direct naar inhoud van Artikel 5 Detailhandel - Detailhandel Perifeer
Plan: Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0345.BPCentrum-oh02

Artikel 5 Detailhandel - Detailhandel Perifeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel - Detailhandel Perifeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. perifere detailhandelsbedrijven, uitsluitend op de begane grond;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. verkeer en verblijf;
  • c. (gebouwde) parkeervoorzieningen;
  • d. inpandige openbare fietsenstalling;
  • e. groenvoorzieningen en waterpartijen;

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen worden opgericht (ondergrondse) gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

5.2.2 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. gebouwen moeten worden gebouwd met inachtneming van de ter plaatse aangegeven aanduidingen op de verbeelding.

5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de maatvoeringseisen, zoals aangegeven in onderstaande tabel:

Bouwwerk, geen gebouw zijnde   Maximale hoogte  
verlichting, vlaggenmasten   7 m¹  
terreinafscheidingen achter voorgevelrooilijn   3 m¹  
reclamobject (maximaal 1 per bedrijf)   7 m¹  
terreinafscheidingen voor voorgevelrooilijn   1 m¹  
overige bouwwerken   15 m¹  

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken zoals bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:

  • a. zelfstandige kantoren;
  • b. detailhandel, anders dan bedoeld in lid, 5.1 en artikel 1.41
  • c. seksinrichtingen.


5.3.1 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van:
het bepaalde in artikel 5.3. voor detailhandel die direct en ondergeschikt een verband heeft met de in lid 5.1 en artikel 1.41 bedoelde detailhandel met dien verstande dat:

  • a. niet meer dan 15 % van de aanwezige bedrijfsvloeroppervlakte met een maximum van 150 m2 mag worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel, anders dan bedoeld in artikel 5.1. en 1.41;
  • b. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • c. de verkeersaantrekkende werking niet onevenredig toeneemt;
  • d. er geen sprake is van nadelige gevolgen voor de verkeersveiligheid en/of de bereikbaarheid van percelen;
  • e. op het bouwperceel parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang aanwezig is;
  • f. aan een te verlenen ontheffing kunnen voorwaarden worden gesteld ten aanzien van de vormgeving en de omvang van reclame-uitingen.