direct naar inhoud van Regels
Plan: 2e Partiële herziening bestemmingsplan Balkon Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0345.2PHBalkonZuid-vg01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan 2e Partiële herziening bestemmingsplan Balkon Zuid met identificatienummer NL.IMRO.0345.2PHBalkonZuid-vg01 van de gemeente Veenendaal

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 verbeelding:

de verbeelding van het bestemmingsplan 2e Partiële herziening bestemmingsplan Balkon Zuid, bestaande uit de kaart NL.IMRO.0345.2PHBalkonZuid-vg01, waarbij gebruik is gemaakt van een ondergrond welke is ontleend aan GBKN-2014;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of overige bouwwerken;

1.7 bestaande oppervlakte:

oppervlakte die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan is, zal of wordt gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens een vergunning;

1.8 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.9 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.10 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.11 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.12 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.13 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.14 bouwperceelsgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.15 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en overige bouwwerken zijn toegelaten;

1.16 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.17 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.18 hoofdgebouw:

een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.19 hoofdontsluitingsweg

een weg die in hoofdzaak is gericht op enerzijds het verzamelen van verkeer van en anderzijds het verdelen van het verkeer over een aantal interne ontsluitingswegen in een bepaald gebied;

1.20 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.21 pand:

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.22 vlonder

een langs een oever gelegen bouwwerk dat bestaat uit een vloerconstructie.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens:

de kortste afstand tussen de grens van een bouwperceel en enig punt van het op het bouwperceel voorkomende of nog te bouwen gebouw, met dien verstande dat ondergeschikte bouwdelen zoals dakoverstekken en dakgoten van maximaal 30 cm niet worden meegerekend;

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.6 de hoogte van een windturbine

Vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2a Van toepassing zijnde regels

2a.1 regels bestemmingsplan Balkon Zuid
De regels van het bestemmingsplan Balkon Zuid met identificatienummer NL.IMRO.0345.BPBalkonZuid zijn onverminderd van toepassing op dit plan.

2a.2 herzieningsregels
In afwijking van het bepaalde onder a wordt het bestemmingsplan Balkon Zuid met identificatiecode NL.IMRO.0345.BPBalkonZuid als volgt herzien:

2a.2.1 herziening artikel 4 Groen - 2 bestemmingsplan Balkon Zuid

a. In artikel 4 Groen 2 wordt aan lid 4.1 de volgende subleden toegevoegd:

d. terrassen van maximaal 100 m2 uitsluitend ten dienste van woningen met de bestemming Wonen - A, Wonen - B, Wonen - C en Wonen - D;

e. vlonders uitsluitend ten dienste van woningen met de bestemming Wonen - A, Wonen - B, Wonen - C en Wonen - D.

b. lid 4.2 wordt vervangen door:

4.2 Bouwregels

4.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen met uitzondering van vlonders, geen gebouwen, en geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van de vlonders gelden de volgende regels:

  • a. de vlonder is uitsluitend toegestaan op eigen terrein;
  • b. per woning maximaal één vlonder;
  • c. de vlonder maximaal 0,5 m boven de bestemming Water mag uitsteken;
  • d. de vlonder maximaal 2,5 m diep is;
  • e. de vlonder maximaal 5 m lang is;
  • f. de vlonder mag, inclusief de oppervlakte binnen de bestemming Water, maximaal 15 m2 zijn;
  • g. minimaal 50 cm hoogteverschil zit tussen onderkant vlonder en waterpeil (zomerpeil is maatgevend);

2a.2.1 herziening artikel 6 Water bestemmingsplan Balkon Zuid

  • a. In artikel 6 Water wordt aan lid 6.1 het volgende sublid toegevoegd: h. vlonders uitsluitend ten dienste van woningen met de bestemming Wonen - A , Wonen - B, Wonen - C en Wonen - D.
  • b. In artikel 6 Water wordt aan sublid 6.2.2 de volgende subleden toegevoegd:
    b. vlonders zijn uitsluitend toegestaan ter plaatste van de bestemmingsgrens van de bestemming Wonen - A, Wonen - B, Wonen - C en Wonen -D.
    c. Voor het bouwen van de vlonders gelden de volgende regels:
  • a. de vlonder is uitsluitend toegestaan op eigen terrein;
  • b. per woning maximaal één vlonder;
  • c. de vlonder maximaal 0,5 m boven de bestemming Water mag uitsteken;
  • d. de vlonder maximaal 2,5 m diep is;
  • e. de vlonder maximaal 5 m lang is;
  • f. de oppervlakte per vlonder mag, inclusief de oppervlakte binnen de bestemming Wonen - A, Wonen - B, Wonen - C en Wonen - D, maximaal 15 m2 zijn;
  • g. minimaal 50 cm hoogteverschil zit tussen onderkant vlonder en waterpeil (zomerpeil is maatgevend);

c. Lid 6.2.2 sub b wordt sub d.

2a.2.2 herziening artikel 7 Wonen - A bestemmingsplan Balkon Zuid

  • a. Aan artikel 7 Wonen - A , lid 7.1, sub a wordt voor "aangegeven" toegevoegd: "op de verbeelding" en "bouwvlak" wordt vervangen door "bestemmingsvlak".
  • b. Aan sublid 7.2.1 wordt het volgende sub toegevoegd: "erfafscheidingen zijn niet toegestaan".
  • c. Sublid 7.2.1 sub 2 en 3 vervallen.
  • d. Sublid 7.2.1 sub 4 wordt vervangen door:"Ondergrondse en halfverdiepte ruimtes, zoals een kelder, zijn toegestaan onder de woning mits niet van buitenaf bereikbaar."
  • e. Sublid 7.2.1 sub 5 wordt sublid 7.2.1 sub 3.
  • f. Aan sublid 7.2.2 onder a "Woningen" wordt aan sub a het volgende toegevoegd: met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen zoals dakoverstekken en dakgoten van maximaal 30 cm.
  • g. Aan sublid 7.2.2 onder a "Woningen" wordt na sub a het volgende sublid toegevoegd: "binnen het bouwvlak mag maximaal het op de verbeelding met een maatvoeringsaanduiding aangegeven aantal woningen worden gebouwd".
  • h. In sublid 7.2.2 onder a "Woningen", sub c wordt "bebouwing" vervangen door "woningen".
  • i. Aan sublid 7.2.2 onder a "Woningen", sub c wordt toegevoegd: "Woningen gelegen aan de hoofdontsluitingsweg moeten georiënteerd zijn op de hoofdontsluitingsweg. En woningen gelegen aan de Dragonderweg moeten georiënteerd zijn op de Dragonderweg."
  • j. In sublid 7.2.2 onder a "Woningen", wordt sub d geschrapt.
  • k. In sublid 7.2.2 onder a "woningen", wordt sub b, sub c en sub c wordt sub d.
  • l. In de tabel van sublid 7.2.2 onder a "Woningen", sub f wordt de eis van een minimale goothoogte van 3 m geschrapt.
  • m. In de tabel van sublid 7.2.2 onder a "Woningen", sub f wordt toegevoegd: de dakhelling, minimaal 15  o en maximaal 52o;
  • n. In de tabel van sublid 7.2.2 onder a "Woningen", sub f wordt "afstand tot de weg" vervangen door: "afstand tot de hoofdontsluitingsweg voor woningen gelegen aan de hoofdontsluitingsweg". De minimale afstand van 10 m wordt geschrapt.
  • o. Aan de tabel van sublid 7.2.2 onder a "Woningen", sub f wordt toegevoegd: "afstand tot de Dragonderweg voor woningen gelegen aan de Dragonderweg" en "maximaal 20 m".
  • p. Sublid 7.2.2 onder b "Aan- en uitbouwen en bijgebouwen" sub a wordt vervangen door: met uitzondering van het bepaalde in sub b ten aanzien van 'aan- en uitbouwen aan de voorzijde' en ondergeschikte bouwdelen zoals dakoverstekken en dakgoten van maximaal 30 cm, mogen aan - en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • q. Aan sublid 7.2.2 onder b "Aan - en uitbouwen en bijgebouwen" sub c wordt toegevoegd: "tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt dan 50 m2, dan geldt de bestaande oppervlakte."
  • r. In de tabel van sublid 7.2.3 sub a wordt de bouwhoogte van de pergola's vervangen door: "maximaal tot de eerste verdiepingsvloer".
  • s. In de tabel van sublid 7.2.3 sub a wordt de maatvoering van de vlonders vervangen door:

- maximaal 2,5 m diep
- maximaal 5 m lang
- maximaal een oppervlakte van 15 m2 (inclusief de oppervlakte vlonder binnen de bestemming Water)
- minimaal 50 cm hoogteverschil zit tussen onderkant vlonder en waterpeil (zomerpeil is maatgevend)

  • t. Aan sublid 7.2.3 wordt na sub b het volgende sub c toegevoegd: "Per woning mag één vlonder worden gerealiseerd."
  • u. Aan lid 7.3 wordt het volgende sublid toegevoegd:

Voorwaardelijke verplichting parkeerplaatsen

Een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden en het wijzigen van de functie van gebouwen en gronden wordt slechts verleend, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • 1. er dient bij de aanvraag te worden aangetoond dat, indien de omvang en het beoogde gebruik van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte word aangebracht op het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
  • 2. aan de in lid 1 bedoelde voorwaarde wordt voldaan indien de bedoelde aanvraag voor omgevingsvergunning voldoet aan het parkeernormenbeleid zoals geldend ten tijde van de indiening van de aanvraag.
  • 3. de in het eerste lid bedoelde ruimte voor het parkeren van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:
    • a. indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten ten minste 2,50 m bij 5,00 m bedragen bij haaksparkeren;
    • b. indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten ten minste 2,0 m bij 6,00 m bedragen bij langsparkeren;
    • c. indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte - voorzover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - ten minste 3,50 m bij 5,00 m¹ bedragen.
  • 4. Het college van burgemeester en wethouders kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het eerste en het derde lid:
    • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
    • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

2a.2.3 herziening artikel 8 Wonen - B bestemmingsplan Balkon Zuid

  • a. Aan artikel 8 Wonen - B, lid 8.1, sub a wordt voor "aangegeven" toegevoegd: "op de verbeelding" en "bouwvlak" wordt vervangen door "bestemmingsvlak".
  • b. Aan sublid 8.2.1 wordt het volgende sub toegevoegd: "erfafscheidingen zijn niet toegestaan".
  • c. Sublid 8.2.1 sub 2 en 3 vervallen.
  • d. Sublid 8.2.1 sub 4 wordt vervangen door:"Ondergrondse en halfverdiepte ruimtes, zoals een kelder, zijn toegestaan onder de woning mits niet van buitenaf bereikbaar."
  • e. Sublid 8.2.1 sub 5 wordt sublid 8.2.1 sub 3.
  • f. Aan sublid 8.2.2 onder a "Woningen" wordt aan sub a het volgende toegevoegd: ,met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen zoals dakoverstekken en dakgoten van maximaal 30 cm.
  • g. Aan sublid 8.2.2 onder a "Woningen" wordt na sub a het volgende sub toegevoegd: "binnen het bouwvlak mag maximaal het op de verbeelding met een maatvoeringsaanduiding aangegeven aantal woningen worden gebouwd".
  • h. In sublid 8.2.2 onder a "Woningen", sub c wordt "bebouwing" vervangen door "woningen".
  • i. Aan sublid 8.2.2 onder a "Woningen", sub c wordt toegevoegd: "woningen gelegen aan de hoofdontsluitingsweg moeten georienteerd zijn op de hoofdontsluitingsweg."
  • j. In sublid 8.2.2 onder a "Woningen", wordt sub d geschrapt.
  • k. In sublid 8.2.2 onder a "woningen", wordt sub b, sub c en sub c wordt sub d.
  • l. In de tabel van sublid 8.2.2. onder a "Woningen", sub f wordt toegevoegd: de dakhelling, minimaal 15 o en maximaal 52o;
  • m. In de tabel van sublid 8.2.2. onder a "Woningen", sub f wordt "afstand tot de weg" vervangen door: afstand tot de hoofdontsluitingsweg voor woningen gelegen aan de hoofdontsluitingsweg". De minimale afstand van 5 m wordt geschrapt.
  • n. Sublid 8.2.2 onder b "Aan- en uitbouwen en bijgebouwen" sub a wordt vervangen door: met uitzondering van het bepaalde in sub b ten aanzien van 'aan- en uitbouwen aan de voorzijde' en ondergeschikte bouwdelen zoals dakoverstekken en dakgoten van maximaal 30 cm, mogen aan - en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • o. Aan sublid 8.2.2. onder b "Aan - en uitbouwen en bijgebouwen" sub c wordt toegevoegd: "tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt dan 50 m2, dan geldt de bestaande oppervlakte."
  • p. In de tabel van sublid 8.2.3 sub a wordt de bouwhoogte van de pergola's vervangen door: "maximaal tot de eerste verdiepingsvloer".
  • q. In de tabel van sublid 8.2.3 sub a wordt de maatvoering van de vlonders vervangen door:

- maximaal 2,5 diep

- maximaal 5 m lang
- maximaal een oppervlakte van 15 m2 (inclusief de oppervlakte vlonder binnen de bestemming Water)
- minimaal 50 cm hoogteverschil zit tussen onderkant vlonder en waterpeil (zomerpeil is maatgevend)

  • r. Aan sublid 8.2.3 wordt na sub b het volgende sub c toegevoegd: "Per woning mag één vlonder worden gerealiseerd."

  • s. Aan lid 8.3 wordt het volgende sublid toegevoegd:

Voorwaardelijke verplichting parkeerplaatsen

Een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden en het wijzigen van de functie van gebouwen en gronden wordt slechts verleend, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • 1. er dient bij de aanvraag te worden aangetoond dat, indien de omvang en het beoogde gebruik van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte word aangebracht op het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
  • 2. aan de in lid 1 bedoelde voorwaarde wordt voldaan indien de bedoelde aanvraag voor omgevingsvergunning voldoet aan het parkeernormenbeleid zoals geldend ten tijde van de indiening van de aanvraag.
  • 3. de in het eerste lid bedoelde ruimte voor het parkeren van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:
    • a. indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten ten minste 2,50 m bij 5,00 m bedragen bij haaksparkeren;
    • b. indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten ten minste 2,0 m bij 6,00 m bedragen bij langsparkeren;
    • c. indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte - voorzover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - ten minste 3,50 m bij 5,00 m¹ bedragen.
  • 4. Het college van burgemeester en wethouders kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het eerste en het derde lid:
    • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
    • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

2a.2.4 herziening artikel 9 Wonen - C

  • a. Aan artikel 9 Wonen - C, lid 9.1, sub a wordt voor "aangegeven" toegevoegd: "op de verbeelding" en "bouwvlak" wordt vervangen door "bestemmingsvlak".
  • b. Aan sublid 9.2.1 wordt het volgende sub toegevoegd: "erfafscheiding zijn niet toegestaan".
  • c. Sublid 9.2.1 sub 2 en 3 vervallen.
  • d. Sublid 9.2.1 sub 4 wordt vervangen door:"Ondergrondse en halfverdiepte ruimtes, zoals een kelder, zijn toegestaan onder de woning mits niet van buitenaf bereikbaar."
  • e. Sublid 9.2.1 sub 5 wordt sublid 9.2.1 sub 3.
  • f. Aan sublid 9.2.2 onder a "Woningen" wordt aan sub a het volgende toegevoegd: met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen zoals dakoverstekken en dakgoten van maximaal 30 cm.
  • g. Aan sublid 9.2.2 onder a "Woningen" wordt na sub a het volgende sub toegevoegd: "binnen het bouwvlak mag maximaal het op de verbeelding met een maatvoeringsaanduiding aangegeven aantal woningen worden gebouwd".
  • h. In sublid 9.2.2 onder a "Woningen", sub c wordt "bebouwing" vervangen door "woningen".
  • i. Aan sublid 9.2.2 onder a "Woningen", sub c wordt toegevoegd: "woningen gelegen aan de hoofdontsluitingsweg moeten georienteerd zijn op de hoofdontsluitingsweg".
  • j. In sublid 9.2.2 onder a "Woningen", wordt sub d geschrapt.
  • k. In de tabel van sublid 9.2.2 onder a "Woningen", sub f wordt "minimaal 1/4 van de oppervlakte van de begane grond" vervangen door "minimaal 1/3 van de oppervlakte van de begane grond" en "maximaal 1/2 van de oppervlakte van de begane grond" wordt vervangen door "maximaal 2/3 van de oppervlakte van de begane grond".
  • l. In de tabel van sublid 9.2.2 onder a "Woningen", sub f wordt toegevoegd: de dakhelling van de tweede bouwlaag, minimaal 15 o en maximaal 52o;
  • m. In de tabel van sublid 9.2.2 onder a "Woningen", sub f wordt "afstand tot de weg (voor woningen die zijn gelegen aan de hoofdontsluitingsweg)" vervangen door: "afstand tot de hoofdontsluitingsweg voor woningen gelegen aan de hoofdontsluitingsweg". De minimale afstand van 5 m wordt geschrapt.
  • n. In de tabel van sublid 9.2.2 onder a "Woningen", sub f wordt de "afstand tot de achterste perceelsgrens of tot De Groene Grens" vervangen door "afstand tot De Groene Grens".
  • o. Aan de tabel van sublid 9.2.2 onder a "Woningen", sub f wordt toegevoegd: afstand tot de achterste perceelsgrens tenzij op de verbeelding ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding "minimale afstand tot de achterste perceelsgrens" anders aangegeven, minimaal 5 m".
  • p. Sublid 9.2.2 onder b "Aan- en uitbouwen en bijgebouwen" sub a wordt vervangen door: met uitzondering van het bepaalde in sub b ten aanzien van 'aan- en uitbouwen aan de voorzijde' en ondergeschikte bouwdelen zoals dakoverstekken en dakgoten van maximaal 30 cm, mogen aan - en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • q. In de tabel van sublid 9.2.2 onder b "Aan- en uitbouwen en bijgebouwen", sub b wordt de "afstand tot de achterste perceelsgrens of tot De Groene Grens" vervangen door "afstand tot De Groene Grens".
  • r. Aan de tabel van sublid 9.2.2 onder b "Aan- en uitbouwen en bijgebouwen", sub b wordt toegevoegd: afstand tot de achterste perceelsgrens tenzij op de verbeelding ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding "minimale afstand tot de achterste perceelsgrens" anders aangegeven, minimaal 5 m".
  • s. Aan sublid 9.2.2. onder b "Aan - en uitbouwen en bijgebouwen" sub c wordt toegevoegd: "tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt dan 50 m2, dan geldt de bestaande oppervlakte."
  • t. In de tabel van sublid 9.2.3 sub 1. wordt de bouwhoogte van de pergola's vervangen door: "maximaal tot de eerste verdiepingsvloer".
  • u. In de tabel van sublid 9.2.3 sub 1 worden de volgende maatvoeringseisen voor vlonders toegevoegd: - de vlonder is uitsluitend toegestaan op eigen terrein;

- per woning maximaal één vlonder;

- maximaal 2,5 m diep;

- maximaal 5 m lang;

- oppervlakte van maximaal 15 m2 (inclusief de oppervlakte vlonder binnen de bestemming Water);

- minimaal 50 cm hoogteverschil zit tussen onderkant vlonder en waterpeil (zomerpeil is maatgevend);

  • v. Aan sublid 9.2.3 worden de volgende subleden toegvoegd:

- De vlonder, als bedoeld onder a, mag zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gesitueerd.

- Per woning mag maximaal één vlonder worden gerealiseerd.

  • w. Aan lid 9.3 wordt het volgende sublid toegevoegd:

Voorwaardelijke verplichting parkeerplaatsen

Een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden en het wijzigen van de functie van gebouwen en gronden wordt slechts verleend, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • 1. er dient bij de aanvraag te worden aangetoond dat, indien de omvang en het beoogde gebruik van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte word aangebracht op het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
  • 2. aan de in lid 1 bedoelde voorwaarde wordt voldaan indien de bedoelde aanvraag voor omgevingsvergunning voldoet aan het parkeernormenbeleid zoals geldend ten tijde van de indiening van de aanvraag.
  • 3. de in het eerste lid bedoelde ruimte voor het parkeren van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:
    • a. indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten ten minste 2,50 m bij 5,00 m bedragen bij haaksparkeren;
    • b. indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten ten minste 2,0 m bij 6,00 m bedragen bij langsparkeren;
    • c. indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte - voorzover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - ten minste 3,50 m bij 5,00 m¹ bedragen.
  • 4. Het college van burgemeester en wethouders kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het eerste en het derde lid:
    • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
    • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 4 Overgangsrecht

4.1 Overgangsrecht bouwwerken
4.1.1 algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

4.1.2 Vergroten inhoud

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 4.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 4.1.1 met maximaal 10%.

4.1.3 Uitzondering

Het bepaalde in 4.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

4.2 Overgangsrecht gebruik
4.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

4.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 4.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

4.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in 4.2.1 na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

4.2.4 Uitzondering

Het bepaalde in 4.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 5 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 2e Partiële herziening bestemmingsplan Balkon Zuid

Behoort bij het besluit van de raad der gemeente Veenendaal

d.d. 26 november 2015 tot vaststelling van het bestemmingsplan 2e Partiële herziening bestemmingsplan Balkon Zuid

Mij bekend,

de griffier.