direct naar inhoud van Regels
Plan: Veemarkt, 2e Herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPVEEMARKT2EHERZ-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 aan-huis-verbonden bedrijf:

Beroep of bedrijf dat in een woning of een daarbij bijhorend bouwwerk wordt uitgeoefend, waarvan de ruimtelijke uitwerking of uitstraling met de woonfunctie verenigbaar is en waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en degene die het beroep of het bedrijf uitoefent bewoner van de woning is.

Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan: een detailhandelsvestiging, een afhaalzaak, een horecabedrijf, een belhuis en een seksinrichting; hieronder wordt onder andere wel verstaan: een kleinschalige voorziening ten behoeve van kinderopvang.

1.2 aanduiding:

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.3 aanduidingsgrens:

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.4 additionele horeca:

Het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse als ondergeschikte activiteit bij een hoofdfunctie, niet zijnde horeca, waarbij de additionele horeca-activiteiten passen bij de hoofdfunctie qua uitstraling, en dienen ter ondersteuning van de hoofdfunctie en niet zelfstandig worden uitgeoefend en/of toegankelijk zijn los van de hoofdfunctie.  

1.5 bebouwingspercentage:

Het met een aanduiding of in de regels aangegeven percentage, dat aangeeft hoeveel van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen.

1.6 bed & breakfast:

Het tegen betaling verstrekken van logies met ontbijt binnen de (bedrijfs) woning.

1.7 bedrijf

Een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, produceren, bewerken/herstellen, installeren en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop en/of levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.8 bestaand:
  • a. bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals aanwezig op moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan of kan worden gebruikt krachtens een omgevingsvergunning voor het gebruik; daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan,daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  • b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan:
    • 1. aanwezig zijn én bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Woningwet zijn gebouwd;
    • 2. nog kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of een bouwvergunning op grond van de Woningwet.
1.9 bestemmingsgrens:

De grens van een bestemmingsvlak.

1.10 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.11 bestemmingsvlak:

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.12 bijbehorend bouwwerk:

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.13 bouwen:

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.14 bouwgrens:

De grens van een bouwvlak.

1.15 bouwlaag:

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.16 bouwperceel:

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.17 bouwperceelsgrens:

Een grens van een bouwperceel.

1.18 bouwvlak:

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.19 bouwwerk:

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.20 brutovloeroppervlak:

De totale vloeroppervlakte van een gebouw met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten en met uitzondering van gebouwde (ondergrondse of half verdiept gelegen) parkeervoorzieningen.

1.21 dak:

Een boven beëindiging van een gebouw.

1.22 dakopbouw:

Een ondergeschikte opbouw op het dakvlak van een gebouw, ten behoeve van voorzieningen zoals trappenhuizen, luchtbehandeling- en liftinstallaties.

1.23 detailhandel:

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren en/of het leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Hieronder wordt mede verstaan een webwinkel waarbij sprake is van een afhaalpunt voor particulieren en een showroom. Hieronder wordt niet verstaan een afhaalzaak.

1.24 dienstverlening:

Dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent, gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus e.d.. Hieronder worden niet verstaan belhuizen.

1.25 gebouw:

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.26 gevoelige bestemmingen in verband met luchtkwaliteit

Het Besluit gevoelige bestemmingen luchtkwaliteit verbiedt de bouw van bestemmingen waar kinderen, ouderen of zieken langdurig verblijven, binnen 300m. van rijkswegen en 50m. van provinciale wegen, als daar de normen voor luchtkwaliteit dreigen te worden overschreden. Het advies van de GG&GD Utrecht verruimt de landelijke richtlijn tot gemeentelijke wegen met meer dan 10.000 motorvoertuigen/etmaal. Het bestemmingsplan Veemarkt volgt de GG&GD richtlijn, en interpreteert het landelijke besluit streng, en verbiedt gevoelige bestemmingen in beide zones.

1.27 groepsrisico

Cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een risicobron en een ongewoon voorval bij die risicobron waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is.

1.28 hoofdgebouw:

Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.29 kap:

Een gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk.

1.30 kelder:

Het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat geheel onder het (straat)peil is gelegen.

1.31 Lijst van Bedrijven functiemenging

De Lijst van Bedrijfsactiviteiten (LvB) die onderdeel uitmaakt van deze regels, die een onderverdeling van bedrijfsactiviteiten aangeeft, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving.

1.32 Lijst van Horeca-activiteiten:

De Lijst van Horeca-activiteiten die onderdeel uitmaakt van deze regels, die een onderverdeling van horeca-activiteiten aangeeft, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving.

1.33 maatschappelijke voorzieningen:

Voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, religie, onderwijs, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren.

1.34 nutsvoorzieningen:

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.35 omgevingsvergunning:

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.36 omzetting:

Het veranderen van een zelfstandig bewoonde woning in een woning waar onzelfstandige bewoning door kamerverhuur plaatsvindt.

1.37 onderbouw:

Een kelder of een souterrain.

1.38 peil:
  • a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
  • b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het
    aansluitende afgewerkte maaiveld;
  • c. voor gebouwen die grenzen aan een dijk: de hoogte van de kruin van de dijk ter plaatse van het bouwwerk.
1.39 plan:

Het bestemmingsplan Veemarkt, 2e Herziening met identificatienummer NL.IMRO.0344.BPVEEMARKT2EHERZ-VA01 van de gemeente Utrecht.

1.40 platte afdekking:

Een (min of meer) horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw of bijzondere bouwlaag, dat meer dan tweederde van het grondvlak van het gebouw dan wel de bijzondere bouwlaag beslaat.

1.41 prostitutie:

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling.

1.42 seksinrichting:

Een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, dan wel meerdere besloten ruimten in elkaars directe nabijheid, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen, al dan niet met een ander, worden verricht, of vertoningen plaatsvinden van erotische/pornografische aard. Hieronder wordt in ieder geval verstaan een (raam)prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksautomatenhal, parenclub, seksbioscoop of sekstheater, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.43 voorgevel:

De gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.44 voorhuis:

Een voorhuis is bedoeld als hoogwaardige bijgebouw, gericht op het verhogen van de woonkwaliteit van de woningen door flexibele gebruiksmogelijkheden van woning en bijgebouwen. Bewoning anders dan door leden van het gezin of direct aan het gezin gerelateerde personen zoals bijvoorbeeld grootouders of au pair is niet toegestaan.

1.45 woning:

Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.46 woningvorming:

het bouwkundig splitsen van een woning of het anders gebruiken van een woning, waardoor een of meer extra woningen ontstaan.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de hoogte van een kap:

vanaf de bovenkant goot, c.q. de druiplijn, boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot het hoogste punt van de kap.

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijf in de vorm van een verkooppunt van motorbrandstoffen, zonder lpg-vulpunt;
  • b. aan het bedrijf, zoals vermeld onder lid a, ondergeschikte detailhandel tot een maximum bvo van
    100 m2;
  • c. aan de bedrijfsactiviteiten ondergeschikte en daarmee samenhangende kantoorruimte;
  • d. Voorzieningen die bij de bestemming horen zoals verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd
  • b. De hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag niet worden overschreden.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen, met dien verstande dat voor de luifel c.q. overkapping van het tankstation de hoogte geldt zoals op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' staat aangegeven..
  • b. De regel onder a. geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. In afwijking van het gestelde onder a. mag de bouwhoogte van palen en masten maximaal 6 meter bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken.

Artikel 4 Gemengd

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, waarbij het bepaalde in Artikel 11, lid 1 tot en met 5 van overeenkomstige toepassing is;
  • b. bedrijven in milieucategorie A of B1 van de Lijst van bedrijven functiemenging en waarvoor geen milieuvergunning is vereist ;
  • c. horeca, in de categorie D1 en D2 van de Lijst van Horeca-activiteiten ;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' uitsluitend zorgwoningen, inclusief de met maatschappelijke voorzieningen samenhangende additionele horeca;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' zijn (gebouwde) parkeervoorzieningen toegestaan;
  • f. maatschappelijke voorzieningen;
  • g. sport inclusief de met de sportactiviteiten samenhangende en daaraan ondergeschikte additionele horeca en/of ondergeschikte detailhandel;
  • h. kleinschalige culturele voorzieningen zoals ateliers, muziek-, theater- of dansscholen of een creativiteitscentrum;
  • i. voorzieningen die bij deze bestemmingen horen zoals verkeers-, (gebouwde)parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen.
4.2 Bouwregels
  • a. Met inachtneming van de regel in artikel 16.1 geluidzone - weg mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
4.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag niet worden overschreden.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
  • b. In afwijking vande regel onder a. mogen terrein- en erfafscheidingen maximaal 2 meter hoog zijn achter het verlengde van de voorgevel en maximaal 1 meter hoog vóór de voorgevel van het hoofdgebouw.
  • c. In afwijking van de regel onder a. mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
  • d. Bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die niet voldoen aan hetgeen hier is bepaald, mogen worden gehandhaafd en vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan het de afmeting, de situering, de toegelaten functies en de gevelindeling van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie, waaronder in ieder geval wordt verstaan, eisen om te kunnen voorzien in een in akoestisch opzicht goed woon- en leefklimaat;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en of bouwwerken;
  • f. de diversiteit van het bebouwingsbeeld;
  • g. de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein;
  • h. de situering van het laden en lossen op het perceel voorzover het niet-woonbestemmingen betreft.
4.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van architectonische verbijzonderheden en stedenbouwkundige accenten en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, afwijken van de regel onder 4.2.1 voor het overschrijden van bouw- en/of bestemmingsgrenzen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels door tot gebouwen behorende balkons, afdaken, erkers en dergelijke, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 2,6 meter en waarbij de vrije hoogte tot aan het peil minimaal 2,2 meter bedraagt.

4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Programma
  • a. Naast het wonen zijn binnen deze bestemming de volgende functies toegestaan tot een maximum brutovloeroppervlakte (bvo) zoals opgenomen in tabel (1):

    Tabel (1)
Functie   Gezamenlijk maximum bvo (m2)  
Bedrijfsdoeleinden in milieucategorie A of B1 van de Lijst van bedrijven functiemenging en waarvoor geen milieuvergunning is vereist   1.500 m²  
Horeca voorzieningen in de categorie D1 en D2 van de Lijst van Horeca-activiteiten;
 
400 m²  
Maatschappelijke voorzieningen   5.800 m²  
Sportvoorzieningen / en voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning   1.500 m²  

Met dien verstande dat de vloeroppervlakte per bedrijf maximaal 100 m² BVO bedraagt.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1, onder b en artikel 4.5 onder b voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm en de aangegeven maatgevende milieuaspecten, vergelijkbaar zijn met categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. fiets- voet- en ruiterpaden;
  • c. overige secundaire ontsluitings- en verbindingsfuncties voor ter plaatse aanwezige voorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen, waaronder in ieder geval wordt verstaan een ondergronds rioolgemaal, ondergrondse warmte pompinstallaties voor de aangrenzende bestemmingen, alsmede een ondergrondse waterberging;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. water, waterbeheer en waterberging;
  • g. geluidwerende voorzieningen;
  • h. onderhoudspaden en -stroken ten behoeve van de aangrenzende bestemming(en);
  • i. voorzieningen die bij deze bestemming horen zoals kunstwerken waaronder duikers, bruggen en faunapassages.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen welke niet meer dan 1 meter hoog mogen zijn.
  • b. De hoogte van geluidwerende voorzieningen bedraagt maximaal 4,5 meter.
  • c. De regel onder a. geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Waarborg waterkwantiteit

Verplaatsing van bestaande watergangen binnen deze bestemming is uitsluitend toegestaan indien en voorzover daardoor:

  • a. de bestaande hoeveel oppervlaktewater in het plangebied in ieder geval gelijk blijft, danwel toeneemt, en
  • b. de verbinding tussen de watergangen in het noordelijk deel van het plangebied en die in het zuidelijk deel van het plangebied gewaarborgd blijft.

Artikel 6 Maatschappelijk - Openbare dienstverlening

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Openbare dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening (brandweer);
  • b. voorzieningen die bij deze bestemming horen zoals verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, tuinen, erven en terreinen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage', mag niet worden overschreden.
  • c. De hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte', mag niet worden overschreden.
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a mogen gebouwen van ondergeschikte aard, zoals een fietsenberging, worden gebouwd tot een oppervlakte van 50 m²;
  • e. De hoogte van gebouwen van ondergeschikte aard bedraagt maximaal 3 meter.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter (het verlengde van) de voorgevel en 1 meter hoog voor (het verlengde van) de voorgevel.
  • b. De regel onder a. geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
  • c. in afwijking van de regel onder a. mag de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 6 meter bedragen.
6.3 Specifieke gebruiksbepaling

Het is verboden (bedrijfs)activiteiten uit te voeren die vallen onder het Besluit externe veiligheid;

Artikel 7 Sport

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvoorzieningen;
  • b. met de sportactiviteiten samenhangende, additionele detailhandel;
  • c. met de sportactiviteiten samenhangende, additionele horeca;
  • d. water, waterbeheer en waterberging water, met dien verstande dat daarbij de regel in 7.5.1 in acht genomen dient te worden;
  • e. voorzieningen die bij deze bestemming horen zoals ontsluitingswegen, fiets - en of voetpaden, speelvoorzieningen en openbare verblijfsvoorzieningen, verkeers-,(gebouwde)parkeer- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen inclusief veldverlichting erven en terreinen.
7.2 Bouwregels
  • a. In afwijking van de regel in artikel 2 wordt de hoogte van gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde binnen deze bestemming gemeten vanaf het hoogste punt van het sportveld;
7.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bebouwingsvlak worden gerealiseerd.
  • b. Het gezamenlijk oppervlak van gebouwde sportvoorzieningen bedraagt maximaal 4.000 m².
  • c. De bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag niet worden overschreden.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn, met dien verstande dat:
  • de maximale hoogte van lichtmasten bedraagt 15 meter;
  • de maximale hoogte van van palen, masten en ballenvangers bedraagt 6 meter;
  • de regel onder a. geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer;
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken.
7.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regel in artikel 7.2.2 voor het bouwen van:

  • a. lichtmasten tot een maximale hoogte van 18 meter, mits door middel van een lichthinder onderzoek is aangetoond dat dit geen onevenredige hinder meebrengt voor nabijgelegen woonbestemmingen;
  • b. het bouwen van ballenvangers tot een maximale hoogte van 8 meter, indien dit noodzakelijk is voor de veiligheid van het wegverkeer op nabijgelegen wegen.
7.5 Specifieke gebruiksbepaling
7.5.1 Waarborg waterkwantiteit

Verplaatsing van bestaande watergangen binnen deze bestemming is uitsluitend toegestaan indien en voorzover daardoor:

  • a. de bestaande hoeveel oppervlaktewater in het plangebied in ieder geval gelijk blijft, danwel toeneemt, en
  • b. de verbinding tussen de watergangen in het noordelijk deel van het plangebied en die in het zuidelijk deel van het plangebied gewaarborgd blijft.

Artikel 8 Verkeer

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. rijwegen;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. water en kruisingen met water;
  • e. waterbeheer en waterberging;
  • f. hoogwaardig openbaar vervoerbanen;
  • g. geluidwerende voorzieningen;
  • h. voorzieningen die bij deze bestemming horen zoals groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, fietsenstallingen, reclame-uitingen, kunstobjecten en kunstwerken.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen
  • a. De oppervlakte van een gebouw ten behoeve van de bestemming mag maximaal 20 m² bedragen.
  • b. De hoogte van een gebouw ten behoeve van de bestemming mag maximaal 4 meter bedragen.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
  • b. De regel onder a. geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.

Artikel 9 Verkeer - Verblijfsgebied

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeers- en verblijfsgebied voor gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer;
  • b. water, waterbeheer en waterberging;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. voorzieningen die bij deze bestemming horen zoals verkeers- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, fietsenstallingen, kunstwerken, bruggen en geluidwerende voorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen
  • a. De oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m² per gebouw;
  • b. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 2 meter.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • b. Het bepaalde onder a. geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
9.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 9.2 onder a en artikel 9.2 onder b voor:

  • a. afwijkingen van de maximale oppervlakte van een gebouw tot ten hoogste 20 m².
  • b. afwijkingen van de maximale bouwhoogte van een gebouw tot maximaal 3 meter.

Artikel 10 Water

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterlopen met bijbehorende taluds en oevers;
  • b. waterhuishouding;
  • c. waterbeheer en waterberging;
  • d. kruisingen met wegverkeer;
  • e. voorzieningen die bij deze bestemming horen zoals groenvoorzieningen, kunstwerken en kademuren.
10.2 Bouwregels
  • a. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • b. De bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 meter bedragen.

Artikel 11 Wonen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen eventueel met een aan-huis-verbonden bedrijf en/of een bed & breakfast;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorhuis' zijn voorhuisjes toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' zijn (gebouwde) parkeervoorzieningen toegestaan;
  • d. water, waterberging;
  • e. voorzieningen die bij de bestemming horen zoals, ontsluitingen van parkeervoorzieningen, tuinen en erven.
11.2 Bouwregels
  • a. Met inachtneming van de regel in artikel 16.1 geluidzone - weg mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
11.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage', mag niet worden overschreden, indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak geheel worden bebouwd.
  • c. De hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag niet worden overschreden.
  • d. In het plangebied zijn maximaal 750 woningen toegestaan.
11.2.2 Bijbehorende bouwwerken
  • a. Bij een hoofdgebouw zijn bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten toegestaan, die zonder omgevingsgvergunning kunnen worden verricht.
  • b. Parkeervoorzieningen als bedoeld in 11.1, onder c mogen worden gerealiseerd in de vorm van collectieve parkeergarages en/of bergingen, met dien verstande dat de hoogte van dergelijke voorzieningen maximaal 3 meter mag bedragen.
  • c. In aanvulling op a. mag, uitsluitend op of boven eigen terrein, de bouwgrens aan de voorgevel van de woning worden overschreden door erkers voor zover:
    • 1. in de rij woningen reeds erkers aanwezig zijn op het tijdstip van vaststellen van het bestemmingsplan;
    • 2. de bouwgrens met niet meer dan 1 meter wordt overschreden;
    • 3. de hoogte van de erker het vloerpeil van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, met niet meer dan 0,30 meter mag worden overschreden.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorhuis' gelden in afwijking van het bepaalde in artikel 11.2.2 onder a, de regels zoals die zijn opgenomen in de bijlage Kavelpaspoort bouwblok E;
  • e. Bestaande bijbehorende bouwwerken die niet voldoen aan het bepaalde vermeld onder a. t/m c. mogen worden gehandhaafd of vernieuwd, voor zover de afwijkingen niet worden vergroot.

11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen niet hoger zijn dan 3 meter.
  • b. In afwijking van a. mag de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn niet hoger zijn dan 1 meter; de bouwhoogte van overige erf- of perceelafscheidingen mag niet hoger zijn dan 2 meter.
  • c. In afwijking van a. mag de bouwhoogte van palen en masten niet hoger zijn dan 6 meter.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorhuis' mag in afwijking van het bepaalde in artikel 11.2.3 onder b de bouwhoogte van overige erf- of perceelafscheidingen niet hoger zijn dan 3 meter, met dien tenminste 50% van de kavelbreedte onbebouwd blijft en de materialisatie aansluit bij die van de woning een en ander zoals opgenomen in de bijlage Kavelpaspoort bouwblok E.

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van de bebouwing, alsmede aan toegelaten functies en de gevelindeling van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de milieusituatie, waaronder in ieder geval wordt verstaan, eisen om te kunnen voorzien in een in akoestisch opzicht goed woon- en leefklimaat;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en of bouwwerken;
  • d. de diversiteit van het bebouwingsbeeld;
  • e. de situering van parkeerplaatsen op eigen terrein
  • f. de situering van het laden en lossen op het perceel voorzover het niet-woonbestemmingen betreft.

11.4 Specifieke gebruiksregels
11.4.1 Aan-huis-verbonden bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan een derde deel van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 60 m², inclusief bijbehorende bouwwerken;
  • b. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf, mag niet groter zijn dan 60 m2, als het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend;
  • c. Een aan-huis-verbonden bedrijf mag bedrijfsactiviteiten uitvoeren in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist.
  • d. Het aan-huis-verbonden bedrijf leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer of tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
11.4.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

11.4.3 Voorhuis
  • a. Het voorhuis mag gebruikt worden als hoogwaardig bijgebouw waarin alle functies die normaal uitsluitend in het hoofdgebouw mogen plaatsvinden uitgeoefend mogen worden, met dien verstande dat de woning inclusief bijgebouw gebruikt mag worden voor de huisvesting van 1 huishouden;
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorhuis' dient ten minste 1 parkeerplaats te worden gerealiseerd op eigen terrein.
11.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11.4.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven 'functiemenging', indien en voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven 'functiemenging'.

Artikel 12 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de waterhuishouding en het in stand houden en het onderhoud van de watergangen.

12.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemming mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming;
  • b. op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 12.1 bedoelde primaire dubbelbestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd tot een bouwhoogte van maximaal 2 meter;
  • c. ten behoeve van de andere daar voorkomende gronden aangewezen bestemming mag met inachtneming van de voor die bestemming geldende bouwregels, uitsluitend worden gebouwd indien het betreft vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt vergroot.
12.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regel in artikel 12.2 voor het bouwen en/of vergroten van bouwwerken volgens de bestemming, mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van het doelmatig functioneren de waterhuishouding en toestaan dat de gronden gebruikt worden conform de bestemming, gehoord de waterbeheerder.

Artikel 13 Leiding - Water

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming (en) mede bestemd voor een ondergrondse hoofd waterleiding.

13.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen, in afwijking van de regels ten aanzien van de overige bestemmingen, uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 meter.

13.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn kunnen afwijken van de regel in artikel lid 13.2 voor:

  • a. het bouwen van gebouwen ten behoeve van de overige voor deze gronden aangewezen bestemmingen, met inachtneming van de betreffende regels van dit plan, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding;
  • b. het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de overige voor deze gronden aangewezen bestemmingen, met inachtneming van de betreffende regels van dit plan, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.

Artikel 14 Waarde - Ecologie

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de met de ecologische verbindingszones verbonden ecologische waarden.

14.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden ), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het vellen of rooien van houtopstanden of -gewassen, anders dan bij wijze van verzorging;
    • 2. het aanleggen van oever beschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen;
    • 3. het, al dan niet tijdelijk, opslaan en/of storten van bouw- en afvalmateriaal;
    • 4. het verlagen of verhogen van de grondwaterstand;
    • 5. het permanent aanleggen van dammen of soortgelijke constructies, die de watergang beïnvloeden, in waterlopen.
  • b. Het verbod als bedoeld in lid 14.2 onder a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • 1. betrekking hebben op het normaal onderhoud en beheer;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • c. De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 14.2 onder a zijn slechts toelaatbaar voor zover geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de ecologische- en natuurwaarden van de gronden.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 15 Antidubbeltelbepaling


Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 16 Algemene aanduidingsregels

16.1 geluidzone - weg
  • a. Voor het realiseren van een geluidsgevoelige bestemming dient vast te staan dat de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder of de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting (hogere waarde), ingevolge het besluit Hogere waarde met inachtneming van de in dit besluit gestelde voorwaarde(n), niet overschrijdt;
16.2 Veiligheidszone - plasbrandaandachtsgebied
16.2.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - plasbrandaandachtsgebied' zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor een zone langs een transportroute waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd, waarin bij realisatie van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand.

16.2.2 Bouwregels
  • a. In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingsregels mogen ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - plasbrandaandachtsgebied' geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd;
  • b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bestaande kwetsbare en besperkt kwetsbare objecten.
16.2.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gebouwen ten behoeve van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.
  • b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bestaande kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.

Artikel 17 Algemene afwijkingsregels


Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, afwijken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsbepalingen voor het toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. het plaatsen van gebouwen of bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van nutsvoorzieningen tot een maximum van 50 m² en een hoogte van 4 meter;
  • d. het plaatsen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van vlucht- en/of noodtrappen;
  • e. het overschrijden van de maximale bouwhoogte van gebouwen voor het plaatsen van hekwerken of borstweringen ten behoeve van dakterrassen, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte met niet meer dan 1,50 meter mag worden overschreden;
  • f. de bestemmingsbepalingen voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
  • g. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
  • h. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt verhoogd ten behoeve van plaatselijke verhogingen, luchtkokers, liftkokers, trappenhuizen, lichtkappen en andere ondergeschikte bouwdelen.

Artikel 18 Algemene bouwregels

18.1 Overschrijden bouwgrens
  • a. Bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappenhuizen, hellingbanen, entreeportalen, veranda's en afdaken en andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter;
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde vermeld onder a. voor het overschrijden van bouw- en/of bestemmingsgrenzen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels door tot gebouwen behorende balkons, afdaken, erkers en dergelijke, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter en waarbij de vrije hoogte tot aan het peil minimaal 2,2 meter bedraagt.
18.2 Voorwaardelijke verplichting over parkeren
  • a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, staat vast dat voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de normen in de beleidsregels in de Nota Parkeernormen Fiets en Auto die als bijlage 1 bij de Parkeernota  Stallen en Parkeren 2013 hoort, wordt gerealiseerd en in stand gehouden.
  • b. Met inachtneming van het gestelde onder a geldt, dat voor de bouwblokken waarbij op de verbeelding een functie aanduiding: 'parkeerterrein' is opgenomen per woning in het betreffende bouwblok tenminste 1 parkeerplaats ter plaatse van de betreffende functieaanduiding wordt gerealiseerd.
  • c. Het gestelde onder b geldt niet indien en voor zover er in het betreffende bouwblok, woningen of wooneenheden worden geraliseerd waarvoor, overeenkomstig de normen in de beleidsregels in de Nota Parkeernormen Fiets en Auto die als bijlage 1 bij de Parkeernota  Stallen en Parkeren 2013 hoort, een lagere norm geldt dan 1. In dat geval wordt het aantal parkeerplaatsen conform de lagere norm gerealiseerd.
  • d. Als de onder a bedoelde beleidsregels worden gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden.
18.3 Woningvorming en omzetting
  • a. Het veranderen, vervangen of vergroten van een woning mag niet leiden tot omzetting van zelfstandige naar onzelfstandige woonruimte of tot de vorming van een extra woning.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regel onder a en omzetting of woningvorming toestaan, als na toepassing van de algemene leefbaarheidstoets en de fysieke leefbaarheidseisen uit de Beleidsregels Hoofdstuk 4 Huisvestingsverordening 2015, blijkt dat kwalitatief goede onzelfstandige woonruimten of woningen ontstaan en er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefmilieu;
    • 2. de privacy van omwonenden;
    • 3. het verkeer en de parkeersituatie;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 19 Algemene gebruiksregels

19.1 Strijdig gebuik

Onder met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruik van of het laten gebruiken van:

  • a. onbebouwde gronden als staan- of ligplaats voor onderkomens;
  • b. onbebouwde gronden en/of bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
  • c. stacaravans en recreatiewoningen voor permanente bewoning;
  • d. onbebouwde gronden als kampeerterrein;
  • e. vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • f. onbebouwde gronden als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
  • g. onbebouwde gronden als stortplaats voor puin en afvalstoffen, voor zover dit niet betreft het storten of opslaan in bij gebouwen behorende tuinen van geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van die tuinen.
19.2 Woningvorming en omzetting zonder bouwkundige aanpassingen
  • a. Een gebruiksverandering waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen nodig is mag niet leiden tot de omzetting van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte of tot de vorming van een extra woning.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regel onder a en omzetting of woningvorming toestaan, als na toepassing van de algemene leefbaarheidstoets en de fysieke leefbaarheidseisen uit de Beleidsregels Hoofdstuk 4 Huisvestingsverordening 2015, blijkt dat kwalitatief goede onzelfstandige woonruimten of woningen ontstaan en er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefmilieu;
    • 2. het verkeer en de parkeersituatie;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 20 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn, op grond van artikel 3.6 Wro, bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;

Artikel 21 Overige regels

Voor het realiseren en veranderen van een geluidsgevoelige bestemming dient vast te staan dat de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder of de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting (hogere waarde), ingevolge het besluit Hogere waarde met inachtneming van de in dit besluit gestelde voorwaarde(n), niet overschrijdt.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 22 Overgangsrecht

22.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

22.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 23 Slotregel


Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Veemarkt, 2e Herziening'.