direct naar inhoud van Artikel 8 Wonen - B
Plan: Balkon Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0345.BPBalkonZuid-vg01

Artikel 8 Wonen - B

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - B' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met dien verstande dat binnen het bouwvlak maximaal het aangegeven aantal woningen mag worden gebouwd;
  • b. beroep aan huis met dien verstande dat maximaal 45 m² van de oppervlakte van de bebouwing op het woonperceel ten behoeve van beroepsmatige activiteiten in gebruik mag zijn;
  • c. parkeren;
  • d. tuin;
  • e. erf.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen
  • 1. Op deze gronden mogen uitsluitend worden opgericht gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.
  • 2. Op percelen met een oppervlakte van maximaal 1.199 m² mag de totale inhoud van gebouwen niet meer bedragen dan 800 m³.
  • 3. Op percelen met een oppervlakte van minimaal 1.200 m² mag de totale inhoud van gebouwen niet meer bedragen dan 1.000 m³.
  • 4. Vergravingen voor een garage of een van buitenaf bereikbare kelder zijn niet toegestaan.
  • 5. Opgehoogde erven of terpen zijn niet toegestaan.
8.2.2 Gebouwen
a Woningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:

  • a. woningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. woningen moeten worden gebouwd met inachtneming van de ter plaatse aangegeven bouwaanduidingen;
  • c. de bebouwing dient georiënteerd te zijn op de openbare weg;
  • d. de voorgevel van de woning moet in het vlak van de voorgevelrooilijnen worden geprojecteerd;
  • e. binnen bouwvlakken met de hierna aangegeven (specifieke) bouwaanduidingen mogen woningen uitsluitend worden gebouwd op de als volgt aangegeven wijze:
    Bouwaanduiding   Bouwwijze  
    [vrij]   vrijstaande woningen  
    [sba-tv]   twee aan een- of vrijstaande woningen  
  • f. voor het bouwen van woningen gelden de volgende maatvoeringseisen;
    Hoofdgebouwen   Eis  
    goothoogte   maximaal 6 m  
    bouwhoogte   maximaal 10 m  
    afstand tot de weg   minimaal 5 m
    maximaal 10 m  
    afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, niet zijnde gelegen aan de scheg   minimaal 3 m  
    afstand tot de achterste perceelsgrens, niet zijnde gelegen aan de scheg   minimaal 5 m  
    afstand tot de scheg (achterste of zijdelingse perceelsgrens)   minimaal 5 m  
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'minimum afstand tot de weg / minimum afstand tot de voorgevel' mag - in afwijking van het bepaalde onder g - een hoofdgebouw minimaal 3 meter van de weg worden gerealiseerd;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'twee aan een- of vrijstaande woningen' geldt het bepaalde in sub g, met dien verstande dat de afstand tot één zijdelingse perceelsgrens moet worden aangehouden.
b Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. met uitzondering van het bepaalde in sub b. ten aanzien van 'aan- en uitbouwen aan de voorzijde', mogen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende maatvoerings- en situeringseisen:
    Uitbreiding woning aan voorzijde   Eis  
    breedte   maximaal 60% van voorgevel  
    diepte   maximaal 1 m  
    bouwhoogte   maximaal 3,1 m  
    afstand tot voorste perceelsgrens   minimaal 2 m  
    Aan- en uitbouwen aan zijkant en achterkant   Eis  
    goothoogte   maximaal 3,1 m  
    bouwhoogte   maximaal 4,5 m  
    afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, niet zijnde gelegen aan de scheg   minimaal 3 m  
    afstand tot de achterste perceelsgrens, niet zijnde gelegen aan de scheg   minimaal 5 m  
    afstand tot de scheg (achterste of zijdelingse perceelsgrens)   minimaal 5 m  
    Vrijstaand of aangebouwd bijgebouw   Eis  
    afstand tot voorgevel   minimaal 5 m  
    goothoogte   maximaal 3,1 m  
    bouwhoogte   maximaal 4,5 m  
    afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, niet zijnde gelegen aan de scheg   minimaal 3 m  
    afstand tot de achterste perceelsgrens, niet zijnde gelegen aan de scheg   minimaal 5 m  
    afstand tot de scheg (achterste of zijdelingse perceelsgrens)   minimaal 5 m
     
  • c. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen mag maximaal 50 m² bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'minimum afstand tot de weg / minimum afstand tot de voorgevel' mag - in afwijking van het bepaalde onder b - een vrijstaand of aangebouwd bijgebouw minimaal 3 meter afstand van de voorgevel worden gerealiseerd.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende maatvoeringseisen:
    Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Eis  
    bouwhoogte pergola's   maximaal 2,5 m  
    bouwhoogte overige bouwwerken, niet zijnde erfafscheidingen   maximaal 3 m  
    erfafscheidingen   niet toegestaan  
    vlonders gesitueerd aan de scheg   - uitsluitend toegestaan op eigen terrein
    - maximaal 3 m diep
    - maximaal 5 m lang
    - maximaal 30 cm hoogteverschil tussen bovenkant vlonder en standaard waterpeil  
  • b. De vlonder, als bedoeld onder a, mag zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gesitueerd.
8.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:

  • a. bewoning van vrijstaande bijgebouwen;
  • b. detailhandel;
  • c. de uitoefening van een seksinrichting.
8.4 Afwijken van de gebruiksregels
8.4.1 Afhankelijke woonruimte in bijgebouwen
  • a. Van het bepaalde in artikel 8.3 sub a, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken om afhankelijke woonruimte mogelijk te maken in bijgebouwen, met dien verstande dat:
    • 1. het gebruik noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, hetgeen aangetoond dient te worden door een verklaring van een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige;
    • 2. op het perceel al een woning aanwezig is;
    • 3. er geen milieuhygiënische belemmeringen vanwege percelen van derden bestaan c.q. bestaande belemmeringen vanwege percelen van derden zijn opgeheven;
    • 4. de afhankelijke woonruimte kadastraal niet afsplitsbaar is;
    • 5. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast.
  • b. Burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 in, indien de bij het verlenen van voor de vergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
8.4.2 Afwijking voor bedrijf aan huis

Van het bepaalde in artikel 8.1 kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken voor de uitoefening van een bedrijf aan huis in het hoofd- of bijgebouw, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  • b. bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, hetgeen betekent dat:
    • 1. geen omgevingsvergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, dat onder de werking van de Wet milieubeheer of andere wetgeving valt, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden verantwoord is;
    • 2. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;
    • 3. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
    • 4. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
    • 5. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
    • 6. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfsmatige activiteiten in of bij het hoofdgebouw;
    • 7. gezamenlijk maximaal 45 m² van de oppervlakte van de bebouwing op het woonperceel ten behoeve van beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn;
    • 8. in gevallen waarin het bedrijf in een bijgebouw wordt uitgeoefend: de activiteiten worden uitgevoerd binnen de bestaande bijgebouwenregeling.
8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, binnen de bestemming 'Wonen - B' de bouwaanduiding 'vrijstaand' wijzigen in de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - twee aan een' en kan alsdan het maximum aantal wooneenheden wijzigen.