied' in het kader van de VNG-publicatie wordt aangemerkt kan gesteld worden dat de ontwikkeling inpasbaar is. Ten aanzien van de uit te werken woonbestemming aan de westzijde van het plangebied dient in het kader van de procedure van het uitwerkingsplan opnieuw te worden aangetoond dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening.