Plan: | Parkwijk, Langerak |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPPARKWIJKLANGERAK-0401 |
Aanleiding
De Waterparagraaf is een verplicht onderdeel van een ruimtelijk plan en vormt een wezenlijk element in het gehele watertoetsproces. Het fungeert als een instrument waarin de waterhuishoudkundige gevolgen van een plan inzichtelijk worden gemaakt, de gemaakte afwegingen expliciet en toetsbaar worden vastgelegd en het wateradvies van de waterbeheerder wordt opgenomen. Door de bestaande (geo)hydrologische situatie en randvoorwaarden, de geplande ontwikkeling en de ruimtelijke consequenties ten aanzien van de waterhuishouding te analyseren, kan het streven naar een duurzaam en robuust watersysteem vroegtijdig in het ontwerpproces worden geïntegreerd.
Voor de wijk Parkwijk - Langerak in de vinexlocatie en stadsdeel Leidsche Rijn te Utrecht wordt een beheerbestemmingsplan opgesteld om de bestaande situatie vast te leggen. Beheergebieden zijn gebieden (wijken) waar geen grote ontwikkelingen meer plaatsvinden. Deze waterparagraaf beschrijft de bestaande waterhuishoudkundige situatie van de wijk Parkwijk - Langerak zodat strategisch en operationeel wijkbeleid optimaal op het lokale watersysteem kan worden afgestemd.
Het stedenbouwkundige plan van de ontwikkellocaties heeft geen vergaande gevolgen voor het watersysteem. De toename van verhard oppervlak is reeds geprogrammeerd in het voorliggende bestemmingsplan en gecompenseerd met nieuw gegraven oppervlaktewater.
Beleidskader
In het algemeen is het beleid van het Rijk, de provincie Utrecht, de gemeente Utrecht en het waterschap HDSR gericht op een duurzaam en robuust waterbeheer. Bij ruimtelijke ontwikkelingen worden (indien doelmatig) de waterkwaliteitstrits 'gescheiden inzamelen-gescheiden afvoeren-gescheiden verwerken' en de waterkwantiteitstrits 'water vasthouden-bergen-vertraagd afvoeren' gehanteerd. Dit beleid is per overheidsniveau in de onderstaande beleidsdocumenten verankerd:
[1] De gemeente heeft de zorgplicht voor de inzameling en het transport van afvalwater, het inzamelen en verwerken van overtollig hemelwater en het voorkomen van structurele grondwateroverlast. Het actuele beleid hiervoor is vastgelegd in het Gemeentelijk afval-, hemel- en grondwaterplan 2007-2010 en binnenkort in het Verbreed Gemeentelijk rioleringsplan 2011-2014. De ontwerpeisen zijn opgenomen in het Handboek Inrichting Openbare Ruimte, onderdeel riolen, rioolgemalen en drainage (versie juni 2005). Daarnaast stelt de gemeente eisen aan het ontwerp van watergangen waarvan zij eigenaar of beheerder is of wordt.
[2] Het waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) heeft de zorg voor het kwantiteits- en kwaliteitsbeheer van het oppervlaktewater in het plangebied. Het beleid en de regels van het waterschap zijn vastgelegd in diverse wetten en verordeningen. De belangrijkste verordening is de keur.
In dit watertoetsproces participeren de volgende partijen:
Aanvrager: Gemeente Utrecht, Stadsontwikkeling - Stedenbouw en Monumenten
Opsteller: Gemeente Utrecht, Stadswerken - IBU Stadsingenieurs
Toetser: Waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (beheerder oppervlaktewater)
Gemeente Utrecht, Stadswerken - Stedelijk Beheer (beheerder riolering, oppervlaktewater)
Plangebied
Parkwijk
Parkwijk ligt ten noorden van Langerak en het in ontwikkeling zijnde Maximapark, het in uitvoering zijnde Het Zand en Hoge Weide. Parkwijk ontleent haar naam aan de aanwezigheid van de vele parken in en om het gebied. De hoofdstructuur van de wijk is voor een groot deel door het cultuurhistorisch onderzoek bepaald.
Het stedenbouwkundige ontwerp voor Parkwijk is gebaseerd op een samenhangend stelsel van min of meer landschappelijke elementen: de oude bebouwingslinten, de Groenedijk en 't Zand. Ook de Rijnkennemerlaan vormt een lange lijn in het ontwerp, vanwege de onderliggende waterleiding. Deze elementen verankeren het woongebied in de bestaande omgeving. Het stelsel van landschappelijke elementen wordt aangevuld met de zogenoemde Oeverwal op de strip land tussen de bestaande watergang en een fragment van de vroegere waterloop van de Oude Rijn.
Langerak
Langerak ligt tussen de twee oude linten aan de Groenedijk en de Zandweg, ten noorden van de Leidsche Rijn. Het stedenbouwkundige plan voor Langerak is gebaseerd op de oorspronkelijke structuur van het slagenlandschap. Er is een afwisseling van open en bebouwde stroken die naast elkaar zijn gelegen volgens het patroon van de aanwezige sloten. Op de onbebouwde stroken bepalen de weiden, sloten en knotwilgen het beeld. Opvallend zijn de vele bruggetjes in het gebied. Een logisch gevolg van de ligging tussen twee oude linten is in dit geval de grote mate van verwevenheid van de nieuwe wijk met de bestaande lintbebouwing.
De Langerakbaan is van belang als structuurbepalend element. Aan deze as, die de wijk in oost-west richting al slingerend doorsnijdt, zijn diverse functies gesitueerd. Kenmerkend voor het gebied is de sterke noord-zuid gerichte verkavelingswijze en de bestaande dichte bebouwing langs de linten. Het stedenbouwkundige plan voor Langerak verdeelt het gebied in twee karakteristieke deelgebieden: de noordelijke strook en het zuidelijke veld. De grens tussen beide wordt gevormd door de Langerakbaan.
Figuur 1 - Analysekaart Parkwijk - Langerak (bron: Welstandsnota Utrecht - juni 2004)
Oppervlaktewater
Watersysteem Leidsche Rijn
De watergangen in de wijk Parkwijk - Langerak maken onderdeel uit van het watersysteem Leidsche Rijn: een zelfstandig functionerend watersysteem, waarbij aan- en afvoer van gebiedsvreemd (verontreinigd) water in een normaal hydrologisch jaar vanuit het Amsterdam-Rijnkanaal vrijwel niet nodig is (zie figuur 3). Hiertoe wordt hemelwater lokaal opgevangen en vastgehouden in het lokale grond- en oppervlaktewatersysteem. Ter bevordering van de waterkwaliteit circuleert het water in een vrijwel gesloten systeem door het stadsdeel Leidsche Rijn en aansluitende gebieden. Door variatie in waterpeil en het rondpompen van oppervlaktewater wordt stilstaand water, en dus zuurstofloosheid en muggenoverlast, vrijwel voorkomen.
Watersysteem Parkwijk - Langerak
De wijk Parkwijk - Langerak in stadsdeel Leidsche Rijn ligt relatief hoog op een zanderige ondergrond en is daarom voorzien van zogenaamde wadi´s. Via daken, regenpijpen, goten, rijbanen en groenstroken wordt het hemelwater oppervlakkig naar de wadi´s afgevoerd waar het (gezuiverd) in de ondergrond filtreert en aan het grondwater wordt toegevoegd.
Peilgebieden
Het watersysteem Parkwijk - Langerak is onderdeel van het 'Hoge stelsel Noord' (zie figuur 3). De primaire of hoofdwatergangen in Parkwijk - Langerak (in figuur 3 zwartomlijst) bevinden zich langs de Rijnkennemerlaan (peilgebied NAP +0.45/+0.15 m), de Groenedijk / Eerste Oosterparklaan (peilgebied NAP +0.35/+0.45 m) en de Langerakbaan / Oudenrijnseweg (peilgebied NAP +0.45/+0.15 m en NAP +0.00/-0.30 m).
De watergang langs de Melissekade is een tertaire of wijkwatergang (peilgebied NAP +0.45/+0.15 m). De status van de watergangen is van belang voor de breedte van de beschermingszone: de breedte van de beschermingszone aan weerszijden van watergangen is vastgelegd in de legger en bedraagt 5 meter voor primaire (de hoofdwatergangen) en 2 meter voor tertiaire watergangen (de wijkwatergangen). Bij hevige neerslaggebeurtenissen mag het waterbezwaar leiden tot een peilstijging van 0,3 m. In figuur 2 zijn deze watergangen en peilgebieden schematisch weergegeven.
Figuur 2 - geschematiseerd hoofdwatersysteem Parkwijk - Langerak (bron: Actualisatie basiskaart- 2007)
Aan- en afvoer
De wateraanvoer naar het watersysteem 'Hoge stelsel Noord' vindt in de toekomst plaats vanaf het toekomstige opvoergemaal Strijkviertel (zie figuur 2 en figuur 3). Via een sifon onder de Leidsche Rijn (2x Ø630 mm) en een duiker in de Burg. Verderlaan (Ø1250 mm) wordt het circulatiewater naar de watergang langs de Langerakbaan gepompt en via een duiker onder de Hogeweidebaan (Ø1500 m) naar de watergang langs de Groenewijk verdeeld.
De waterafvoer geschied in zuidelijke richting naar het watersysteem 'Meentpark' (peilgebied NAP -0.80/-1.10 m), in westelijke richting naar het watersysteem 'Joostenlaan-wetering' (peilgebied NAP +0.15/+0.00 m) en in noordelijke richting naar het 'Lage Stelsel Noord' (peilgebied NAP +0.15/-0.15 m). In figuur 2 zijn de stroomrichtingen in het watersysteem aangegeven en figuur 3 de verbindingen met de omliggende watersystemen in stadsdeel Leidsche Rijn.
Figuur 3 - gemodelleerd hoofdwatersysteem Leidsche Rijn (bron: gemeente Utrecht)
Tijdelijke situatie
Het oppervlaktewatersysteem in de wijk Parkwijk - Langerak is weliswaar af, het circulatie- / hoofdwatersysteem van Leidsche Rijn is echter nog niet af: het watersysteem 'Veldhuizen' en 'Lage Stelsel Zuid' (zie figuur 3) dient nog gerealiseerd te worden. De waterhuishouding in Parkwijk - Langerak functioneert in deze tijdelijke situatie naar behoren: de waterkwaliteit is goed en er is, zelfs bij hevige neerslag, geen sprake van wateroverlast.
In de huidige, tijdelijke situatie wordt het water vanuit de Leidsche Rijn water aangevoerd. Via de Houtrakgracht stroomt het water door de wijk naar het gemaal Groene Dijk waar het weer geloosd wordt op de Leidsche Rijn. In de Langeraksingel zijn als tijdelijke maatregel twee stuwen geplaatst om een getrapte peilscheiding mogelijk te maken. Pas als het watersysteem 'Veldhuizen' en 'Lage Stelsel Zuid' (zie figuur 3) met het opvoergemaal bij Strijkviertel is gerealiseerd, zal het watersysteem van Parkwijk - Langrak op het circulatiesysteem van Leidsche Rijn kunnen worden aangesloten. De aanvoer vanaf de Houtrakgracht komt dan te vervallen.
Ruimtelijke consequenties
Het functioneren van ondergrondse èn bovengrondse voorzieningen ten behoeve van de inzameling en het transport van afvalwater, de inzameling en verwerking van overtollig hemelwater en het voorkomen van structurele grondwateroverlast, dient te zijn gewaarborgd. De mate van functioneren is afhankelijk van de conditie èn de dimensies van de voorzieningen. Het huidige ruimtebeslag en afmetingen van bv. riolering, rioolgemalen, watergangen, wadi's en infiltratievoorzieningen is essentieel voor een goede systeemwerking. Verkleining of aanpassing hiervan (bv. het verwijderen van een greppel / wadi) heeft directe consequenties voor het functioneren van de voorzieningen en is niet toegestaan zonder compenserende maatregelen.
Bij toename van verhard, afvoerend oppervlak in het plangebied ten gevolge van ruimtelijke ontwikkelingen dient conform het beleid van gemeente en waterschap extra berging worden gerealiseerd als compensatie voor de toegenomen belasting van het oppervlaktewater.
Beleid en beheer
Het waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) heeft de zorg voor het kwantiteitsbeheer (functioneel) van de hoofdwatergangen en het kwaliteitsbeheer van al het oppervlaktewater in de wijk Parkwijk - Langerak (zie figuur 4, paarse arcering). De wijkwatergangen zijn in algemeen beheer (regulier) bij de gemeente Utrecht (zie figuur 4, gele arcering).
Om het goed functioneren van de waterhuishouding te kunnen waarborgen, voert het waterschap onderhoudstaken uit en toetst of bij de aanleg van werken ter plaatse van oppervlaktewatergangen en in beschermingszones voldaan is aan algemene en specifieke criteria (zie paragraaf Keur).
Figuur 4 - beheerderskaart watergangen Parkwijk - Langerak (bron: gemeente Utrecht - juni 2010)
Waterkeringen
Status en veiligheid
De wijk Parkwijk - Langerak grenst aan de Leidsche Rijn. Aan weerszijden van dit KRW-waterlichaam bevind zich een waterkering met de status 'Regionale Waterkering (genormeerd)'. Waterkeringen met een belangrijke waterstaatkundige functie worden door de provincies aangewezen als genormeerde regionale waterkering. Deze status verkrijgt de waterkering na aanwijzing in een provinciale verordening; conform de zogenaamde IPO-richtlijn. Daarbij wordt tevens het maatschappelijk gewenste beschermingsniveau vastgesteld (de veiligheidsnorm). Dit beschermingsniveau wordt weergegeven in een veiligheidsklasse, die uitgedrukt wordt in de verwachte overschrijdingsfrequentie van inundatie van het door de waterkering beschermde gebied. Deze veiligheidsklasse wordt door de provincies bepaald op basis van een inschatting van de economische schade na het bezwijken van de waterkering. Hoe groter de gevolgen, hoe hoger de veiligheidsklasse.
In december 2008 is door HDSR het hoofdrapport ' Veiligheidstoetsing regionale waterkeringen - 1e Toetsronde genormeerde regionale waterkeringen HDSR' gepubliceerd. Hieruit blijkt dat de waterkering aan de noordzijde van de Leidsche Rijn ('Leidsche Rijnkade Noord') veiligheidsnorm I heeft met een overschrijdingsfrequentie van 1/10 jaar. Dit dijkvak scoorde bij de stabiliteitstoets (methodische toetsing) voldoende en bij de hoogtetoets (methodische toetsing) goed. Ter hoogte van de Langerakbrug / Oudenrijnseweg bevindt zich echter wel een zwak punt met de score onvoldoende. Het eindoordeel is voldoende.
De waterkering 'Leidsche Rijnkade Noord' dient in het bestemmingsplan als 'waterstaatswerk' te worden aangemerkt met een kernzone / waterstaatzone van 12 m (dubbelbestemming) een beschermingszone (zie figuur 5 en 6). Voor de kernzone geldt het niet-bouwen principe. Voor beide zones gelden voorschriften die in de legger zijn opgenomen. Werken zijn conform de keur vergunningplichtig.
Figuur 5 - kernzone / beschermingszone Leidsche Rijn (bron: HDSR)
Begripsbepaling
Een waterstaatswerk is een waterkering die als zodanig in de legger is aangegeven. In de beleidsregels wordt het waterstaatswerk onderscheiden in het dijklichaam en de aangrenzende vlakke zones (zie figuur 6). Het dijklichaam is gedefinieerd als "de kruin en de wederzijdse taluds van de waterkering met inbegrip van de bermen tot aan de teen van de waterkering of tot aan de bodem van de naastliggende watergangen en de daarin of daaraan aangebrachte werken". Wanneer geen sprake is van een talud is het dijklichaam gelijk aan het waterstaatswerk. Het leggerprofiel is het minimale profiel waaraan een waterkering in elk geval dient te voldoen en dat in de legger is vastgelegd.
In de keur wordt uitgegaan van een systeem van kernzones en beschermingzones: een aan een waterstaatswerk grenzende zone (die als zodanig in de legger is opgenomen) waarin ter bescherming van dat waterstaatswerk voorschriften krachtens de Keur van toepassing zijn. De kernzone (zie figuur 6) is de zone waarin de waterkering of watergang zelf ligt, de beschermingszone (zie figuur 6) is in de omgeving van de waterkering.
Werken binnen beide zones zijn vergunningsplichtig om te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd.
Figuur 6 - principeprofiel beschermingszone waterstaatswerk (bron: HDSR- april 2011)
Beleid
Voor werken ter plaatse van primaire, regionale en overige waterkeringen gelden de volgende algemene toetsingscriteria ten aanzien van onderhoud en inspectie: De activiteit mag geen hinder veroorzaken voor het efficiënt kunnen uitvoeren van onderhoud en inspectie aan de waterkering. Daarnaast dient een eventuele onderhoudsstrook vrijgehouden te worden en toegankelijk te zijn voor onderhoud en inspectie. Een vergund object moet in goede staat van onderhoud worden gehouden. De vergunninghouder is onderhoudsplichtig voor de waterkerende onderdelen van het object.
Tussen 1 oktober en 1 april van ieder jaar mogen er geen werkzaamheden plaatsvinden die mogelijk het waterkerend vermogen van een waterkering negatief beïnvloeden. Het betreft met name werkzaamheden waarbij in of naast de waterkering wordt gegraven of waarbij de bekleding van het dijklichaam wordt veranderd of verwijderd. Bij voorgenomen activiteiten in de beschermingszone van de waterkering dient een Watervergunning te worden aangevraagd bij het waterschap. Ook voor het aanvragen van een ontheffing van de Keur dient contact op te worden genomen met het waterschap.
Grondwater
Zorgplicht
De gemeente heeft per 1 januari 2008, voortkomend uit de nieuwe wet 'Verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken', de zorgplicht om 'het in openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming te voorkomen of beperken'. Dit is alleen zo als het nemen van maatregelen doelmatig is en het niet onder de verantwoordelijkheid van het waterschap of de provincie valt. De nieuwe gemeentelijke grondwaterzorgplicht stelt de gemeente Utrecht beter in staat een bijdrage te leveren aan de aanpak van grondwaterproblemen in het bebouwd gebied.
Verantwoordelijkheden
De zorgplicht heeft het karakter van een inspanningsplicht. Dat wil zeggen dat de gemeente niet verantwoordelijk is voor handhaving van het grondwaterpeil in bebouwd gebied. De wetgeving geeft aan dat de burger met grondwateroverlast bij de gemeente met zijn probleem terecht moet kunnen: de gemeente is het eerste aanspreekpunt voor de burger. De perceelseigenaar is op eigen terrein zelf verantwoordelijk voor het treffen van maatregelen tegen grondwateroverlast. Deze verantwoordelijkheid geldt ook voor de gemeente als eigenaar van de openbare ruimte. De perceelseigenaar is verantwoordelijk voor de staat van zijn woning en perceel, voor zover deze problemen niet aantoonbaar worden veroorzaakt door onrechtmatig handelen of nalaten van de buur (overheid of particulier). Bij grondwaterproblemen mag dus in de eerste plaats van de perceelseigenaar worden verwacht, dat hij de vereiste waterhuishoudkundige en/of bouwkundige maatregelen neemt.
Criterium
Grondwater wordt als overtollig beschouwd indien het ontwateringscriterium van 0,7 meter beneden de as van de weg gedurende meerdere jaren langer dan vijf aaneengesloten dagen per jaar wordt overschreden. Voor grootschalig openbaar groen en parken wordt gestreefd naar een ontwateringsdiepte van tenminste 0,5 m beneden maaiveld. Afhankelijk van de begroeiing kan hier in overleg met de groenbeheerder van worden afgeweken.
Grondwatersysteem Parkwijk - Langerak
Het grondwatersysteem in de wijk Parkwijk - Langerak is inmiddels af. Incidenteel zijn er klachten over grondwateroverlast, deze worden lokaal aangepakt. Bij het bouwrijpmaken is bij de rioleringswerkzaamheden onder de meeste rijbanen drainage meegelegd zodat het grondwaterregime kan worden gereguleerd. Het grondwaterregime wordt beïnvloed door het peilbeheer in de nabijliggende watergangen (mate van afstroming) en de hoeveelheid geïnfiltreerde / gepercoleerde neerslag (mate van aanvulling). Het drainagestelsel vlakt de pieken van hoge grondwaterstanden af en voert overtollig grondwater af naar het oppervlaktewater.
Boringvrije zone
Het noordelijk deel van Parkwijk -globaal ten noorden van het Prinses Amaliapark- ligt deels binnen de boringsvrije zone van het Grondwaterbeschermingsgebied Leidsche Rijn (zie figuur 5). Binnen de boringsvrije zone gelden regels en voorschriften ten aanzien van het maken van boorputten, grond- en funderingswerken die verwoord zijn in het 'Besluit Boringen en Funderingen provincie Utrecht 2003'. De regels zijn bedoeld om de kleilaag in stand te houden die het grondwater beschermd tegen verontreinigingen. Onderstaand zijn de relevante verbodsbepalingen uit dit besluit opgenomen:
Figuur 5 - beschermingszone drinkwateronttrekking waterwingebied Leidsche Rijn (bron: Provincie Utrecht).
De blauwe lijn in de linker bovenhoek geeft de grens van de zone van de daarboven gelegen boringsvrije
zone.
Keur
Het beleid en de regels van het waterschap zijn vastgelegd in diverse wetten en verordeningen. Aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem moeten door het Hoogheemraadschap worden vergund. Er geldt een vergunningsplicht op grond van de belangrijkste verordening, de "Keur" (ex artikel 77 en 80 van de Waterschapswet).
In de Keur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2009 staan verboden en geboden die betrekking hebben op oppervlaktewatergangen, waterkeringen en grondwater. De verboden betreffen die handelingen en gedragingen die in principe onwenselijk zijn voor de constructie of de functie van oppervlaktewatergangen, waterkeringen of grondwatergangen. De geboden geven de verplichtingen aan om deze waterstaatswerken in stand te houden. Een gebod kan bijvoorbeeld betrekking hebben op een onderhoudsverplichting.
Eventuele vergunningen worden alleen verleend als waterstaatkundige belangen niet in het gedrang komen. Bij het verlenen van een vergunning worden deze belangen altijd afgewogen. Daarnaast moet rekening gehouden worden met de verbrede doelstellingen van de Waterwet te weten de samenhang met chemische en ecologische aspecten en de vervulling van maatschappelijke functies van watersystemen.
Aanpassingen aan het watersysteem moeten door het Hoogheemraadschap worden vergund. Er geldt een vergunningsplicht op grond van de "Keur" (ex artikel 77 en 80 van de Waterschapswet). In de Keur is daarnaast bepaald dat "beschermingszones" voor watergangen en waterkeringen in acht dienen te worden genomen. Het komt erop neer dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het Waterschap gebouwd en opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd.
Watervergunning
Ten behoeve van het dempen en graven, aanleggen van vlonders en steigers en bouwen in en langs water is een Watervergunning van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden noodzakelijk. Ten behoeve van de ontwikkelingen in het plangebied is een Keurontheffing vereist. Alle wateraspecten (inclusief de Keur-aspecten) worden in de watervergunning geregeld.
Ook tijdelijke grondwateronttrekkingen tijdens bouwwerkzaamheden zijn vergunningsplichtig, evenals de tijdelijke lozing van bemalingswater op de gemeentelijke riolering of oppervlaktewater.
Ook rechtstreekse afvoer van hemelwater naar oppervlaktewater is vergunning- of meldingplichtig in het kader van de Waterwet. Voor nieuwbouw (indien niet-omvangrijk) kan volstaan worden met een melding. Het toepassen van uitlogende materialen (lood, koper, zink en bitumen) zonder KOMO-keurmerk is niet toegestaan.
Riolering
De wijk Parkwijk (bemalingsgebied 34) en de wijk Langerak (bemalingsgebied 35) zijn bij het bouwrijpmaken elk voorzien van een ander rioleringsprincipe.
Parkwijk
In de wijk Parkwijk is in 2002 (ten noorden van het Amaliapark) en in 1999 (ten zuiden van het Amaliapark) bij het bouwrijpmaken een duurzaam gescheiden stelsel aangelegd: het huishoudelijk afvalwater wordt onder vrijverval afgevoerd naar de lokale rioolgemalen aan de Heidevlinder en de Lavendelstraat. Deze gemalen verpompen het afvalwater naar het centrale pompgemaal aan de Schoenlappervlinder die het afvalwater van meerdere wijken naar de zuivering verpompd.
Het hemelwater wordt volgens verschillende omgangprincipes verwerkt: ten noorden van het Amaliapark is deels een verbeterd gescheiden stelsels (VGS) en deels een duurzaam gescheiden stelsel aangelegd. Bij het VGS-principe wordt de 'first flush' van verhardingen en daken naar de rwzi afgevoerd en het overschot via overstorten op nabijgelegen watergangen geloosd. Bij het duurzaam-principe wordt een groot deel van het hemelwater van verhardingen en daken via een hemelwaterstelsel en wadi's verwerkt (bergen, infiltreren) waarbij het overschot op het oppervlaktewater wordt geloosd (vertraagd afvoeren). Om overlast door een hoge grondwaterstand te voorkomen, is bij beide principes daar waar noodzakelijk, drainage meegelegd die afwatert op het oppervlaktewater.
Langerak
De wijk Langerak is in 1998 voorzien van een duurzaam gescheiden stelsel: het huishoudelijk afvalwater wordt onder vrijverval afgevoerd de lokale rioolgemalen aan de Monnikeraklaan en het Klifrakplantsoen. Deze gemalen verpompen het afvalwater naar het centrale pompgemaal aan de Schoenlappervlinder - Heivlinder die het afvalwater van meerdere wijken naar de zuivering verpompt.
De daken lozen het hemelwater via oppervlakkige afstroming of een ondergronds hemelwaterstelsel op greppels (en infiltratiekoffers) die onderling zijn verbonden en zijn voorzien van een overstort op het oppervlaktewater. Om overlast door een hoge grondwaterstand te voorkomen, is daar waar noodzakelijk, drainage meegelegd die afwatert op het oppervlaktewater.
Algemeen
Alle nieuwe woningen / appartementen dienen een aparte huisaansluiting op het vuilwaterstelsel (dwa) van het (verbeterd) gescheiden stelsel te krijgen. Voor de aansluiting van de woningen op de openbare riolering is een aansluitvergunning vereist van de dienst Stadswerken. Bij ontwikkelingen en nieuwbouw dient het hemelwater bovengronds te worden afgevoerd van hemelwater.