direct naar inhoud van Regels
Plan: Rijnvliet, wijzigingsplan Papiermoerbeilaan
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.WPRIJNPAPIERMOERBE-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het wijzigingsplan Rijnvliet, wijzigingsplan Papiermoerbeilaan met identificatienummer NL.IMRO.0344.WPRIJNPAPIERMOERBE-VA01 van de gemeente Utrecht.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Bestemmingsplan Rijnvliet

Het bestemmingsplan Rijnvliet met identificatienummer NL.IMRO.0344.BPRIJNVLIET-VA01 van de gemeente Utrecht.

Artikel 2 Wijze van meten

De wijze van meten van het bestemmingsplan 'Rijnvliet', vastgesteld door de gemeenteraad van Utrecht op 3 november 2016, met identificatienummer NL.IMRO.0344.BPRIJNVLIET-VA01, blijft van toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Verhouding met regels bestemmingsplan Rijnvliet

De regels en de verbeelding van het bestemmingsplan Rijnvliet, vastgesteld door de gemeenteraad van Utrecht op 3 november 2016, met identificatiecode NL.IMRO.0344.BPRIJNVLIET-VA01 blijven van toepassing, voor zover deze niet door dit wijzigingsplan worden gewijzigd. Ter plaatse van het plangebied wordt de bestemming gewijzigd naar onderstaande bestemmingen. Dit betekent dat de kruisverwijzing in onderstaand artikel 4, verwijst naar artikel 22 in bestemmingsplan Rijnvliet.

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, eventueel met een aan-huis-verbonden bedrijf of een bed & breakfast, tot een maximum van 1.100 woningen, met inachtneming van artikel 22;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk', uitsluitend maatschappelijke voorzieningen tot een maximum van 5.000 m2 bvo, daarnaast een schoolplein(en) tot een maximum van 2.500 m2 en met in achtneming van artikel 22;
  • c. maatschappelijke voorzieningen tot een maximum van 1.000 m2 bvo met in achtneming van artikel 22;
  • d. bedrijven, behorend tot maximaal categorie A en/of B1 van de bij dit bestemmingsplan behorende Lijst van Bedrijven 'functiemenging' tot een maximum van 1.500 m2 bvo en 500 m2 per vestiging;
  • e. dienstverlening tot een maximum van 500 m2 bvo;
  • f. detailhandel tot een maximum van 400 m2 bvo met dien verstande dat per vestiging een maximum oppervlakte van 100 m2 bvo is toegestaan, en de totale hoeveelheid detailhandel van 400 m2 in het gehele plangebied niet overschreden mag worden;
  • g. groen;
  • h. verkeers- en verblijfgebied;
  • i. water, waterberging;
  • j. geluidwerende voorzieningen;
  • k. voorzieningen en functies die bij de bestemming horen, zoals gebouwde parkeervoorzieningen, ongebouwde parkeervoorzieningen, kunstobjecten, kunstwerken, speelvoorzieningen, bergingen, garageboxen, tuinen en erven.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het op de verbeelding aangegeven maximum bebouwingspercentage mag niet worden overschreden.
  • c. Ondergrondse parkeergarages worden niet meegerekend bij het onder b genoemde bebouwingspercentage.
  • d. De bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan de ter plaatse op de verbeelding aangegeven 'maximum bouwhoogte'.
4.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Bij een hoofdgebouw zijn bijbehorende bouwwerken toegestaan voor bouwactiviteiten en gebruiksactiviteiten, die zonder omgevingsgvergunning kunnen worden gebouwd.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • b. In afwijking van de regel onder a mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
  • c. De regel onder a geldt niet voor geluidwerende voorzieningen.
  • d. Bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die afwijken van de regels onder a en b mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijkingen niet worden vergroot.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Aan-huis-verbonden bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan een derde deel van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 40 m2, inclusief bijbehorende bouwwerken. Wanneer de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, mag de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf niet meer dan 60 m2 zijn, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken.
  • b. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf, mag niet groter zijn dan 40 m2, als het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend. Wanneer de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m2, mag de vloeroppervlakte van het aan huis verbonden bedrijf niet meer dan 60 m2 zijn.
  • c. Een aan-huis-verbonden bedrijf mag bedrijfsactiviteiten uitvoeren in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist.
  • d. Het aan-huis-verbonden bedrijf leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer of tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
4.3.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.1 onder c en 4.3.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm en de aangegeven maatgevende milieuaspecten, vergelijkbaar zijn met categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

4.5 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van 4.2.1 onder d en een bouwhoogte tot 15 meter hoog toestaan, mits er aantoonbaar geen milieuhygiënische bezwaren zijn voor wat betreft het aspect geluid.

4.6 Voorwaardelijke verplichting

De nieuw te realiseren functies als bedoeld in lid 4.1 opgenomen onder a, c, d, e en f, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1' mogen niet eerder in gebruik worden genomen dan nadat de hoogspanningsverbininding ter plaatse van de dubbelbestemming 'Leiding - hoogspanningsverbinding' ondergronds is gebracht.

4.7 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot:

  • een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de sociale veiligheid;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken.

Artikel 5 Leiding - Hoogspanning

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een ondergrondse hoogspanningsleiding van ten hoogste 150 kV en belemmeringenstrook met de daarbij behorende voorzieningen. In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel voor de regels die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

5.2 Bouwregels
  • 1. In afwijking van de regels bij de andere bestemmingen mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor deze bestemming worden gebouwd.
  • 2. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2 meter.
  • 3. Op of in de in dit artikel bedoelde gronden zijn geen gebouwen en bouwwerken toegestaan, met uitzondering van bestaande gebouwen en bouwwerken.
  • 4. Als bestaande gebouwen of bouwwerken, worden vervangen, vernieuwd of veranderd is dit toegestaan als de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de regels in artikel 5.2 voor het bouwen volgens de andere bestemmingen, als de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en vooraf advies wordt gevraagd bij de beheerder van de betreffende leiding.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Hoogspanning' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het wijzigen van het maaiveldniveau;
    • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    • c. het aanbrengen of rooien van hoogopgaande of diepwortelende beplantingen en bomen;
    • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
    • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
    • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
    • g. het uitvoeren van activiteiten met of opslag van stoffen die bij of krachtens de regels in hoofdstuk 9 van de Wet milieubeheer aangeduid zijn als milieugevaarlijk of één of meer van de volgende eigenschappen hebben: ontplofbaar, oxiderend, zeer licht ontvlambaar, licht ontvlambaar, zeer giftig, giftig, bijtend, irriterend of schadelijk;
    • h. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.
  • 2. Het verbod genoemd in lid 5.4 onder 1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden die:
    • a. al in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het wijzigingsplan;
    • b. het normale onderhoud voor de verbinding en belemmeringenstrook betreffen;
    • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.
  • 3. De werken en werkzaamheden, zoals in lid 5.4 onder 1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, als de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en vooraf advies wordt gevraagd bij de beheerder van de betreffende leiding.

Artikel 6 Leiding - Hoogspanningsverbinding Voorlopig

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding Voorlopig' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een hoogspanningsverbinding en belemmeringenstrook met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde. In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel voor de regels die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

6.2 Bouwregels
  • 1. In afwijking van de regels bij de andere bestemmingen mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor deze bestemming worden gebouwd.
  • 2. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag voor hoogspanningsmasten ten hoogste 50 meter bedragen en voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3 meter.
  • 3. Op of in de in dit artikel bedoelde gronden zijn geen gebouwen en bouwwerken toegestaan, met uitzondering van bestaande gebouwen en bouwwerken.
  • 4. Als bestaande gebouwen of bouwwerken worden vervangen, vernieuwd of veranderd is dit toegestaan als de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de regels in artikel 6.2 voor het bouwen volgens de andere bestemmingen, als de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en vooraf advies wordt gevraagd bij de beheerder van de betreffende leiding.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding Voorlopig' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • a. het aanbrengen of rooien van hoogopgaande of diepwortelende beplantingen en bomen;
    • b. het aanbrengen of slopen van bovengrondse constructies, installaties, opstallen en apparatuur;
    • c. het wijzigen van maaiveldhoogte;
    • d. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    • e. het aanbrengen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
    • f. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
    • g. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
    • h. het permanent opslaan van goederen of stoffen hoger dan 2,5 m;
    • i. het uitvoeren van activiteiten met of opslag van stoffen die bij of krachtens de regels in hoofdstuk 9 van de Wet milieubeheer aangeduid zijn als milieugevaarlijk of één of meer van de volgende eigenschappen hebben: ontplofbaar, oxiderend, zeer licht ontvlambaar, licht ontvlambaar, zeer giftig, giftig, bijtend, irriterend of schadelijk;
    • j. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.
  • 2. Het verbod genoemd in lid 6.4 onder 1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden die:
    • a. al in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het wijzigingsplan;
    • b. het normale onderhoud voor de verbinding en belemmeringenstrook betreffen;
    • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.
  • 3. De werken en werkzaamheden, zoals in lid 6.4 onder 1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, als de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en vooraf advies wordt gevraagd bij de beheerder van de betreffende leiding.
6.5 Geldigheidstermijn van de voorlopige bestemming

De geldigheidstermijn van deze voorlopige bestemming bedraagt 4 jaar, vanaf de datum van inwerkingtreding van het wijzigingsplan of zoveel eerder als de inbedrijfname van de ondergrondse hoogspanningsverbinding.

6.6 Definitieve bestemming

Na afloop van de in lid 6.5 genoemde termijn vervalt de dubbelbestemming en blijven de andere daar voorkomende bestemmingen onverkort van toepassing.

Artikel 7 Waarde - Archeologie

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden en verwachting.

7.2 Specifieke gebruiksregels

Onder met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen, het handelen in strijd met de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 10 Slotregel


Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het wijzigingsplan Rijnvliet, wijzigingsplan Papiermoerbeilaan.