Plan: | 2e Partiële herziening bestemmingsplan Balkon Zuid |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0345.2PHBalkonZuid-vg01 |
In de nota 'Interprovinciale Structuurvisie Ede-Veenendaal' (ISEV, augustus 1994) is de realisatie van woningbouw in Veenendaal-oost gekoppeld aan de inrichting van een natuurontwikkelingszone direct ten oosten van deze woningbouwlocatie. Het ISEV is vastgesteld door provinciale staten van Gelderland en Utrecht en de gemeenteraden van Ede en Veenendaal.
De woningbouwlocatie Balkon Zuid, waarvoor het bestemmingsplan Balkon Zuid 2012 is ontwikkeld, is bedoeld als intermediair tussen wonen en landschap. Van het wonen in Veenendaal-oost, via het woongebied Balkon Zuid met een lage woningdichtheid, naar de natuurontwikkelingszone De Groene Grens.
De kaders, die de gemeenteraad dan ook heeft gesteld, zijn dat er lucht en ruimte tussen de woningen moet zijn, en dat er een goede overgang van het natuurgebied naar het woongebied (Veenendaal-oost) wordt gerealiseerd.
In totaal worden in het gebied 57 woningen gerealiseerd. Er zijn zeven bestaande woningen in het plangebied. Inmiddels zijn al een aantal kavels verkocht. Om echter mee te ontwikkelen met de gewijzigde marktomstandigheden is het noodzakelijk het bestemmingsplan Balkon Zuid op een aantal punten, binnen de vastgestelde kaders, te verruimen. Hiertoe dienen de eerste en deze tweede Partiële herziening bestemmingsplan Balkon Zuid.
In de eerste partiële herziening is de verbeelding op onderdelen gewijzigd en in deze tweede partiële herziening worden de regels op onderdelen herzien. Het was vanwege het digitaal ontsluiten van de herziening op www.ruimtelijkeplannen.nl niet mogelijk de aanpassingen van de verbeelding en van de regels in één partiële herziening op te nemen. De herzieningen doorlopen wel tegelijkertijd de benodigde bestemmingsplanprocedure.
Het doel van de eerste Partiële herziening bestemmingsplan Balkon Zuid en ook van de tweede partiële herziening is, binnen de vastgestelde kaders, flexibiliteit bieden ten behoeve van gewenste veranderingen. Zonder dat hiermee afbreuk wordt gedaan aan duidelijkheid en rechtszekerheid voor (toekomstige) bewoners van het gebied.
Het plangebied heeft een oppervlakte van ca. 10,5 ha en is gelegen ten oosten van de Dragonderweg in Veenendaal en is aan drie zijden ingebed in het natuurontwikkelingsgebied De Groene Grens, dat is gelegen op het grondgebied van de gemeente Ede.
Op bovenstaande kaartuitsnede ligt het plangebied binnen de rode cirkel. Ten westen van het plangebied wordt de Veenderij (een van de gebieden van de woonwijk Veenendaal-oost) ontwikkeld.
De tweede partiële herziening heeft betrekking op het hele plangebied van het bestemmingsplan Balkon Zuid. De eerste partiële herziening heeft alleen betrekking op een paar deelgebieden van Balkon Zuid.
Het vigerend bestemmingsplan Balkon Zuid is op 25 oktober 2012 vastgesteld door de gemeenteraad.
Tweede partiële herziening
Deze herziening wijzigt slechts een aantal regels van het bestemmingsplan Balkon Zuid 2012. De overige regels van dat bestemmingsplan blijven onverkort van toepassing.
De eerste partiële herziening bestemmingsplan Balkon herziet de verbeelding op enkele deelgebieden.
In de bijlagen van de toelichting is een werkverbeelding en een werkexemplaar van de regels opgenomen. Hierin zijn de wijzigingen en aanvulling op bestemmingsplan Balkon Zuid verwerkt.Deze documenten hebben geen juridische status maar bieden een goed overzicht van de wijzigingen.
In hoofdstuk 2 Doel van de herziening komen de huidige en de beoogde situatie, waaronder een toelichting op de bestemmingen, aan bod. Het beleidskader, waaronder de ladder van duurzame verstedelijking, komt aan bod in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 Gevolgen van de herziening worden de gevolgen van de partiële herziening weergegeven. De economische uitvoerbaarheid en inspraak en overleg worden achtereenvolgens weergegeven in de hoofdstukken 5 en 6.
Het gebied is sinds de vervening agrarisch gebruikt. Langs de Dragonderweg zijn enkele agrarische bedrijven ontstaan. In het bestemmingsplan Agrarisch Buitengebied 1994 is aan het plangebied de bestemming 'Agrarisch ontginningslandschap het Binnenveld' toegekend. De agrarische bedrijven in het plangebied zijn inmiddels beëindigd en hebben een woonfunctie gekregen, waarbij schuren zijn gesloopt. In de omgeving van het plangebied, langs de Dragonderweg en de Meentdijk liggen nog enkele agrarische en niet-agrarische bedrijven.
De woonwijk Veenendaal-oost is opgezet in drie delen. Groenpoort in het noorden, Buurtstede als centraal deel en De Veenderij in het zuiden. Het plangebied van Balkon Zuid is aan de 'overkant' van De Veenderij gelegen.
De functie van Balkon Zuid als intermediair tussen Veenendaal-oost en De Groene Grens is vertaald in een hoofdopzet waarbij groen en water van oost naar west door het balkon 'stromen'. Deze groen- en waterzones, de zogenaamde 'scheggen', verbinden De Veenderij met De Groene Grens. De verbindingen geven doorzicht vanuit de woonwijk en vanuit het landschap. Het Balkon Zuid heeft verder ook een fysieke verbintenis met De Groene Grens in de vorm van water en een wandelpad. Door deze uitwerking wordt enerzijds de privacy van de woningen gegarandeerd en anderzijds worden natuur en wonen duidelijk gescheiden.
Het Balkon Zuid is opgezet als een villawijk en is een mogelijk onderdeel bij het maken van een ommetje vanuit De Veenderij. Voor het woongebied geldt als uitgangspunt een groene uitstraling. Daarbij staan diffuse bebouwing en geleidelijke overgangen naar de omgeving voorop.
Deze hoofdopzet komt tot zijn recht in drie sferen voor de woningen: lint, binnenkant en buitenrand.
Lint: langs de Dragonderweg aansluitend bij het karakter van de lintbebouwing. Hierbij worden een de bestaande woningen ingepast. Het lint is in nevenstaande kaart aangeduid met A |
|
Balkon binnen: Voor de binnenkant geldt eveneens de uitstraling van wonen in het groen: een eenvoudige ontsluitingsweg, een groene uitstraling die voor groot deel mede wordt bepaald door (voor)tuinen, woningen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg met voldoende afstand in verband met privacy. Balkon binnen is in nevenstaande kaart aangeduid met B Buitenrand: Aan de oostzijde staat een geleidelijke overgang naar de natuur voorop. Dat betekent het voorkomen van “uitstraling” naar het natuurgebied. Onder meer door een beperking in hoogte, in kleur (niet licht en hel), groene erfafscheidingen. De Buitenrand is in nevenstaande kaart aangeduid met C |
|
Inhoud woningen: vrijgeven, geen maximale inhoud.
In het bestemmingsplan was een maximaal gesteld aan het te bouwen volume. Tijdens de verkoop van de kavels en bouwplanontwikkeling bleek dat deze volumes te beperkend waren voor een woning die past bij de grootte van de kaveloppervlakte. Om die reden, en vanwege de ligging binnen de bebouwde kom van Veenendaal is deze bepaling niet meer opgenomen. De maatvoering van de woningen is reeds voldoende vastgelegd in goot- en nokhoogte en de bouwgrenzen.
Verruimen tweede bouwlaag woningen met bestemming Wonen C en woningen met "specifieke bouwaanduiding - C".
Met de partiële herziening wordt de tweede bouwlaag bij bestemming Wonen C verruimd tot twee derde van het oppervlakte van de eerste bouwlaag. (Het minimum voor de verdieping wordt van 1/4 opgetrokken naar 1/3 van de oppervlakte van de begane grond.) In het huidige bestemmingsplan mag bij deze woningen namelijk de tweede bouwlaag niet meer bedragen dan maximaal de helft van de oppervlakte van de eerste bouwlaag. Hierdoor kan geen volwaardige verdieping worden gerealiseerd.
Met de partiële herziening wordt bij woningen met de bestemming Wonen - C de afstand tot de achterste perceelgrens, dus tussen de woningen, verkleind naar 5 meter. Gelet op de grootte en vormgeving van de deelgebieden is gebleken dat het aanhouden van een afstand van 10 meter tussen een woning en de zijdelingse en achterste perceelgrenzen te beperkend werkt voor een goede situering van de woningen en bijgebouwen. Uitgezonderd is het deelgebied met de bestemming Wonen C tussen de twee groene inprikkers (de Scheg), hier blijft de afstand tot de achterste perceelgrens 10 meter. Ook de afstand tot de (achterste) perceelgrens langs de Groene Grens blijft 10 meter.
Voor de overige deelgebieden is met een afstand van 5 meter voldoende lucht en ruimte gewaarborgd.
Mogelijk maken dat bijgebouwen bij bestaande woningen (gezamenlijk) groter dan 50 m2, mogen worden teruggebouwd om de bestaande bewoners aan de Dragonderweg wat meer ruimte te geven. Dit conform de regels van het bestemmingsplan voor de woningen in het buitengebied.
Aanpassingen in eerste Partiële herziening bestemmingsplan Balkon Zuid
Tevens wordt het Beeldkwaliteitsplan aangepast aan de nieuwe regels en verbeelding.
In bestemmingsplan Balkon Zuid is de ontwikkeling van Balkon Zuid (bouw van de 57 woningen) getoetst aan het rijks-, provinciaal-, regionaal en gemeentelijk beleid en zonodig hieraan aangepast. De wijzigingen in de 1e en 2e partiële herzieningen zijn ten opzichte van het bestemmingsplan Balkon Zuid zodanig beperkt dat nog steeds voldaan wordt aan het relevante beleid.
De Ladder voor duurzame verstedelijking
De Ladder voor duurzame verstedelijking die als motiveringseis is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is niet van toepassing op deze tweede Partiële herziening bestemmingsplan Balkon Zuid. Deze partiële herziening maakt namelijk geen extra woningen mogelijk, maar is slechts een herziening van de regels van het bestemmingsplan Balkon Zuid.
Als gevolg van de eerste Partiële herziening bestemmingsplan Balkon Zuid kunnen er 7 woningen meer worden gebouwd in de woonwijk Balkon Zuid. Deze tweede partiële herziening herziet slechts de regels op onderdelen.
Na gegaan is of de onderzoeken die verricht zijn voor het bestemmingsplan Balkon Zuid ook als basis kunnen dienen voor de herzieningen.
Inleiding
Luchtkwaliteit heeft betrekking op de concentraties luchtvervuiling in de lucht en dan vooral de concentraties stikstofdioxide en fijn stof.
Regelgeving
In 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Met deze wet zijn luchtkwaliteitseisen verankerd in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer. Er is vastgelegd dat ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan de in de wet opgenomen grenswaarden en richtwaarden. De grenswaarden van de Wet luchtkwaliteit staan in onderstaande tabel.
Tabel 1: Grenswaarden Wet luchtkwaliteit
De belangrijkste grenswaarden zijn de jaargemiddelde grenswaarde voor stikstofdioxide, fijn stof en zeer fijn stof. De overige grenswaarden worden in Nederland nauwelijks overschreden.
Niet in betekenende mate (hierna: NIBM)
Alleen projecten die 'in betekenende mate' bijdragen aan de concentraties luchtvervuiling worden getoetst aan de grenswaarden. Er dient te worden onderzocht of een project 'in betekenende mate' van invloed is op de luchtkwaliteit. Als een bouwproject voldoet aan de gestelde criteria voor de schaalgrootte van het plan (minder dan 1.500 woningen of 100.000 m2 kantooroppervlakte) dan hoeft er niet te worden getoetst aan de luchtkwaliteitsnormen.
Cumulatiebepaling
Om te voorkomen dat deze methodiek wordt toegepast op een wijze die de wetgever niet beoogt, is in het Besluit NIBM een cumulatiebepaling opgenomen. Deze bepaling voorkomt dat grote ontwikkelingen worden opgeknipt in kleinere delen, zodat toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit achterwege kan blijven. Concreet stelt deze cumulatiebepaling dat ontwikkelingen die gelijktijdig worden gerealiseerd, gecumuleerd aan de luchtkwaliteitseisen moeten worden getoetst. De voorwaarden zijn dat de ontwikkelingen gebruik maken van dezelfde infrastructuur en aan elkaar grenzen of in elkaars directe nabijheid zijn gelegen en de bijdrage van de afzonderlijke plannen minimaal 0,1 microgram per m3 bedraagt.
Besluit gevoelige bestemmingen
Kinderen, ouderen en zieken zijn gevoeliger voor luchtvervuiling en worden daarom extra beschermd. Op basis van het Besluit gevoelige bestemmingen gelden voor gevoelige bestemmingen nabij wegen zwaardere beperkingen. Zo mogen op basis van het Besluit binnen 300 meter van rijkswegen en 50 meter vanaf provinciale wegen geen bestemmingen voor langdurig verblijf als kinderdagverblijven, scholen of verzorgingstehuizen worden gebouwd. Woningen zijn in dit besluit dus niet aangemerkt als gevoelige bestemming. Het besluit verplicht overheden om onderzoek uit te voeren naar de concentraties stikstofdioxide en fijn stof. Indien de grenswaarden worden overschreden binnen deze afstanden, kunnen deze bestemmingen niet worden gerealiseerd. Voor gemeentelijke wegen geldt in die gevallen een zwaardere motiveringsplicht.
Vanuit het beginsel van een goede ruimtelijke ordening moet het gebied geschikt zijn voor de beoogde functie. Een goede luchtkwaliteit is een van de randvoorwaarden voor een goede leefomgeving. Daarom is het wenselijk om inzicht te hebben in de luchtkwaliteitssituatie in het gebied.
Plangebied
De Omgevingsdienst heeft de concentraties stikstofdioxide, fijn stof en zeer fijn stof berekenend met het rekenmodel GeoMilieu, versie 2.30. In dit rekenmodel is het rekenhart STACKS geïntegreerd, welke voldoet aan de Regeling beoordeling. De hieruit voortgekomen concentraties zijn grafisch weergegeven in de figuren 1, 2 en 3:
Figuur 1: Concentraties stikstofdioxide in 2015 in en nabij het plangebied
Figuur 2: Concentraties fijn stof in 2015 in en nabij het plangebied
Figuur 3: Concentraties zeer fijn stof in 2015 in en nabij het plangebied
Uit de figuren is af te leiden dat de concentratie stikstofdioxide en fijn stof zich beneden de wettelijk toegestane jaargemiddelde grenswaarde van 40 microgram per m3 bevinden.
De uurgemiddelde grenswaarde voor stikstofdioxide van 200 microgram per m3 wordt overschreden wanneer de concentraties gemiddeld op jaarbasis boven de 60 microgram per m3 uitkomen. De concentraties in het plangebied overschrijden nergens de grens van 60 microgram per m3, wat betekent dat voor het hele plangebied aan de uurgemiddelde grenswaarde wordt voldaan.
Naast een jaargemiddelde grenswaarde voor fijn stof is er ook een daggemiddelde grenswaarde van 50 microgram per m3 van kracht, die per jaar 35 keer mag worden overschreden. Uit statistische vergelijkingen van TNO en het RIVM blijkt dat deze grenswaarde bij een concentratie van 31,3 microgram per m3 vaker dan 35 keer wordt overschreden. Aangezien de concentratie fijn stof in het plangebied niet boven de 31,3 microgram per m3 uitkomt, wordt aan deze daggemiddelde grenswaarde voldaan.
Voor zeer fijn stof wordt voldaan aan de jaargemiddelde grenswaarde van 25 microgram per m3.
De effecten als gevolg van de realisatie van Veenendaal-oost zijn reeds in het Bestemmingsplan Veenendaal-oost (december 2006) opgenomen. Het plangebied Balkon Zuid gaat niet van dezelfde ontsluitingsweg gebruik maken.
Conclusie
Binnen het plangebied wordt de realisatie van 64 woningen mogelijk gemaakt. Conform de Regeling NIBM is het niet vereist om de planbijdrage te toetsen aan de wettelijke grenswaarden van de Wet luchtkwaliteit.
Vanwege het beginsel van een goede ruimtelijke ordening zijn de concentraties stikstofdioxide en fijn stof in kaart gebracht. Hieruit blijkt dat de wettelijke grenswaarden niet worden overschreden. Daarmee wordt voldaan aan het beginsel van een goede ruimtelijke ordening.
Er zijn sinds het bestemmingsplan van 2012 geen wijzigingen of aanvullende onderzoeken uitgevoerd. De bodem paragraaf is nog actueel.
De gemeente Veenendaal is op dit moment bezig met het bepalen van interferentiegebieden voor bodemenergiesystemen (WKO) in Veenendaal Oost en Balkon Zuid. Deze moeten nog worden vastgesteld door de gemeente. Dit heeft echter geen invloed op de haalbaarheid van het plan. Mocht hier meer informatie over beschikbaar zijn dan kan de paragraaf hierop aangevuld worden. Dit is echter niet noodzakelijk.
Conclusie
De paragraaf inzake bodem is nog actueel en voldoet. Mocht er meer informatie beschikbaar zijn over de interferentiegebieden voor bodemenergiesystemen dan kan de paragraaf hierop aangevuld worden.
Er zijn geen ecologische gevolgen te verwachten door de uitvoer van de herzieningen op het bestemmingsplan.
Zowel gebieds- als soortbescherming is niet specifiek besproken in de toelichting. Aangezien het hier om een kleine wijziging gaat ten opzichte van het oorspronkelijke plan kan wel worden gesteld dat er door de herzieningen geen extra verstoring op zal treden met betrekking tot gebieds- en/of soortbescherming. De wijzigingen zijn in ecologisch opzicht niet relevant. Er behoeven geen extra onderzoeken uitgevoerd te worden.
Conclusie
De wijziging/herziening heeft geen significante invloed op het oorspronkelijk plan. Er behoeven naar aanleiding van de wijziging geen extra maatregelen worden genomen of extra onderzoek uitgevoerd te worden.
Het vigerend bestemmingsplan Balkon Zuid is op 25 oktober 2012 vastgesteld waarmee de realisatie van 57 woningen mogelijk is gemaakt. In vervolg hierop wil de gemeente de uitvoering van dit bestemmingsplan flexibeler insteken. Hiertoe zijn twee partiële herzieningen opgesteld waarmee 7 woningen meer mogelijk worden gemaakt en er geschoven kan worden met de typering van de woningen.
De (partiële) herziening van het bestemmingsplan maakt een activiteit mogelijk als bedoeld in categorie D 11.2 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.). Deze activiteit betreft de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen. Een stedelijk project valt onder een m.e.r-beoordelingsplicht in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op:
•een oppervlakte van 100 hectare of meer,
•een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat, of
•een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer.
Het aantal te realiseren woningen ligt ver onder de drempelwaarde van 2000 woningen. In dit geval wordt ingevolge het Besluit m.e.r. een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd. De vormvrije m.e.r.-beoordeling geeft antwoord op de vraag of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Daarbij kunnen de volgende twee situaties optreden:
1. Belangrijke nadelige milieugevolgen zijn uitgesloten: er is geen m.e.r.(-beoordeling) nodig.
2. Belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen niet worden uitgesloten: er moet een m.e.r.-beoordelingsprocedure worden doorlopen of er kan direct worden gekozen voor m.e.r.-procedure.
Op grond van artikel 2 lid 5 van het Besluit m.e.r. dient het voornemen te worden getoetst aan de criteria van bijlage III van de Europese m.e.r. richtlijn. Deze beoordelingscriteria hebben betrekking op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de gevolgen van de activiteit.
Volgens de partiële herziening wijzigt het aantal woningen met 7 woningen. De verbeelding wordt aangepast op het toestaan van twee-onder-een-kap-woningen en er ontstaat ruimte voor woningen zonder hierbij de stedenbouwkundige uitgangspunten uit het oog te verliezen en af te wijken van de door de gemeenteraad gestelde kaders. Het aantal totaal te realiseren woningen blijft ver onder de hierboven genoemde drempelwaarde. Hierbij kan er van worden uitgegaan dat de aanpassing niet gepaard gaat met een grote toename aan verkeersintensiteiten en daarmee gepaard gaande milieubelasting (geluid, luchtkwaliteit). De grenzen van het plangebied van het bestemmingsplan Balkon Zuid en de verkeersstructuur wijzigen niet. Met het oog op de uitgevoerde onderzoeken in het kader van het bestemmingsplan Balkon Zuid – welke onderzoeken als basis dienen voor de onderhavige herziening – kan geconcludeerd worden dat (de toename van) het aantal woningen geen effect heeft op het milieu en de omgeving.
Conclusie
Geen belangrijke nadelige milieugevolgen.
Op basis van de vormvrije m.e.r.-beoordeling kan geconcludeerd worden dat belangrijke nadelige milieugevolgen zijn uit te sluiten. Hierbij is rekening gehouden met de in bijlage III van de Europese m.e.r. richtlijn aangegeven omstandigheden.
In het bestemmingsplan Balkon Zuid wordt een parkeernorm gehanteerd van 1,8 parkeerplaats per woning, dit conform het geldende parkeernormenbeleid. Ook voor de zeven woningen die mogelijk gemaakt worden in de eerste Partiële herziening bestemmingsplan Balkon Zuid wordt een parkeernorm gehanteerd van 1,8 parkeerplaats.
Het gebied wordt intern ontsloten door een slingerweg, een rijbaan met aan weerszijden bomen.
De toename van zeven woningen heeft geen gevolgen voor de verkeersstructuur.
De gemeente is eigendom van alle gronden die in het plangebied worden ontwikkeld. De kosten voor het realiseren van het bestemmingsplan Balkon Zuid en de partiële herzieningen worden gedekt door de uitgifte van bouwrijpe grond. Hiermee wordt het bestemmingsplan en de partiële herzieningen economisch uitvoerbaar geacht.
Het ontwerp 2e Partiële herziening bestemmingsplan Balkon Zuid heeft van 18 juni 2015 tot en met 29 juli 2015 voor een ieder ter inzage gelegen. Tegelijkertijd hebben de vormvrije m.e.r.beoordeling en het aangepaste beeldkwaliteitsplan ter inzage gelegen.
Hiervan heeft een publicatie in de Veenendaalse krant, in de Staatscourant en op de website www.officielebekendmakingen.nl gestaan. Bewoners, toekomstige bewoners en degene die tegen het bestemmingsplan Balkon Zuid beroep heeft ingesteld zijn tevens per brief geïnformeerd. Het ontwerp is voorts gepresenteerd op een informatieavond op 28 april 2015.
Op het ontwerp is één reactie binnengekomen. Een pro forma zienswijze van de heer G.J. Nap van Van Westrenen BV namens V.O.F. Stempvoort. Bij brief van 12 augustus, verzonden op 13 augustus, is de gelegenheid geboden om, binnen twee weken na verzenddatum van de brief, de gronden van de zienswijzen alsnog in te dienen.
Op 25 augustus 2015 zijn de gronden ingediend. De zienswijze is ontvankelijk. De pro forma zienswijze is binnen de termijn dat het ontwerp ter inzage heeft gelegen binnen gekomen bij de gemeente. De gronden zijn binnen de termijn van twee weken ingediend. De zienswijze is samengevat en van een reactie voorzien. De zienswijze is ongegrond en heeft geen aanleiding gegeven het ontwerp aan te passen. Zie voor de overwegingen de in bijlage 3 opgenomen commentaarnota.
Het ontwerp is tevens toegezonden aan de gebruikelijke overlegpartners van de gemeente. De Provincie heeft hierop gereageerd en aangegeven dat de Provincie geen aanleiding ziet in het plaatsen van opmerkingen in het kader van het provinciaal belang zoals dat is opgenomen in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 en de Provinciale Ruimtelijke Verordening, Provincie Utrecht 2013.