Plan: | Prozeeterrein Hoograven |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPPROZEETERREIN-0601 |
In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze burgers en belanghebbenden bij het plan zijn betrokken en hoe zij hierop hebben kunnen reageren.
Er is op 4 november 2010 een inloopavond geweest over de plannen voor het Prozeeterrein. Het Stedenbouwkundig plan van Eisen is onderwerp van inspraak geweest. De inspraaktermijn liep van 20 oktober tot en met 1 december 2010. In een inspraaknota zijn de inspraakreacties verwerkt en zijn waar nodig aanpassingen gedaan aan het Stedenbouwkundig plan van Eisen, dat op 21 april 2011 door de raad is vastgesteld. Dit aangepaste plan is de onderlegger geweest voor het onderhavige bestemmingsplan. Bij de behandeling van het SPvE is aandacht gevraagd voor het voorkomen van overlast van bouwverkeer en bij het slopen van de bestaande gebouwen.
Het plan is aan de volgende instanties toegezonden voor reactie als bedoeld in art 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening:
De instanties genoemd onder 1 en 2 hebben aangegeven met het plan te kunnen instemmen omdat het geen rijks- en provinciaal belang raakt. De HDSR kan eveneens met het plan instemmen omdat het voldoet aan het zogenaamde 'stand-stillprincipe'. Het Hoogheemraadschap gaat er daarbij van uit dat over het bouwen in de waterkering nog afzonderlijk overleg plaatsvindt. Dat overleg kan worden toegezegd.
De VRU geeft eveneens aan met het plan te kunnen instemmen. Er spelen geen aspecten die de externe veiligheid raken. De Veiligheidsregio hecht wel aan een goede toegankelijkheid van het gebied voor hulpdiensten en gaat er van uit de daarover gemaakte afspraken worden gerespecteerd. In reactie daarop wordt opgemerkt dat dit uiteraard het geval zal zijn. De toegankelijkheid is uitgewerkt in het SPvE.
Van de instanties onder 5, 6 en 7 is geen reactie ontvangen. De commissie voor Welstand en Monumenten is betrokken bij de verdere uitwerking van de bouwplannen en de inrichting van het openbaar gebied.
De gemeente Nieuwegein merkt op dat het de voorkeur verdient om voor de in artikel 7 en 8 opgenomen bestemmingen een andere benaming te kiezen nu hier de hoofdbestemming 'water' ook mogelijk wordt gemaakt.
In reactie hierop merkt de gemeente Utrecht op dat het opnemen van een doeleind 'water' in de genoemde artikelen naar de mening van de gemeente geen aanleiding geeft voor een andere benaming op grond van het SVBP.
In het kader van het vooroverleg heeft de wijkraad aangegeven af te zien van een afzonderlijk advies op het ontwerpbestemmingsplan omdat zij ook betrokken is geweest bij het SPvE. De wijkraad behoud zich het recht voor om eventueel in een later stadium nog een advies uit te brengen indien daartoe aanleiding is.