Plan: | Centrum |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0345.BPCentrum-oh02 |
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Uitsluitend mogen worden opgericht gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
Bedrijfsgebouwen, algemeen | Eis |
maximale bouwhoogte | zie ter plaatse aangegeven maatvoeringsaanduidingen op verbeelding |
Bedrijfswoning | Eis |
maximale goothoogte | 6 m¹ |
maximale dakhelling | 52° |
Bijgebouwen bij bedrijfswoning | Eis |
maximale oppervlakte | 50 m² |
maximale bouwhoogte | 4,5 m¹ |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maatvoeringseisen:
Bouwwerk, geen gebouw zijnde | |
maximale bouwhoogte terreinafscheidingen | |
maximale bouwhoogte van maximaal één reclame-object per bedrijf | 7 m¹ |
maximale bouwhoogte schoorstenen | 40 m¹ |
maximale bouwhoogte overige bouwwerken | 25 m¹ |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 3.2.2 sub a. teneinde fietsenstallingen buiten het bouwvlak toe te staan, met dien verstande dat:
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken zoals bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:
Het bepaalde in 3.4.1 onder e. is niet van toepassing op:
(1) detailhandel in auto's, boten, caravans, tenten en motoren, voor zover deze plaatsvindt in bestaande detailhandelsvestigingen die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan in het plangebied aanwezig zijn;
(2) detailhandel in nevenartikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen die rechtstreeks in verband staan met de hiervoor omschreven detailhandel
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 sub a. ten behoeve van:
Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelasting-componenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, de ligging van het stiltegebied, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.
Burgemeester en wethouders kunnen bijomgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4.1 sub d., teneinde toe te staan:
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.4.1 sub d. voor detailhandel die direct en ondergeschikt een verband heeft met de in 3.1 bedoelde bedrijven en bedrijfsactiviteiten met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan wijzigen door de aanduiding als bedoeld in 3.1, sub b. te verwijderen, indien de woning niet meer als bedrijfswoning in gebruik is en er geen redenen zijn om aan te nemen dat deze op korte termijn weer als bedrijfswoning wordt gebruikt.