direct naar inhoud van 3.2 Ruimtelijke structuur
Plan: Rijnsweerd, Maarschalkerweerd
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPRIJNSMAARSCH-0401

3.2 Ruimtelijke structuur

3.2.1 Historische ontwikkeling

Tot 1940
De Kromme Rijn was in de periode voor het jaar 0 een 160 meter brede rivier met grote meanders. Rond het jaar 1000 had de Kromme Rijn nog maar de helft van zijn vroegere breedte. De noordelijke Nederlanden werden vanaf 1815 beschermd door de Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW). Deze nieuwe linie zorgde er voor, dat de stad Utrecht binnen het beschermde gebied kwam te liggen. Om ook de hoger gelegen stukken land (die men niet kon inunderen) te verdedigen, werden verdedigingswerken opgericht. Hieraan danken ook de forten (waaronder Fort Vossegat, Fort De Bilt en de vier Lunetten) hun ontstaan.

Door de opname van Utrecht binnen de NHW werden er vele kazernes rond de stad ingericht, waaronder de kazernes op het Kromhoutterrein. Op de Kromhoutkazerne stonden werkplaatsen, wapenkamers, opslagplaatsen, een kantinegebouw, een badhuis, een schoolgebouw, een noodcachot en een muziektent.

In 1932 besloot de gemeente Utrecht tot de aanleg van een stadion met wielerbaan en Sportpark Maarschalkerweerd met een hoofdveld, vier kleinere voetbalvelden en een atletiekbaan. Het stadion werd in 1936 in gebruik genomen. Dit stadion had een overdekte tribune en bood plaats aan 23.000 toeschouwers. Ook het openlucht zwembad Krommerijn werd in de jaren dertig aangelegd.

Naoorlogse periode
In de jaren vijftig werd zwembad Krommerijn verplaatst naar de overkant van de Kromme Rijn, waar het nu nog is gevestigd. Vrijwel direct nadat de 'verboden kringen' van de NHW in 1951 werden opgeschort, begon de Universiteit van Utrecht plannen te maken om grote delen van de universiteit naar de Johannapolder ten oosten van het plangebied over te brengen. In 1970 werden de eerste gebouwen van het universitair terrein 'De Uithof' gebouwd.

In de jaren zestig-zeventig worden de meeste bungalows van Rijnsweerd-Zuid gebouwd. In de jaren zeventig wordt ten noordwesten van deze bungalowwijk een op de antroposofische levensbeschouwing gebaseerde buurt ontworpen. De buurt wordt gekenmerkt door verspringende woonblokken, groen en autovrije zones. Het meest opvallende woonhuis is de zogeheten Apenrots.

Ten noorden van de woonwijk werd ruimte gereserveerd voor een kantorenpark. Het eerste bedrijf dat zich hier vestigde was het verzekeringskantoor AMEV. Daarna volgde het provinciehuis dat in 1978 in gebruik werd genomen. In de jaren negentig wordt het kantorengebied verder uitgebreid en wordt de toren van het provinciehuis in gebruik genomen.

Na zwaar verzet van burgers, onderhandelingen tussen de gemeente Utrecht en Rijkswaterstaat en een tegenvoorstel van de werkgroep Amelisweerd voor behoud van een zo groot mogelijk deel van het natuurgebied, wordt in 1986 de snelweg A27 in gebruik genomen. Het gespaarde Markiezenbos heeft hierdoor een belangrijke waarde gekregen.

In 1982 wordt een nieuw voetbalstadion gebouwd, waarbij onder de tribunes ruimte is voor commerciële voorzieningen. Binnen twintig jaar blijkt het stadion toch te klein en verouderd. In 2000 gaat de verbouwing van start en wordt een nieuw stadion gebouwd, voorzien van skyboxen en business-seats. Naast het stadion wordt een sporthal en een woontoren gebouwd.

In 1995 meldt de universiteit zich als gegadigde voor de in 1992 vrij gekomen terreinen van de Kromhoutkazerne. De universiteit heeft plannen voor een nieuw instituut: het University College, een prestigieus project waarmee de universiteit internationaal toponderwijs wil gaan aanbieden. Een deel van het Kromhoutkazerneterrein wordt hergebruikt: de bestaande kazernegebouwen worden verbouwd tot studentenwoningen en daarnaast worden onderwijsgebouwen en geluidswalwoningen voor studenten langs de Waterlinieweg gebouwd.

Hoewel het plangebied nog veel recreatieve voorzieningen kent, hebben grote delen een stedelijk karakter.

Uitgangspunten

  • Van oudsher kent het plangebied een zeer divers karakter dat typerend is voor de oostelijke stadsrand. Dit karakter dient behouden, dan wel versterkt te worden;
  • Het karakter van de verschillende deelgebieden (zie paragraaf 3.2.3.) dient te worden behouden.
3.2.2 Ruimtelijke hoofdstructuur

Het plangebied Rijnsweerd, Maarschalkerweerd ligt ten (zuid)oosten van de binnenstad en wordt omringd en doorsneden door ontsluitingsroutes op stedelijk en regionaal niveau. Daarnaast zijn de Pythagoraslaan, de Archimedeslaan, de Herculeslaan, de Weg tot de Wetenschap, de Laan van Maarschalkerweerd en de Koningsweg belangrijke structurerende lijnen in het plangebied.

Naast ruimtelijke samenhang ontbreekt er ook samenhang op functioneel gebied. De oostkant van de stad kenmerkt zich als een verzameling van gebieden met elk een eigen functie. Delen zijn in gebruik als kantorenlocatie, woongebied en sport- en groenvoorzieningen. Ze worden omringd door infrastructuur. Onderling zijn de gebieden niet of slecht verbonden. Een fijnmazig en logisch fiets- en voetgangersnetwerk ontbreekt. De A27 vormt aan de oostkant een 'harde' begrenzing van de stad. Slechts op een paar specifieke plekken is er verbinding tussen stad en buitengebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPRIJNSMAARSCH-0401_0003.jpg"

Hoofdstructuur

3.2.3 Deelgebieden

Door de ruimtelijke en functionele scheiding is er een onderverdeling gemaakt in vijf deelgebieden:

  • 1. Voorveldse Polder
  • 2. Rijnsweerd Noord
  • 3. Rijnsweerd Zuid
  • 4. De Kromhoutkazerne, University College, Galgenwaard
  • 5. Maarschalkerweerd, Amelisweerd, de vier Lunetten.


Per gebied worden de ruimtelijke kenmerken en daarbij behorende specifieke uitgangspunten geformuleerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPRIJNSMAARSCH-0401_0004.jpg"

Indeling gebied

Voorveldse Polder
De Voorveldse Polder is een recreatiegebied dat wordt begrensd door de A27, Biltsestraatweg, Sartreweg en Biltse Rading. Het gebied heeft een groen en recreatief karakter.

De Voorveldse Polder is onderdeel van het landschap van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en is een belangrijke schakel in de ecologische hoofdstructuur. Het park verbindt de stad met het natuurgebied Voorveldse Polder ten oosten van de A27.

Het park bestaat voor een groot deel uit groen en water. Het groen in de Voorveldse Polder bestaat hoofdzakelijk uit bosjes, hooilanden en boomweiden. Er lopen veel watergangen door het gebied. De rechte waterlopen refereren aan de oorspronkelijke polderstructuur. De oostelijke watergang (parallel aan de Sartreweg) is ecologisch waardevol.

Naast groen en water komt er in het gebied een aantal functies voor zoals een camping, het noordelijk deel van fort De Bilt, een hotel, een restaurant, twee maneges, sportterreinen, een opslagterrein van Stadswerken en een aannemersbedrijf. Camping De Berekuil ligt centraal in het gebied. De andere functies liggen daar omheen, aan de rand van het gebied. Niet-clubgebonden recreatie speelt zich af in het tussengebied.

De hoofdontsluiting van de Voorveldse Polder wordt gevormd door de Ariënslaan en de Voorveldselaan (dit wordt een langzaam verkeersroute). Deze wegen vormen een deel van de ontsluitingsring rondom de camping van waaruit alle functies bereikbaar zijn. In het recreatiegebied lopen verschillende wandelpaden, fietspaden en ruiterpaden.

De noordelijke helft van fort De Bilt, in het zuidwesten gelegen, is een apart groengebied met gevarieerde militaire bebouwing in een parkachtig geheel. Het fort is een belangrijk cultuurhistorisch onderdeel van het recreatiegebied. De hoofdfunctie van het fort is educatie. Daarnaast heeft het fort een belangrijke betekenis als herdenkingsmonument.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPRIJNSMAARSCH-0401_0005.png"

Visie Voorveldse Polder (vastgesteld)

In 2010 is de Visie Voorveldse Polder opgesteld. Doel van de visie is het versterken van het huidige karakter en de ruimtelijke structuur van de Voorveldse Polder en het tegengaan van versnippering van het park. Hiervoor is een raamwerk opgesteld dat de recreatieve, ecologische en cultuurhistorische kwaliteiten van het park ondersteunt.

Uitgangspunten:

  • Behoud van het groene karakter;
  • de nog aanwezige historische elementen (verkavelingsrichting, de sloten, de oude knotwilgen, de houten huizen en het fort) geven het gebied een bijzonder waardevol karakter en dienen behouden te blijven;
  • de recreatieve verbinding tussen stad en buitengebied versterken (verbeteren routing en uitstraling park);
  • de ecologische verbindingszone dient gehandhaafd te blijven;
  • Fort De Bilt en de hierop aanwezige gebouwen hebben een grote cultuurhistorische waarde die behouden moeten blijven;
  • Fort De Bilt moet meer onderdeel van het park uit gaan maken als herkenbaar element van de Nieuwe Hollandse Waterlinie;
  • op het Fort De Bilt dient ook ruimte te zijn voor de ontwikkeling van natuur, cultuur en recreatie. Waar mogelijk dient verweving plaats te vinden van de verschillende functies. Verdere verstedelijking van de restanten van het open gebied rond het Fort De Bilt is niet wenselijk.


De voormalige beheersport van Stadswerken aan de Arienslaan verliest overigens zijn functie. Voor het gebouw wordt een nieuwe functie gezocht die past bij de ligging in het park.

Rijnsweerd Noord
Rijnsweerd Noord ligt ingeklemd tussen de Waterlinieweg, de Biltsestraatweg, de A27 en de A28.

In het gebied is er onderscheid te maken in verschillende delen met elk een eigen karakteristiek en ruimtelijke opbouw, onderling gescheiden door wegen, water en groen. Aan de randen van het deelgebied liggen groenblauwe buffers. Verbindingen tussen Rijnsweerd Noord en de binnenstad/ het buitengebied ontbreken of zijn slecht zichtbaar.

De zuidwesthoek van het gebied wordt gekenmerkt door grote geometrische vormen, symmetrie en assen. Het gebied kent een formele opbouw met een wateras in het midden die twee kopgebouwen verbindt. Tussen de gebouwen is ruimte aanwezig met structurerend groen en water.

Het voormalige provinciehuis is opgebouwd uit een aantal aaneengeschakelde vierkante gebouwen rond binnenpleinen. Tussen en half onder de gebouwen wordt geparkeerd. Er is sprake van een hiërarchische opbouw waarbij de structuur wordt gekenmerkt door doodlopende straten (cul-de-sacs). De toren van het voormailige provinciehuis, half in het water, is een opvallend oriëntatiepunt. De provincie is kort geleden verhuist naar het voormalige gebouw van Fortis, dat van hoge architectonische kwaliteit is. De bebouwing aan de Archimedeslaan is van grote omvang en staat zelfstandig in haar omgeving.

Langs de Biltsestraatweg ligt het zuidelijke deel van Fort De Bilt, welke ruimtelijke en cultuurhistorische kwaliteiten heeft. In het fort liggen enkele rijwoningen en kleinschalige bebouwing van defensie. Park Bloeyendael vormt een groene buffer tussen het fort en de kantoren van het Provinciehuis. Het park heeft een recreatieve en ecologische functie. Het gebied langs de A27, aan de historische Oostbroekselaan, heeft een kleinschaliger verkaveling. In dit gebied bevindt zich uitsluitend laagbouw in een groene setting, waaronder enkele vrijstaande woningen en een volstuinencomplex. Tussen de hoogbouw van de kantoorlocatie en de achterliggende laagbouw bevindt zich een groenblauwe buffer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPRIJNSMAARSCH-0401_0006.png"

Ruimtelijke structuur Rijnsweerd Noord

Uitgangspunten:
De volgende onderdelen van Rijnsweerd Noord zijn waardevol en worden vastgelegd in het bestemmingsplan:

  • de ruimtelijke en cultuurhistorische waarde van Fort De Bilt;
  • de structuur en ruimtelijke kwaliteit van de kantorenlocatie ten zuiden van de Pythagoraslaan;
  • het kleinschalige, groene karakter van de Oostbroekselaan;
  • de (ecologische) waarden van Park Bloeyendael;
  • de groenstructuur langs de Waterlinieweg en de Pythagoraslaan.


Daarnaast biedt het bestemmingsplan ruimte om het langzaamverkeersnetwerk uit te breiden en te versterken.


Rijnsweerd Zuid

Rijnsweerd Zuid ligt direct ten zuiden van de A28, ingeklemd tussen de Waterlinieweg, de Weg tot de Wetenschap, de Kromme Rijn en de A27.

Het gebied in de oksel van de A28 en de A27 kan worden gezien als een deelgebied hiervan. Het is een afgezonderd gebied, ingeklemd door infrastructuur en omgeven door groen. De bebouwing is hier van grote omvang en staat zelfstandig in zijn omgeving. Op enige afstand van de Archimedeslaan ligt een onderwijsgebouw. Het wordt aan het oog onttrokken door de groenstructuur langs de straat en op het terrein.

Het woongebied bestaat uit twee woonwijken gescheiden door een aftakking van de Kromme Rijn. In beide wijken is sprake van een hiërarchische opbouw van hoofdwegen en vertakkingen.

De woonwijk in het noordwesten is in de jaren 60-70 ontstaan en wordt gekenmerkt door haar organische structuur en antroposofische architectuur. De wijk bestaat voornamelijk uit rijwoningen van één tot twee bouwlagen met opvallende, schuine kappen. De woningen zijn grondgebonden en hebben een privétuin. Een opvallende woning is de zogenaamde Apenrots, een organische woning aan het water. Door de organische structuur van de wijk ontstaan er tussen de woningen autoluwe woonerven. Ook ontstaan er op enkele plekken gevoelige achterkantsituaties waarbij de achtertuinen aan de openbare ruimte en groen grenzen. Zo ook aan het water dat de twee woonwijken van elkaar scheidt. Aan het water ligt ook een klein cluster met voorzieningen waaronder een school. De wijk wordt aan de noord- en westrand omzoomd door een schil van appartementen van vier en vijf lagen. Ze vormen samen met het groen erachter een buffer naar de A28.

De wijk in het zuidoosten, de filosofenbuurt, heeft een rechtlijnige structuur, net als de woningen. Door de brede straatprofielen en de diepe voortuinen heeft de wijk een ruime en groene uitstraling. Er staan vrijstaande bungalows van één en twee lagen voor met ruime privétuinen.

Aan de Prins Hendriklaan liggen jaren 30 woningen. Water en infrastructuur vormt hier de grens met de achterliggende woonwijken. Aan de Erasmuslaan ligt een rijtje woningen ontworpen door Rietveld. Het heeft monumentale waarde.

In Rijnsweerd Zuid is er geen vrijliggende route voor langzaam verkeer naar de stad en het buitengebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPRIJNSMAARSCH-0401_0007.png"

Ruimtelijke structuur Rijnsweerd Zuid

Uitgangspunten:
De volgende onderdelen van Rijnsweerd Zuid zijn waardevol en worden vastgelegd in het bestemmingsplan:

  • de bestaande situatie en de bestaande ruimtelijke structuur van de kantorenlocatie;
  • de bestaande situatie en de bestaande ruimtelijke structuur van het woongebied. Voor de Filosofenbuurt is het van belang dat de ruime profielen in combinatie met de groene voortuinen behouden blijven;
  • het structurerend groen in en rondom de woongebieden;
  • de ecologische zone langs het water achter de Prins Hendriklaan.

Daarnaast biedt het bestemmingsplan ruimte om het langzaamverkeersnetwerk uit te breiden en te versterken.

Kromhoutkazerne, University College en Galgenwaard
Het gebied Galgenwaard en het terrein van de Kromhoutkazerne bestaat uit bebouwing die op een losse wijze onafhankelijk van de omgeving is geplaatst. Op het terrein van de kazerne bevindt zich ook Fort Vossegat, al is van dit fort vrijwel niks meer van terug te vinden.

Het terrein van de Kromhoutkazerne is recent opnieuw ingericht en is het nieuwe hoofdkwartier voor het Commando der Landstrijdkrachten geworden. Het stedenbouwkundig plan is opgesteld door Meyer en van Schooten en Karres en Brands en gaat uit van een heldere driedeling van het terrein, namelijk het Veld, de Wig en de Strip. De gebouwen op het Veld  sluiten in schaal aan op de stedenbouwkundige structuur van de bestaande gebouwen van het University College. De kantoren staan geclusterd in de Strip, langs de Weg tot de Wetenschap. Door hun positie ontstaat een transparante stedelijke rand aan het gebied, dat doorzichten biedt van het gebied langs de Kromme Rijn naar de Wig. Tussen de gebouwen liggen tuinen met verschillende karakters. De Strip wordt grotendeels door een waterpartij beveiligd. Dit is een effectieve verwijzing naar de historische Nieuwe Hollandse Waterlinie. De Wig tenslotte vormt het groene hart van het terrein. In de Wig liggen voetgangerspaden tussen de parkeerplaatsen en de kantoren. Hier worden uiteindelijk meer bomen geplaatst dan in de vroegere situatie.

Het University College bestaat uit oude, monumentale bebouwing rondom een centraal plein. Het binnenterrein heeft een symmetrische opzet en kent een groene setting. De oude bebouwing wordt begrensd door geluidswalwoningen van één en twee lagen aan de Waterlinieweg en appartementen aan de Kromhoutweg.

Stadion Galgenwaard is gelegen bij een van de (hoofd)entrees van het plangebied en is vanwege zijn vorm en volume een beeldbepalend gebouw. De recent gerealiseerde woontoren bij stadion Galgenwaard vormt een belangrijk oriëntatiepunt.

De waterstructuur en de oevers van de Kromme Rijn zijn van belangrijke ecologische en recreatieve waarde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPRIJNSMAARSCH-0401_0008.png"

Ruimtelijke structuur Kromhoutkazerne, University College en Galgenwaard

Uitgangspunten:

De volgende onderdelen van Rijnsweerd Noord zijn waardevol en worden vastgelegd in het bestemmingsplan:

  • de bestaande situatie en de bestaande ruimtelijke structuur van het University College en de Kromhoutkazerne;
  • de ecologische en recreatieve waarden van de Kromme Rijn.

Maarschalkerweerd, Amelisweerd en de vier Lunetten
Het gebied ten zuiden van de Weg tot de Wetenschap is een groen en open gebied. Het is ecologisch, cultuurhistorisch en recreatief zeer waardevol. Het gebied is echter versnipperd en sommige delen zijn erg rommelig. De belangrijke lijnen in het gebied worden gevormd door het spoor, wegen en water. De bovenwijkse A27 en spoorlijn Utrecht-Arnhem doorkruisen het plangebied.

In het gebied ligt onder andere zwembad Krommerijn dat momenteel wordt vernieuwd. Hiervoor zijn een Nota van uitgangspunten (2008) en een bestemmingsplan gemaakt. De bestaande zwemkuip wordt gerenoveerd en wordt voorzien van een verschuifbare overkapping. De bijbehorende voorzieningen worden ondergebracht in een nieuw gebouw. Het hoofdgebouw is gericht op de Weg tot de Wetenschap, maar is ook goed zichtbaar vanaf de Weg naar Rhijnauwen. Tegenover het hoofdgebouw komt een HOV halte. Het parkeerterrein wordt heringericht en ingepast in de natuurlijke en landschappelijke setting van de Kromme Rijn.

De locatie van het het zwembad is buiten dit bestemmingsplan gelaten.

Ten zuiden van de Kromme Rijn liggen de sportvelden met bijbehorende clubgebouwen. In de komende jaren vindt er een verschuiving plaats van de velden om het terrein efficiënter in te richten en te gebruiken. Dit wordt in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt.

Aan de Kromme Rijn, Weg naar Rhijnauwen, Rijndijk, Mereveldseweg en Koningsweg ligt lintbebouwing. De lintbebouwing wordt gekenmerkt door een lineaire bebouwingsstructuur, die bepaald is door waterlopen of wegstructuren, waarlangs in de loop van de geschiedenis bebouwing is geplaatst. Tussen de linten liggen waardevolle gebieden met een overwegend groen karakter.

In het gebied Mereveld is een golfbaan en een horecavoorziening aanwezig, deze functies worden als zodanig bestemd.

Ook in dit deelgebied ontbreekt een recreatief langzaamverkeersnetwerk. Met name de verbinding met de stad en het buitengebied maar ook de schakel met het gebied ten noorden van de Kromme Rijn ontbreekt.

De vier Lunetten vormen beeldbepalende elementen die enigszins verscholen in het gebied liggen. Ook zijn ze onderling slecht met elkaar verbonden. Voor de vier Lunetten is in 2009 de gebiedsvisie 'De vier Lunetten op de Houtense Vlakte' vastgesteld.

Gebiedsvisie De vier Lunetten op de Houtense Vlakte (2009)
Om tot een eenduidig beleid voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie te komen, is het Linieperspectief Panorama Krayenhoff ontwikkeld. Er zijn projectenveloppen geformuleerd voor de uitwerking. De gemeente Utrecht werkt de projectenvelop 'Kraag van Utrecht' uit. Hiervoor worden projecten benoemd in de oostrand van Utrecht voor zowel het herstel van de forten als de realisatie van groene en blauwe projecten in de linie. Het opstellen van een gebiedsvisie is een eerste aanzet voor het herstel van de forten. De huidige technische staat van de vier Lunetten is matig en de richting van ontwikkeling van mogelijke duurzame bestemmingen voor de Lunetten ligt nog niet vast. Onder het motto 'Behoud door ontwikkeling' is voor de vier Lunetten de gebiedsvisie 'De Vier Lunetten op de Houtense Vlakte' geschreven.

De gebiedvisie gaat niet alleen in op de vier Lunetten maar ook de verdichting van het achterland en het open voorland (de Houtense Vlakte). Het onderzoeksgebied van de visie omvat het gebied tot aan de A27. Het streven is om de bebouwing op het voorland tot een minimum te beperken, wat waarschijnlijk gevolgen zal hebben voor de huidige bebouwing in de vorm van kassen, loodsen, schuurtjes, et cetera.

In de visie wordt duidelijk gemaakt welke functies in de Lunetten kunnen worden gerealiseerd. Dit bestemmingsplan maakt het vergroten van de belevings- en gebruikswaarde mogelijk. Echter, het is wenselijk om de nodige flexibiliteit qua functies in te bouwen om de herontwikkelingsmogelijkheden open te houden en niet direct bij elk Lunet de functies strikt vast te leggen.

Perceel Rijndijk 23
Op het perceel Rijndijk 23 staat een woning met daarachter verschillende bedrijfsgebouwen onder andere ten behoeve van een loonwerkersbedrijf en voor het gebruik als paardenstal voor het hobbymatig houden van paarden, en een paardenbak voor hobbymatig gebruik. Naar aanleiding van een aanschrijving van illegale bebouwing op het perceel, wordt een aantal maatregelen getroffen die bijdragen aan een betere landschappelijke inpassing. Deze maatregelen bestaan uit het slopen van bebouwing zodat de bedrijfsbebouwing achter de woning geconcentreerd wordt en het afzomen met beplanting zodat de beplanting in belangrijke mate het zicht vanaf de openbare weg gaat bepalen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPRIJNSMAARSCH-0401_0009.png"

Ruimtelijke structuur Maarschalkerweerd, Amelisweerd en de vier Lunetten

Uitgangspunten:

De volgende onderdelen van Maarschalkerweerd, Amelisweerd en de vier Lunetten zijn waardevol en worden vastgelegd in dit bestemmingsplan:

  • de groene, ecologische en recreatieve waarden van het gebied, denk aan de oevers en waterstructuur van de Kromme Rijn en de Oud-Wulverbroekwetering en het Markiezenbos;
  • de cultuurhistorische waarde van de linten;
  • sport en recreatie is een kernwaarde van het gebied Maarschalkerweerd;
  • de cultuurhistorische waarde van de vier Lunetten met bijbehorende schootsvelden en houten bebouwing;
  • verdere verrommeling van het deelgebied dient voorkomen te worden: de gebiedsvisie 'De vier Lunetten op de Houtense Vlakte' vormt een goede richtlijn voor de toekomstige ontwikkelingen in het gebied, ook voor wat betreft de sportvelden en bijbehorende bebouwing;
  • het bestemmingsplan biedt de ruimte om het langzaamverkeersnetwerk uit te breiden en te versterken.
3.2.4 Monumenten en beeldbepalende elementen

Door de rijke historie zijn in het plangebied monumenten en historische landschapselementen te vinden.

MIP-panden en monumenten

Er bevinden zich diverse Monumenten Inventarisatie Project-panden (MIP-panden) in het plangebied. Deze panden zijn niet wettelijk beschermd, maar hebben wel cultuurhistorische waarde waar zorgvuldig mee omgesprongen moet worden.

De rijksmonumenten zijn geconcentreerd gelegen aan de historische (vaar)routes. Daarnaast bevindt zich op het terrein van het University College (voormalige Kromhoutkazerne) een aantal rijksmonumenten. De Rietveldwoningen aan de Erasmuslaan, de brug met twaalf gaten en het bijbehorende bomvrije wachtershuis behoren ook tot de rijksmonumenten. De vier Lunetten, Fort Vossegat en Fort De Bilt maken onderdeel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Dit vormt een samenstel van forten, water(lopen) en dijken die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De NHW staat genomineerd voor de UNESCO Werelderfgoedlijst en heeft ook een monumentale en een cultuurhistorische waarde. Aan de Oostbroekselaan liggen vijf houtwoningen, die gemeentelijke monumenten zijn.

BLAUWE-VOGELWEG 0023   Rijksmonument  
CAMPUSPLEIN 0001   Rijksmonument  
CAMPUSPLEIN 0002 - 0005   Rijksmonument  
CAMPUSPLEIN 0007/0008   Rijksmonument  
CAMPUSPLEIN 0010   Rijksmonument  
CAMPUSPLEIN 0010 (BIJ)   Rijksmonument  
CAMPUSPLEIN 0011-0014   Rijksmonument  
CAMPUSPLEIN 0016-0019   Rijksmonument  
CAMPUSPLEIN 0020-0024 C.A.   Rijksmonument  
ERASMUSLAAN 0001A-0003B C.A.   Rijksmonument  
ERASMUSLAAN 0005   Rijksmonument  
ERASMUSLAAN 0007   Rijksmonument  
ERASMUSLAAN 0009   Rijksmonument  
ERASMUSLAAN 0011   Rijksmonument  
HERCULESLAAN 0001; SCHUILHUT   Rijksmonument  
HERCULESLAAN 0001; WACHTHUIS   Rijksmonument  
HERCULESLAAN 1; BRUG M/D 12 G.   Rijksmonument  
KONINGSWEG 0173   Rijksmonument  
KRIEKENPITPLEIN 0018/0019   Rijksmonument  
KROMHOUTWEG 0003   Rijksmonument  
LUNET I   Rijksmonument  
LUNET 2   Rijksmonument  
MAUPERTUUSPLEIN 0011 C.A.   Rijksmonument  
MYTYLWEG 0100   Rijksmonument  
OOSTBROEKSELAAN 0052   Gemeentelijkmonument  
OOSTBROEKSELAAN 0058/0060   Gemeentelijkmonument  
OOSTBROEKSELAAN 0062/0064   Gemeentelijkmonument  
PRINS HENDRIKLAAN 0107-0109   Rijksmonument  
PRINS HENDRIKLAAN 0112   Rijksmonument  
HOUTENSEPAD 0148-0150D   Rijksmonument  
OUDE LIESBOSWEG 076   Rijksmonument  


Overzicht monumenten binnen het plangebied


Cultuurhistorische waarden en beeldbepalende elementen

Nieuwe Hollandse Waterlinie
Het plangebied maakt onderdeel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, die tevens een Belvedèregebied vormt. Deze verdedigingslinie is ontstaan vanaf 1815 en diende om de Randstad (inclusief Utrecht) te beschermen tegen vijandelijke aanvallen. Verdedigingslinies vormden tot de 20e eeuw belangrijke onderdelen van het Defensiebeleid. In Nederland bevonden zich een twintigtal kleinere en grotere linies. De meeste ervan zijn in de loop van de tijd geheel of gedeeltelijk verdwenen. Enkele linies, waaronder de Nieuwe Hollandse Waterlinie, zijn nog grotendeels intact. Dit vormt de militair en historisch belangrijkste verdedigingslinie met een lengte van 85 km, die zich uitstrekt van het IJsselmeer tot aan de Biesbosch. Het systeem kenmerkte zich door uitgebreide onderwaterzettingen (inundaties). Om deze inundaties mogelijk te maken werd een ingenieus waterbouwkundig stelsel aangelegd, bestaande uit inundatiekommen, kanalen, sluizen, duikers et cetera. De provincie Utrecht vormde het hart van deze verdedigingslinie. De stad Utrecht nam in de Nieuwe Hollandse Waterlinie op haar beurt weer een centrale positie in.

Om de inundatie goed uit te kunnen voeren en de artillerie een vrij schootsveld te kunnen geven, werd in 1853 de Kringenwet ingevoerd. Rond elk verdedigingswerk werden drie kringen vastgesteld: 300, 600 en 1.000 meter. Binnen deze kringen golden strenge regels ten aanzien van bouwwerken, beplanting en dergelijke. Na toestemming mochten houten huizen en schuren gebouwd worden.

Voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie wordt het volgende provinciale beleid gehanteerd (provincie Utrecht, 2002):

  • het herkenbaar houden van de Nieuwe Hollandse Waterlinie als structurele eenheid met een eigen karakteristiek;
  • het herkenbaar en beleefbaar houden van de historisch-functionele relatie tot de verschillende landschapstypen en bestaande structuren;
  • het versterken van de strategische zones in de linie als representanten van verdedigingsconcepten en als voorbeelden van inundatiegebieden.
  • de Nieuwe Hollandse Waterlinie is voorgedragen voor de UNESCO Werelderfgoedlijst.

Forten en de vier Lunetten
Fort de Bilt en de vier Lunetten kunnen worden beschouwd als de belangrijkste cultuurhistorische beeldbepalende elementen in het plangebied.


Fort De Bilt
Fort De Bilt is midden op de Biltsestraatweg gebouwd in 1819-1821 en is het eerste fort uit de gordel rond de stad Utrecht. Het fort bestaat oorspronkelijk uit aarden wallen met vier bastions. Aan de stadszijde, waar nu het verkeersplein de Berekuil ligt had het fort een aarden reduit (laatste toevluchtsoord voor de verdedigers van het fort). Dit reduit functioneerde eigenlijk als een fort binnen het fort. De beplanting diende om het fort te camoufleren, bescherming te bieden tegen vijandelijke aanvallen en als brandstofvoorraad. Bij oorlogsdreiging werd de beplanting grotendeels gesnoeid om een vrij schootsveld te krijgen. Langs de oever bevond zich vooral elzenhakhout dat gebruikt werd als brandhout en voor afrasteringen. De meidoornhaag voor de wallen functioneerde als natuurlijk prikkeldraad. Grote eiken en kastanjes, meer centraal op het fort, moest de vijand op afstand het idee geven met een natuurlijk landschap te maken te hebben.

Fort Vossegat
Het Fort Vossegat behoort tot de eerste ring van forten van de Nieuw Hollandse Waterlinie en is aangelegd tussen 1817-1819. Het fort zelf is in de loop van de 20e eeuw grotendeels verdwenen, maar op het huidige Kromhoutterein zijn nog drie objecten aanwezig: het bomvrije wachthuis (1849), de brug met de twaalf gaten (1862) en de tamboershut (1875). Alle drie objecten zijn beschermd als rijksmonument. Ze zijn bij de recente herontwikkeling van het militaire terrein geïntegreerd en gerestaureerd.

Vier Lunetten
De vier Lunetten op de Houtense Vlakte zijn aangelegd tussen 1822 en 1828. Omdat de Houtense Vlakte hoger ligt dan de omgeving kan het gebied niet voldoende onder water gezet worden. Op deze van nature zwakke plek in de Waterlinie werden daarom op korte afstand van elkaar vier gelijkvormige verdedigingswerken gebouwd. Het woord lunet is afkomstig van het Franse 'lune' dat maan betekent. In de plattegrond van de Lunetten valt dan ook een halve maanvorm te herkennen. Een lunet is een klein fort met aan de frontzijde twee 'gebroken' of geknikte zijden die naar elkaar toelopen in een punt. Deze punt, 'de saillant', is op de vijand gericht. De schuine zijden tot aan de knik heten 'flanken'. De zijden van de knik tot aan de punt noemen we 'facen'. De beide knikken en de puntvorm zorgen voor een beter schootsveld richting de vijand. Aan de achterzijde (de keel) is het verdedigingswerk open zodat er slechts aan één kant beveiliging is tegen vijandelijk vuur. Op de hoeken van de zijde die van de vijand is afgekeerd bevinden zich zogenaamde 'flankkazematten'. Alle vier de Lunetten worden omringd door een natte gracht.

Uitgangspunten:
In het bestemmingsplan wordt geen aanvullende regeling opgenomen ten aanzien van rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten. Deze gebouwen worden beschermd via het spoor van de Monumentenwet en de gemeentelijke monumentenverordening.

Wat betreft de Nieuwe Hollandse Waterlinie kan gesteld worden dat het uitgangspunt is om deze waardevolle structuur te handhaven. Aangezien de grens van de Nieuwe Hollandse Waterlinie ruwweg overeenkomt met de stadsgrenzen (de rode contour), kan gesteld worden dat deze waarde reeds is beschermd.