direct naar inhoud van Regels
Plan: Brouwerspoort 2019
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0345.BPBrPo2019-vg01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Brouwerspoort 2019' met identificatienummer NL.IMRO.0345.BPBrPo2019-vg01 van de gemeente Veenendaal.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aaneengebouwde woningen

blokken van meer dan twee niet-gestapelde woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar zijn gebouwd.

1.6 achtergevel

een van de weg of openbaar toegankelijk gebied afgekeerde gevel van een (hoofd)gebouw.

1.7 additionele voorzieningen

voorzieningen die een onderdeel vormen van en ondergeschikt zijn aan een bestemming of functie.

1.8 afhaalzaak

een specifieke vorm van detailhandel waar in hoofdzaak kant en klare maaltijden en kleine etenswaren, alsmede alcoholvrije drank en consumptie-ijs worden verkocht voor directe consumptie anders dan ter plaatse.

1.9 ambachtelijk bedrijf

een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen.

1.10 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens de gemeente, door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).

1.11 archeologisch vooronderzoek

archeologisch vooronderzoek dat kan bestaan uit locatiegericht bureauonderzoek, booronderzoek, geofysisch prospectieonderzoek, het graven van proefsleuven of een combinatie daarvan. De verschillende vormen van onderzoek worden verricht door een erkende partij en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificaties in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). De resultaten van het onderzoek worden weergegeven en geïnterpreteerd in een rapport. Op basis daarvan beoordeelt de gemeente of een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend.

1.12 archeologische verwachting

de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten in dat gebied.

1.13 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten.

1.14 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouw zijnde.

1.15 bebouwingspercentage

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd.

1.16 bedrijf aan huis

het door bewoners bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.

1.17 bedrijfsgebouwen

het geheel aan gebouwen, behorend bij een bedrijf.

1.18 bedrijfsvloeroppervlakte

de brutovloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen.

1.19 beroep aan huis

het door bewoners beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig en ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.

1.20 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.21 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.22 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk met een dak.

1.23 bodemingrepen

werken en werkzaamheden, waarvan mag worden aangenomen dat zij het bodemarchief kunnen aantasten.

1.24 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.25 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.26 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.27 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.28 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel.

1.29 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde zijn toegelaten.

1.30 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.31 bouwwerk geen gebouw zijnde

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.32 bovenwoning

een al dan niet uit meerdere bouwlagen bestaande woning, deel uitmakend van een gebouw waarin vanaf de eerste verdieping ofwel de tweede bouwlaag meerdere woningen zijn ondergebracht, zodanig dat deze boven dan wel naast elkaar gesitueerd zijn, waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid gewaarborgd is.

1.33 dakoverstek

het deel van het dakvlak dat uitsteekt boven de gevel.

1.34 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Hieronder worden ook verstaan afhaalzaken.

1.35 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan of ten gerieve van bedrijven en/of personen, zoals administratie-, reclame-, advocaten-, makelaars-, notaris-, werkbemiddelings-, reis-, advies- en ingenieursbureaus, kappers en medische praktijken.

1.36 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

1.37 erkende partij

een dienst, bedrijf of instelling, erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de specificaties van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.

1.38 evenement

elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak.

1.39 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.40 geluidbeperkende voorziening

een al dan niet gebouwde voorziening kennelijk bedoeld voor het beperken van geluidhinder, zoals een geluidscherm of een geluidwal.

1.41 gestapelde woning(en)

een woning die zich bevindt in een woongebouw dat bestaat uit twee of meer boven -of nagenoeg boven- elkaar gesitueerde woningen.

1.42 gezondheids- en welzijnszorg

geneeskundige verzorging en verpleging zoals ziekenhuizen, apotheken, verpleeg- en verzorgingshuizen, medische, tandheelkundige en paramedische praktijken, alsmede dag- en nachtopvang voor gehandicapten, psychiatrische patiënten, ouderen, kinderen en jongeren.

1.43 hoofdgebouw

een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de bestemming van een perceel en op het perceel naar aard en omvang het belangrijkst is.

1.44 horecabedrijf

een bedrijf dat tot doel heeft het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen drank- en etenswaren, en het bedrijfsmatig verstrekken van logies en/of zaalaccommodatie.

1.45 horeca categorie 1

detailhandel-ondersteunende horecabedrijven, overwegend gebonden aan de openingstijden zoals die gelden voor detailhandel conform de Winkeltijdenwet en de eventuele gemeentelijke regelgeving aangaande winkeltijden, zoals lunchrooms, broodjeszaken, koffie- en theehuizen, en ijssalons, inclusief overige aan de detailhandelsfunctie gerelateerde horeca zoals automatieken, cafetaria's en snackbars.

1.46 horeca categorie 2

een horecabedrijf met als hoofddoel het verstrekken van etenswaren voor consumptie ter plaatse zoals restaurants en bedrijven die in dit verband zijn gericht op zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek- en/of dansevenementen).

1.47 horeca categorie 3

een horecabedrijf met als hoofddoel het verstrekken van drank- of etenswaren voor consumptie ter plaatse zoals een bar, bierhuis, (eet)café, proeflokaal, inclusief biljart- en bowlingcentra.

1.48 horeca categorie 4

een horecabedrijf met een bruto vloeroppervlakte van 250 m2 of minder met regulier gebruik ten behoeve van feesten, muziek- en/of dansevenementen, zoals bar-dancings, pubs, en discotheken.

1.49 horeca categorie 5

een horecabedrijf met een bruto vloeroppervlakte van meer dan 250 m2 met regulier gebruik ten behoeve van feesten, muziek- en/of dansevenementen, zoals bar-dancings, pubs, en discotheken.

1.50 horeca categorie 6

een horecabedrijf gericht op het verstrekken van logies, zoals een hotel of een pension.

1.51 huishouden

persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan.

1.52 infrastructuur

voorzieningen ten behoeve van verkeer en waterhuishouding zoals stuwen, bruggen, tunnels, duikers, aanlegsteigers, vlonders, kadewanden, keermuren, lichtmasten, beeldende kunst, openbaar vervoer haltes, overkappingen, stallingsruimten, verkeersborden, verkeersgeleiders, verkeersregelinstallaties en afvalcontainers, alsmede parkeervoorzieningen, en een geluidbeperkende voorziening.

1.53 kamerbewoning

bewoning in de vorm van niet zelfstandige wooneenheden in een woning in de vorm van één of meerdere kamers.

1.54 kantoor

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, inclusief congres- en vergaderaccommodaties.

1.55 lijst van bedrijfsactiviteiten - bedrijven

de lijst van bedrijven bevattende basisinformatie voor milieuzonering, zoals die lijst is opgenomen als bijlage bij de regels.

1.56 lijst van bedrijfsactiviteiten - leisure

de lijst van leisurefuncties bevattende basisinformatie voor milieuzonering, zoals die lijst is opgenomen als bijlage bij de regels.

1.57 maatschappelijke voorzieningen

voorzieningen ten behoeve van onderwijs, gezondheids- en welzijnszorg, levensbeschouwing, openbare dienstverlening en sociaal-culturele activiteiten, alsmede politieke-, belangen- en ideële organisaties, verenigingen en hobbyclubs.

1.58 nutsbedrijf

een bedrijf gericht op de productie en/of distributie van een of meer dan één nutsvoorziening.

1.59 nutsvoorziening

voorzieningen ten behoeve van (de aansluiting op) het openbare net van gas, water, elektriciteit, riolering, stadsverwarming, en het telecommunicatieverkeer, of daaraan gelijk te stellen voorzieningen.

1.60 omgevingsvergunning

vergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.61 ondergeschikte horeca

horeca die ten dienste staat van een bepaalde functie en die in aard, omvang, exploitatie en openingstijden daar ondergeschikt aan is, zoals een (bedrijfs)kantine.

1.62 ondergronds bouwwerk

een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen beneden peil.

1.63 onderkomen

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voorzover dat of die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent.

1.64 openbare dienstverlening

dienstverlening ten behoeve van openbaar bestuur en overheidsdiensten zoals een politiebureau, een gemeentehuis, schouwburg, gerechtsgebouwen, brandweerkazernes, bibliotheken, penitentiaire inrichtingen, uitvaartcentra, crematoria, en begraafplaatsen.

1.65 openbare ruimte

de op de verbeelding aangewezen grond, die bestemd is voor verkeer, groen en water.

1.66 opgraving

de ontsluiting van een archeologische vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen. Opgravingen worden verricht door een erkende partij, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificatie in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).

1.67 overkapping

een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en waarvan de steunconstructie uit ten hoogste één wand bestaat.

1.68 permanente bewoning

bewoning door een persoon of door groepen van personen van een voor recreatieve bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats.

1.69 perceel

een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten.

1.70 perceelsgrens

de grens van een perceel.

1.71 perifere detailhandel

vestiging van detailhandel in ABC-goederen (auto's, boten, caravans, tenten en motoren), bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair alsmede woninginrichting waaronder meubels, die vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstraling (en uit dien hoofde niet binnen de aangewezen winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden), niet zijnde detailhandel in electro-, sport-, en foodmarkten, speelgoed, outdoorsport en recreatieve producten.

1.72 productiegebonden bedrijf

bedrijf waar ter plaatse goederen worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces.

1.73 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen, die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.74 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.75 risicovolle inrichting

inrichting zoals bedoeld in artikel 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.76 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan een bedrijf voor prostitutie zoals een bordeel.

1.77 showroom

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting bestemd is voor het tonen van artikelen en/of materialen.

1.78 verbeelding

de analoge en digitale voorstelling van de in het plan opgenomen digitale ruimtelijke informatie.

1.79 voorgevel

de naar de openbaar toegankelijk gebied gekeerde gevel, erkers en luifels niet meegerekend.

1.80 voorgevelrooilijn

de denkbeeldige lijn waarop de voorgevel(s) van een hoofdgebouw is/zijn geplaatst.

1.81 waarde-archeologie 1

gronden met een zeer hoge archeologische verwachtingswaarde zoals vermeld op de gemeentelijke archeologische maatregelen/beleidskaart.

1.82 waarde-archeologie 2

gronden (buitengebied) met een hoge archeologische verwachtingswaarde zoals vermeld op de gemeentelijke archeologische maatregelen/beleidskaart.

1.83 waarde-archeologie 3

gronden (bebouwd gebied) met een hoge archeologische verwachtingswaarde en/of gronden (buitengebied) met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde zoals vermeld op de gemeentelijke archeologische maatregelen/beleidskaart.

1.84 waarde-archeologie 4

gronden (bebouwd gebied) met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde zoals vermeld op de gemeentelijke archeologische maatregelen/beleidskaart.

1.85 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor huisvesting in een zelfstandige woning van maximaal 1 huishouden.

1.86 zelfstandige woning

een woning met eigen toegang, eigen keuken en toilet.

1.87 zijgevel

een gevel van een (hoofd)gebouw, niet zijnde een voor- of achtergevel.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afmetingen, diepte en breedte van overige bouwwerken:

tussen de verst van elkaar gelegen punten van die bouwwerken, horizontaal, dan wel verticaal gemeten.

2.2 de afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens:

de kortste afstand tussen de grens van een bouwperceel en enig punt van het op het bouwperceel voorkomende of nog te bouwen gebouw.

2.3 de afstand tussen gebouwen:

de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftschachten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de brutovloeroppervlakte van een gebouw:

gemeten (op alle bouwlagen) op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, of tot het hart van de desbetreffende scheidingsconstructie, indien de binnenruimte van het gebouw grenst aan de binnenruimte van een ander gebouw.

2.6 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.7 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.8 de hoogte van een bouwlaag:

de horizontale projectie van de ruimte tussen de harten van de vloeren of balklagen.

2.9 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.

2.10 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.11 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of hart van scheidingsmuren).

2.12 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.13 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.14 het buitenwerks meten van maten:

voor het buitenwerks meten van maten geldt dat uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 meter buiten beschouwing blijven, zoals bij dakgoten, dakoverstekken, regenafvoerpijpen, rookgasafvoeren en kleine schoorstenen.

2.15 het peil:
  • a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
  • b. voor andere gebouwen en overige bouwwerken: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in woningen, uitsluitend op de verdiepingen (bovenwoningen), met dien verstande dat:
    • 1. wonen niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten';
    • 2. wonen tevens op de begane grond is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - wonen begane grond';
  • b. een beroep aan huis of bedrijf aan huis met inachtneming van artikel 3.4.2, onder c;
  • c. bedrijven in milieucategorie A en B van de bij deze regels behorende bijlage 1 'lijst van bedrijfsactiviteiten - bedrijven' en bedrijven die niet vergunnings- dan wel meldingsplichtig zijn op grond van milieuwetgeving, met dien verstande dat:
    • 1. bedrijven uitsluitend op de begane grond en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - niet-woonfuncties op eerste verdieping' tevens op de eerste verdieping zijn toegestaan;
    • 2. bedrijven niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf uitgesloten';
    • 3. geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt, waarbij speciaal gelet wordt op contactgeluid en geurdoorslag in aangrenzende woningen en andere gevoelige functies, met uitzondering dat dit niet geldt voor bestaande situaties;
  • d. detailhandel met dien verstande dat:
    • 1. detailhandel uitsluitend op de begane grond en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - niet-woonfuncties op eerste verdieping' tevens op de eerste verdieping is toegestaan;
    • 2. detailhandel niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel uitgesloten';
    • 3. in afwijking van het bepaalde onder 1 detailhandel op de eerste verdieping niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - detailhandel eerste verdieping uitgesloten';
  • e. dienstverlening, met dien verstande dat:
    • 1. dienstverlening uitsluitend op de begane grond en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - niet-woonfuncties op eerste verdieping' tevens op de eerste verdieping is toegestaan;
  • f. horecabedrijven in horeca categorie 1 t/m 3 en 6 ter plaatse van de aanduiding 'horeca', met dien verstande dat:
    • 1. horecabedrijven in de categorie 1 t/m 3 uitsluitend op de begane grond en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - niet-woonfuncties op eerste verdieping' tevens op de eerste verdieping zijn toegestaan;
    • 2. horecabedrijven in de horeca categorie 6 zijn ook op de verdiepingen toegestaan.
  • g. kantoren ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', met dien verstande dat:
    • 1. kantoren uitsluitend op de eerste verdieping zijn toegestaan;
  • h. leisurefuncties in milieucategorie A en B van de bij deze regels behorende bijlage 2 Lijst van bedrijfsactiviteiten - leisure 'lijst van bedrijfsactiviteiten - leisurefuncties', met dien verstande dat:
    • 1. leisurefuncties uitsluitend zijn toegestaan waar ingevolge onder d en onder e respectievelijk detailhandel en dienstverlening is toegestaan;
  • i. maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';

met daaraan ondergeschikt:

  • j. verkeer en verblijf;
  • k. (gebouwde) parkeer- en stallingsvoorzieningen;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • n. additionele voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen worden opgericht gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde die ten dienste staan ten behoeve van de omschrijving in artikel 3.1 en tevens voldoen aan de voorwaarden in artikel 14.1 ten behoeve van parkeren.

3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. gebouwen moeten worden gebouwd met inachtneming van de ter plaatse aangegeven aanduidingen op de verbeelding;
  • c. de hoofdgebouwen dienen georiënteerd te zijn op de openbare weg;
  • d. de voorgevel van de hoofdgebouwen moeten in de voorgevelrooilijn worden geprojecteerd;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d, moet de voorgevel van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorgevel' in de voorgevelrooilijn of 5 meter achter de voorgevelrooilijn worden geprojecteerd;
  • f. ter plaatse van de bouwaanduiding 'onderdoorgang' mogen op de eerste bouwlaag geen gebouwen worden gebouwd.

3.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. de maatvoering van reclame-uitingen ten behoeve van de functies als bedoeld in artikel 3.1 onder b t/m i dient te voldoen aan het reclamebeleid zoals geldt voor het gebied ten tijde van de indiening van de aanvraag;
  • b. voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de aantallen en maatvoeringseisen, zoals aangegeven in onderstaande tabel:

Bouwwerk, geen gebouw zijnde   Maximale bouwhoogte  
verlichting, vlaggenmasten   10 meter  
erf- en terreinafscheidingen voor voorgevelrooilijn   1 meter  
erf- en terreinafscheidingen achter voorgevelrooilijn   2 meter  
overige bouwwerken geen gebouw zijnde   15 meter  

3.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.2, onder d met dien verstande dat de voorgevel van een hoofdgebouw maximaal 5 meter achter de voorgevelrooilijn mag worden gebouwd, mits:

  • a. het besluit tot afwijking niet is strijd is met een goede ruimtelijke ordening en een goede ruimtelijke onderbouwing bevat;
  • b. dat in de onder a vermelde ruimtelijke onderbouwing wordt aangetoond dat de afwijking tevens geen afbreuk doet aan de in de nabijheid gelegen panden die op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan zijn aangewezen als gemeentelijk- of rijksmonument.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Bedrijfsfuncties op verdieping

De in artikel 3.1 met de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - niet woonfuncties op eerste verdieping' aangeduide functies dienen te behoren tot en deel uit te maken van de hetzelfde bedrijf dat op de begane grond is gevestigd. Het voorgaande geldt niet ten aanzien van leisurefuncties als bedoeld in artikel 3.1, onder h.

3.4.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken zoals bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:

  • a. van gronden en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;
  • b. het bewonen van een woning door meer dan 1 zelfstandig huishouden, waaronder kamerbewoning;
  • c. een beroep aan huis of bedrijf aan huis, indien:
    • 1. meer dan 45 m2 van de oppervlakte van de bebouwing op het bouwperceel ten behoeve van deze activiteit wordt gebruikt;
    • 2. als gevolg van de activiteit afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter en de woonkwaliteit van de directe omgeving;
    • 3. de activiteiten vergunnings- dan wel meldingsplichtig zijn op grond van milieuwetgeving;
    • 4. sprake is van zodanige verkeersaantrekkende activiteiten die verkeersoverlast veroorzaken of die verkeersmaatregelen noodzakelijk maken;
    • 5. onvoldoende parkeerruimte op het perceel aanwezig is voor zowel het gebruik van het perceel ten behoeve van de reguliere bewoners als het beroep aan huis of bedrijf aan huis of niet voldoende aannemelijk kan worden gemaakt dat de parkeercapaciteit in de directe omgeving voldoende is om de toename van de parkeerbehoefte als gevolg van de aanwezigheid van het beroep aan huis of bedrijf aan huis op te vangen;
  • d. risicovolle inrichtingen.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Toestaan van kamerbewoning

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.4.2 onder b voor het bewonen van een woning door meerdere huishoudens ten behoeve van kamerbewoning, onder de voorwaarde dat wordt voldaan aan het beleid voor kamerverhuur zoals geldt voor het gebied ten tijde van de indiening van de aanvraag.

3.5.2 Toestaan gebruik bovenverdieping voor niet-woonfuncties

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 ten aanzien van het gebruik van maximaal één bovenverdieping ten behoeve van dienstverlening en /of horeca en/of leisurefuncties, met dien verstande dat van deze bevoegdheid uitsluitend gebruik kan worden gemaakt, indien:

  • a. geen sprake is van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. het woonklimaat van de nabijgelegen (boven)woningen niet onevenredig wordt aangetast;
  • c. het besluit tot afwijking niet is strijd is met een goede ruimtelijke ordening en een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.

3.5.3 Afwijking bedrijf in soortgelijke categorie bedrijven

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 onder c voor de vestiging van bedrijven die niet zijn vermeld in de betreffende bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten - bedrijven, maar naar aard en omvang van de milieuhinder gelijk kunnen worden gesteld met bedrijven in genoemde hoofdgroepen SBI-codes zoals genoemd in bijlage 1, mits:

  • a. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de verkeersveiligheid;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
  • c. de aanvrager van de omgevingsvergunning aantoont dat het betreffende bedrijf, naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, gelijk kan worden gesteld met bedrijven die volgens artikel 3.1 onder c zijn toegestaan.

3.5.4 Afwijking bedrijf in soortgelijke categorie leisure

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 onder h voor de vestiging van leisurefuncties die niet zijn vermeld in de betreffende bijlage maar naar aard en omvang van de milieuhinder gelijk kunnen worden gesteld met leisurefuncties in genoemde hoofdgroepen SBI-codes zoals genoemd in bijlage2 Lijst van bedrijfsactiviteiten - leisure mits:

  • a. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de verkeersveiligheid;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
  • c. de aanvrager van de omgevingsvergunning aantoont dat de betreffende leisurefunctie, naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, gelijk kan worden gesteld met leisurefuncties die volgens artikel 3.1 onder h zijn toegestaan.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. hondenuitlaatvoorzieningen;
  • f. beeldende kunst;
  • g. voetpaden;
  • h. additionele voorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen worden opgericht gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde die ten dienste staan ten behoeve van de omschrijving in artikel 4.1.

4.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de aantallen en maatvoeringseisen, zoals aangegeven in onderstaande tabel:

Bouwwerk, geen gebouw zijnde   Maximale bouwhoogte  
erf- en terreinafscheidingen   1 meter  
beeldende kunst   10 meter  
overige bouwwerken geen gebouw zijnde   6 meter  

4.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor fietspaden, parkeerplaatsen, wegen en wegverbredingen, tenzij het bestaande voorzieningen betreffen.
  • b. Incidenteel, waaronder regelmatig terugkerend gebruik ten behoeve van evenementen, welke voldoen aan het geldende plaatselijke evenementenbeleid, worden niet als strijdig gebruik gerekend.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan in het kader van een niet-ingrijpende herinrichting van het openbaar gebied worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.3 ten behoeve van:

  • a. het gebruik voor fietspaden;
  • b. het gebruik voor parkeerplaatsen;
  • c. het gebruik voor wegen indien sprake is van een reconstructie van aangrenzende wegen;

Voor het verlenen van deze omgevingsvergunning gelden de volgende voorwaarden:

    • 1. de herinrichting mag geen onevenredig inbreuk maken op de aanwezige hoofdgroenstructuur;
    • 2. de herinrichting dient te voldoen aan de beleidsregels voor groencompensatie zoals geldt voor het gebied ten tijde van de indiening van de aanvraag.

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. wonen in woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • c. een beroep aan huis of bedrijf aan huis met inachtneming van artikel 5.3.1 onder c;
  • d. dienstverlening;
  • e. kantoren;
  • f. horecabedrijven in horeca categorie 1 t/m 3 en 6;
  • g. ondergeschikte horeca, die direct en ondergeschikt een verband heeft met de in dit artikel onder a t/m d bedoelde voorzieningen en activiteiten;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorie' tevens voor het behoud van een bestaande cultuurhistorisch waardevol bouwwerk in de vorm van een schoorsteen;

met daaraan ondergeschikt:

  • i. (gebouwde) parkeer- en stallingsvoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • l. additionele voorzieningen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen worden opgericht gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde die ten dienste staan ten behoeve van de omschrijving in artikel 5.1 en tevens voldoen aan de voorwaarden in artikel 14.1 ten behoeve van parkeren.

5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. gebouwen moeten worden gebouwd met inachtneming van de ter plaatse aangegeven aanduidingen op de verbeelding.

5.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. de maatvoering van reclame-uitingen ten behoeve van de functies als bedoeld in artikel 5.1 onder a t/m g dient te voldoen aan het reclamebeleid zoals geldt voor het gebied ten tijde van de indiening van de aanvraag;
  • b. voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de aantallen en maatvoeringseisen, zoals aangegeven in onderstaande tabel:

Bouwwerk, geen gebouw zijnde   Maximale bouwhoogte  
verlichting, vlaggenmasten   10 meter  
erf- en terreinafscheidingen voor voorgevelrooilijn   1 meter  
erf- en terreinafscheidingen achter voorgevelrooilijn   2 meter  
een schoorsteen ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorie'   bestaande bouwhoogte  
overige bouwwerken geen gebouw zijnde   15 meter  

5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken zoals bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:

  • a. van gronden en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen;
  • b. het bewonen van een woning door meer dan 1 zelfstandig huishouden, waaronder kamerbewoning;
  • c. een beroep aan huis of bedrijf aan huis, indien:
    • 1. meer dan 45 m2 van de oppervlakte van de bebouwing op het bouwperceel ten behoeve van deze activiteit wordt gebruikt;
    • 2. als gevolg van de activiteit afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter en de woonkwaliteit van de directe omgeving;
    • 3. de activiteiten vergunnings- dan wel meldingsplichtig zijn op grond van milieuwetgeving;
    • 4. sprake is van zodanige verkeersaantrekkende activiteiten die verkeersoverlast veroorzaken of die verkeersmaatregelen noodzakelijk maken;
    • 5. onvoldoende parkeerruimte op het perceel aanwezig is voor zowel het gebruik van het perceel ten behoeve van de reguliere bewoners als het beroep aan huis of bedrijf aan huis of niet voldoende aannemelijk kan worden gemaakt dat de parkeercapaciteit in de directe omgeving voldoende is om de toename van de parkeerbehoefte als gevolg van de aanwezigheid van het beroep aan huis of bedrijf aan huis op te vangen;
  • d. risicovolle inrichtingen.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Toestaan van kamerbewoning

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.3.1 onder b voor het bewonen van een woning door meerdere huishoudens ten behoeve van kamerbewoning, onder de voorwaarde dat wordt voldaan aan het beleid voor kamerverhuur zoals geldt voor het gebied ten tijde van de indiening van de aanvraag.

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voorzieningen ten behoeve van wegverkeer;
  • b. infrastructuur;
  • c. terrassen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. standplaatsen;
  • f. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. (speel)pleinen;
  • i. ondergrondse (gebouwde) parkeer- en stallingsvoorzieningen zoals genoemd in de bestemmingsomschrijving en bouwregels van de bestemmingen 'Centrum', 'Maatschappelijk' en 'Wonen' voor zover deze de bouwvlakken bij deze bestemmingen overschrijden, alsmede in- en uitritten ten behoeve van die ondergrondse parkeervoorzieningen;
  • j. additionele voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken geen gebouw zijnde die ten dienste staan ten behoeve van de omschrijving in artikel 6.1.

6.2.2 Bouwwerken geen gebouw zijnde
  • a. de maatvoering van terrassen als bedoeld in artikel 6.1 onder c dient te voldoen aan het terrassenbeleid zoals geldt voor het gebied ten tijde van de indiening van de aanvraag;
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de aantallen en maatvoeringeisen, zoals aangegeven in onderstaande tabel:

Bouwwerk, geen gebouw zijnde   Maximale bouwhoogte  
infrastructurele- en nutsvoorzieningen   10 meter  
erf- en terreinafscheidingen   1 meter  
fietsenstallingen   4 meter  
terrasschermen   1,5 meter  
beeldende kunstwerken   10 meter  
overige bouwwerken geen gebouw zijnde   6 meter  

6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Strijdig gebruik

Incidenteel, waaronder regelmatig terugkerend gebruik ten behoeve van evenementen, welke voldoen aan het geldende plaatselijke evenementenbeleid, worden niet als strijdig gebruik gerekend.

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in aaneengebouwde woningen en gestapelde woningen;
  • b. een beroep aan huis of bedrijf aan huis met inachtneming van artikel 7.3 onder d;
  • c. (gebouwde) parkeer- en stallingsvoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. additionele voorzieningen.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen worden opgericht gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde die ten dienste staan ten behoeve van de omschrijving in artikel 7.1 en tevens voldoen aan de voorwaarden in artikel 14.1 ten behoeve van parkeren.

7.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw moet binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw moet in de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, indien op de verbeelding de gevellijn is aangeduid geldt deze als de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • c. het type woning welke mag worden gebouwd betreft uitsluitend het type (of meerdere types) zoals aangeduid op de verbeelding;
  • d. behoudens de ter plaatse aangeduide bouwaanduidingen, bedragen de maximum goot- en bouwhoogte voor aaneengebouwde woningen respectievelijk 6 en 10 meter.

7.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd, tenzij er bestaande bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak staan, in welk geval de bestaande ruimte buiten het bouwvlak benut mag worden;
  • b. de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bedraagt niet meer dan:
    • 1. in geval van een bouwperceel kleiner dan of gelijk aan 200 m2: 25% van dat bouwperceel;
    • 2. in geval van een bouwperceel groter dan 200 m2: 50 m2, vermeerderd met 20% van het deel van het bouwperceel dat groter is dan 200 m2, tot een maximum van in totaal 120 m2;
    • 3. de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken gelegen binnen de in artikel 7.2.2 maximale begrenzing van het hoofdgebouw blijft hierin buiten beschouwing;
  • c. de minimale afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw bedraagt 1 meter;
  • d. de maximum goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag respectievelijk 3,3 meter en 5 meter bedragen;
  • e. voor de aangebouwde bijbehorende bouwwerken geldt een maximale bouwhoogte van 0,3 meter boven de aansluitende verdiepingsvloer;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e, geldt voor een bijbehorend bouwwerk aan de zijgevel van het hoofdgebouw dat:
    • 1. de goothoogte maximaal 3,3 meter bedraagt;
    • 2. de maximale bouwhoogte niet meer bedraagt dan 80% van de bouwhoogte van het bestaande hoofdgebouw met een maximum van 7,5 meter;
    • 3. indien sprake is van een hogere bouwhoogte dan 3,3 meter, de achtergevel van het bijbehorende bouwwerk tot maximaal 1 meter achter de achtergevel van het hoofdgebouw mag zijn gesitueerd;
    • 4. de dakhelling dient gelijk te zijn aan die van het hoofdgebouw.

7.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. de maatvoering van reclame-uitingen ten behoeve van een beroep aan huis of bedrijf aan huis dient te voldoen aan het reclamebeleid zoals geldt voor het gebied ten tijde van de indiening van de aanvraag;
  • b. voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden verder de aantallen en maatvoeringeisen, zoals aangegeven in onderstaande tabel:

Bouwwerk, geen gebouw zijnde   Maximale bouwhoogte  
erf- en terreinafscheidingen voor voorgevelrooilijn   1 meter  
erf- en terreinafscheidingen achter voorgevelrooilijn   2 meter  
overige bouwwerken geen gebouw zijnde   3 meter  

7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:

  • a. bewoning van of het aanbieden van logies van een vrijstaande bijbehorend bouwwerk;
  • b. het bewonen van een woning door meer dan 1 zelfstandig huishouden, waaronder kamerbewoning;
  • c. detailhandel;
  • d. een beroep aan huis of bedrijf aan huis, indien:
    • 1. meer dan 45 m2 van de oppervlakte van de bebouwing op het bouwperceel ten behoeve van deze activiteit wordt gebruikt;
    • 2. als gevolg van de activiteit afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter en de woonkwaliteit van de directe omgeving;
    • 3. de activiteiten vergunnings- dan wel meldingsplichtig zijn op grond van milieuwetgeving;
    • 4. sprake is van zodanige verkeersaantrekkende activiteiten die verkeersoverlast veroorzaken of die verkeersmaatregelen noodzakelijk maken;
    • 5. onvoldoende parkeerruimte op het perceel aanwezig is voor zowel het gebruik van het perceel ten behoeve van de reguliere bewoners als het beroep aan huis of bedrijf aan huis of niet voldoende aannemelijk kan worden gemaakt dat de parkeercapaciteit in de directe omgeving voldoende is om de toename van de parkeerbehoefte als gevolg van de aanwezigheid van het beroep aan huis of bedrijf aan huis op te vangen.

7.4 Afwijken van de gebruiksregels
7.4.1 Toestaan van kamerbewoning

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.3, onder b oor het bewonen van een woning door meerdere huishoudens ten behoeve van kamerbewoning, onder de voorwaarde dat wordt voldaan aan het beleid voor kamerverhuur zoals geldt voor het gebied ten tijde van de indiening van de aanvraag.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene bouwregels

9.1 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken geldt, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, dat deze uitsluitend toegestaan zijn binnen de bouwvlakken, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen die tevens buiten de bouwvlakken zijn toegestaan.

9.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

9.3 Bestaande afmetingen

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

9.4 Bestaande afstanden

In die gevallen dat de bestaande afstand van een bouwwerk tot enige op de verbeelding of in de regels aangegeven lijn dan wel tot een ander bouwwerk, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.

9.5 Bestaande percentages

In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

Artikel 10 Algemene gebruiksregels

10.1 Strijdig gebruik

Als gebruik in strijd met de bestemming als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, geldt in ieder geval:

  • a. het gebruiken van gronden en bouwwerken, voor zover die zijn ingericht voor parkeren ter uitvoering van het gemeentelijk parkeernormenbeleid, voor ander gebruik dan parkeren;
  • b. het gebruiken van gronden en bouwwerken, voor zover die zijn ingericht voor laden of lossen, voor ander gebruik dan voor laden of lossen;
  • c. het gebruik van een bouwwerk voor een seksinrichting;
  • d. de permanente bewoning van recreatiewoningen, kampeermiddelen en andere onderkomens en gebouwen die niet voor permanente bewoning bestemd zijn;
  • e. het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken;
  • f. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden;
  • g. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten, voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken;
  • h. het gebruik van niet-bebouwde grond voor het opslaan, storten of bergen van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden.

Artikel 11 Algemene aanduidingsregels

11.1 Milieuzone - boringsvrijezone
11.1.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - boringsvrije zone' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het grondwater.

11.1.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren binnen de gronden als bedoeld in artikel 11.1.1:

  • a. het maken en/of het buitengebruik stellen van boorputten;
  • b. het realiseren van ondergrondse bouwwerken;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem zoals damwanden, diepwanden of schermen, alsmede het verwijderen van deze voorwerpen;
  • d. het realiseren van funderingswerken, zoals het aanbrengen van palen in de grond.

11.1.3 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het in artikel 11.1.2 vervatte verbod geldt niet voor:

  • a. werken en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis binnen het op de bestemming gerichte normale onderhoud en beheer;
  • b. werken en werkzaamheden op een diepte van minder dan 30 meter onder het maaiveld;
  • c. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het verkrijgen van rechtskracht van het plan.

11.1.4 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

De werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 11.1.2 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachte gevolgen, geen onevenredige aantasting van het grondwater ontstaat of kan ontstaan.

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

12.1 Maatvoering

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. de regels van het plan ten behoeve van het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van een bouwgrens ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding. De afwijking mag ten hoogste 5 meter bedragen;
  • b. de regels van het plan om toe te staan dat openbare nutsgebouwen, wachthuisjes ten behoeve van openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwen ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen worden gebouwd, mits de inhoud per gebouw niet meer dan 50 m3 bedraagt;
  • c. de regels van het plan ten aanzien van de maximum (bouw)hoogte van gebouwen om toe te staan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische installaties wordt vergroot, mits de vergroting leidt tot een hoogte welke niet meer bedraagt dan 1,2 maal de maximum (bouw)hoogte van het betreffende gebouw.

12.2 Geen onevenredige afbreuk

De in artikel 12.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 13 Algemene wijzigingsregels

13.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan wijzigen ten aanzien van:

  • a. het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 5 meter mag bedragen, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding;
  • b. het aanpassen van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere wettelijke regeling, indien deze wordt gewijzigd.

Artikel 14 Overige regels

14.1 Voorwaardelijke verplichting parkeren

Burgemeester en wethouders verlenen slechts een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden en het wijzigen van de functie van gebouwen en gronden, met inachtneming van het de voor het gebied ten tijde van de indiening van de aanvraag geldende parkeernormenbeleid, indien:

  • a. bij de aanvraag aangetoond wordt dat het gebruik van gronden of bouwwerken waarbij op eigen terrein en/of onmiddellijke omgeving bij de ontwikkeling in voldoende parkeergelegenheid voor zowel bewoners als bezoekers wordt voorzien en deze in stand gehouden wordt;
  • b. of aangetoond wordt dat het voldoen aan deze regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
  • c. of er op een andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.

14.2 Laden of lossen
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw of een omgevingsvergunning voor een afwijking van het gebruik waarvoor een behoefte bestaat voor ruimte voor het laden of lossen van goederen wordt slechts verleend, indien is aangetoond dat op het betreffende bouwperceel in voldoende mate ruimte voor het laden of lossen van goederen wordt of zal worden aangebracht;
  • b. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a:
    • 1. voor zover op andere wijze in de benodigde laad- of losruimte wordt voorzien, dan wel;
    • 2. mits het voldoen aan deze regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, tot welke bijzondere omstandigheden in elk geval worden gerekend:
      • een bestemming die zich verzet tegen een gebruik ten dienste van het laden of lossen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

15.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Brouwerspoort 2019'.

Behoort bij het besluit van de raad der gemeente Veenendaal

d.d. 26 november 2020 nr.1403308 tot vaststelling van het bestemmingsplan 'Brouwerspoort 2019'.

Mij bekend,

de griffier.