Plan: | Overvecht-Noordelijke stadsrand |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPOVERVECHTNSR-0601 |
Bevolking
De bevolkingssamenstelling van Overvecht is in de loop van de jaren sterk veranderd. De wijk verjongt en verkleurt. Daarbij zijn er vooral kwetsbare mensen de wijk binnen gekomen. Het inwoneraantal van Overvecht bedraagt 31.180. De wijk kent een hoog aandeel 55-plussers (26%). De afgelopen jaren heeft er net als in de rest van de stad, verjonging plaatsgevonden. Maar het aandeel ouderen blijft in Overvecht nog wel ruim boven het stedelijk gemiddelde (18%). De prognose is dat het aandeel 55-plussers in Overvecht verder af zal nemen, maar dat het aandeel hoger zal blijven dan in andere wijken.
De overige leeftijdscategorieën in Overvecht komen redelijk overeen met het stedelijk gemiddelde. Dat geldt ook in grote lijnen voor de samenstelling van de huishoudens: 26% van de huishoudens heeft kinderen, 22% heeft geen kinderen en 52% is alleenstaand. Overvecht kent een hoog aandeel eenoudergezinnen, namelijk 9%.
Het aandeel autochtonen is in de afgelopen jaren sterk afgenomen in Overvecht. In 2004 was 54% van de Overvechters autochtoon, nu is dat 48%. De wijk kent vooral een hoog aandeel bewoners van Marokkaanse herkomst (21%), vergeleken met het stedelijk gemiddelde (9%).
Overvecht is in sociaal-economisch opzicht zwak. Het aandeel laagopgeleiden en het percentage bewoners met een uitkering liggen beduidend boven het stedelijk gemiddelde.
Woningvoorraad
Overvecht kent een eenzijdige woningvoorraad met bijna 80% flats en driekwart sociale huurwoningen. De eenzijdige samenstelling van de woningvoorraad is van grote invloed op de rol van de wijk in de stad en op ontwikkelingen binnen de wijk zelf.
Het hoge aandeel flats in het sociale huursegment betekent dat er veel wordt verhuisd. Die dynamiek werkt niet goed uit op de sociale samenhang en op de sociaal-economische positie van de wijk. Vrijkomende huurwoningen krijgen nieuwe bewoners met een gemiddeld zwakkere positie dan de oude bewoners.
Overvecht | Utrecht | ||
Totale woningvoorraad (2009) | 14.544 | 129.281 | |
Woningtype | % eengezinshuizen | 21% | 46% |
% flats | 78% | 38% | |
% boven/beneden | 1% | 16% | |
Eigendomsverhouding | % sociale huur | 73% | 37% |
% particuliere huur | 9% | 13% | |
% koop | 18% | 50% |
Figuur 3.13: Woningvoorraad Overvecht, bron: wistudata (www.utrecht.nl)
De positie van de wijk op de woningmarkt is minder gunstig dan voor de stad Utrecht als geheel, dat geldt zowel in het sociale huur- als in het koopsegment. Gezien de eenzijdigheid van de woningvoorraad en de sociale achterstand ligt wijk ongunstig 'in de markt'. De wijk heeft een negatief imago en dit heeft vooral invloed op de afzetmogelijkheden van koopwoningen.
Buitengebied
In het bebouwingslint langs de Gageldijk is het wonen een belangrijke functie. De agrarische bedrijven die hier in het verleden veelal voorkwamen, zijn door de toenemende verstedelijking voor een groot deel verdwenen; de woningen zijn daarbij in gebruik genomen als "burgerwoning".
Conclusie
De belangrijkste functie in het plangebied is wonen. Er is in Overvecht, door de vele transformatielocaties,
een grote nieuwbouw opgave. Veel van deze projecten bevinden zich nog in de schetsfase en kunnen nog
niet worden meegenomen in dit bestemmingsplan.
Voor het wonen aan de Gageldijk is het uitgangspunt om het aantal woningen niet te laten toenemen. In verband met de geluidsoverlast van de noordelijke randweg is op basis van de Wet Geluidshinder, nieuwbouw van woningen aan de Gageldijk niet mogelijk. Daarnaast is uitbreiding van het aantal gebouwen, ook woonbebouwing, vanuit landschappelijk en cultuurhistorisch oogpunt niet gewenst.
Verspreid over Overvecht liggen verschillende maatschappelijke functies. Het gaat hier om scholen, kinderopvang, gezondheidscentra, buurthuizen en kerken/moskeeën. De meeste functies liggen in en aan het raamwerk, maar ook in de buurten zijn verschillende maatschappelijke functies.
Wat betreft onderwijs zijn er verspreid over de wijk voldoende voorzieningen voor lager-, middel- en hoger onderwijs. Wel is de huisvesting van de scholen toe aan vernieuwing, hierover meer in paragraaf 2.4.5.
In Overvecht zijn vijf multidisciplinaire gezondheidscentra en een huisartsenpraktijk gevestigd. Deze liggen goed verspreid over de wijk, waardoor er voor alle bewoners een eerstelijnscentrum in de buurt is. Vier gezondheidscentra hebben zich organisatorisch gevormd tot één organisatie, te weten Overvecht Gezond! Het vijfde gezondheidscentrum wil hierop aanhaken; hiervoor worden de voorbereidingen getroffen. Mede door deze nieuwe organisatie is er geen tekort aan eerstelijnszorg in de wijk en is deze op termijn ook niet te verwachten.
Op termijn zal het St. Antoniusziekenhuis vertrekken uit de wijk. Het voornemen is een aantal functies te behouden voor de wijk, in de vorm van een polikliniek. Deze polikliniek zal bij Tamarinde in samenwerking met eerstelijnszorg gerealiseerd worden.
Detailhandel en dienstverlenende bedrijven zijn in hoge mate geconcentreerd in het (Groot) Winkelcentrum Overvecht. Het betreft een populair winkelcentrum met een belangrijke functie voor het gehele stadsdeel. Na het centrum van Utrecht is het (Groot) Winkelcentrum Overvecht het meest in trek bij het Utrechtse winkelende publiek. Daarnaast heeft het centrum een beperkte gemeente overstijgende werking, doordat het centrum publiek vanuit randgemeenten trekt. Het winkelcentrum is gelegen in de directe nabijheid van de belangrijke ontsluitingswegen de Einsteindreef en de Brailledreef. In het winkelcentrum bevinden zich zowel winkels in het dagelijkse als niet-dagelijkse segment. Het totale aantal winkels bedraagt ruim honderd.
Daarnaast liggen er binnen het plangebied een aantal buurtwinkelcentra:
Deze centra voorzien in de behoefte van de buurt- en wijkconsument aan dagelijkse artikelen en diensten en zijn goed bereikbaar. Voor al deze centra geldt dat er momenteel voldoende toekomstperspectief is, met uitzondering van de Arno-/Tiberdreef.
Horeca komt in beperkte mate voor, en dan met name eveneens binnen het Winkelcentrum Overvecht. Bijzonder is de ligging van een aantal horecabedrijven op Fort aan de Klop.
Buitengebied
In de noordelijke stadsrand komt detailhandel op drie plekken voor. Bij de tankstations op de Albert Schweitzerdreef en aan de Gageldijk zijn kleine winkels. Bij het tankstation aan de Gageldijk worden naast het gebruikelijke assortiment behorend bij een tankstation, ook gasflessen en gastoebehoren verkocht. Tot slot, is aan de Gageldijk tuincentrum Overvecht gevestigd. Dit is een groot tuincentrum met 20.000 m2 verkoopvloeroppervlak, waarvan 12.000 m² overdekt. Het assortiment is zeer ruim, van planten tot woonaccessoires. Er is ondersteunende horeca en er zijn 340 parkeerplaatsen.
Een bijzondere plek voor drie dienstverlenende bedrijven is het Fort Blauwkapel. Het betreft hier een tandtechnisch laboratorium, een grafisch ontwerpbureau en een adviesbureau op het gebied van familievermogen.
Conclusie
De wijk Overvecht heeft een sterk en goed functionerende stadsdeelcentrum. Daarnaast zijn er diverse
buurtwinkelcentra die over het algemeen goed functioneren. Het Utrechtse detailhandelsbeleid gaat uit
van een sterke concentratie van winkels op bestaande locaties, er wordt gestreefd naar het realiseren van
sterke clusters. Het is niet gewenst de detailhandel op andere locaties dan in de bestaande
detailhandelsclusters uit te breiden. Binnen de clusters wordt terughoudend omgegaan met het toevoegen
van andere functies dan detailhandel. Toevoegen van detailhandel buiten de clusters is niet gewenst.
De vestiging van nieuwe detailhandel-, dienstverlenende- en horeca bedrijven wordt niet voorgestaan in het buitengebied. Wel kan in het bebouwingslint aan de Gageldijk ruimte worden gegeven aan nevenactiviteiten, mits het ondergeschikt is aan de primaire functie wonen.
In Overvecht bevinden zich circa 1.000 bedrijven en organisaties met in totaal circa 1.500 werkzame personen. Een concentratie van bedrijvigheid bevindt zich aan de zuidzijde van het Winkelcentrum Overvecht (langs de Brailledreef).
In de zuidoostelijke hoek van het plangebied is een rioolwaterzuiveringsbedrijf gesitueerd. Verder ligt aan de noordwestelijke zijde, aan de overzijde van de Franciscusdreef, het bedrijventerrein Overvecht (buiten het plangebied).
Kantoren komen in het plangebied beperkt voor. De kantoorlocaties liggen verspreid in de wijk, onder meer langs de Einsteindreef en bij station Overvecht.
Buitengebied
In de Noordelijke Stadsrand, aan de Gageldijk, bevindt zich een aantal bedrijven. Deze bedrijven zijn over het algemeen kleinschalig of van lichte aard. Het gaat om twee aannemersbedrijven, trouw- annex taxiservice, een caravanimportbedrijf en een hovenier. Echter, drie bedrijven aan de Gageldijk zijn niet klein of licht van aard, dat zijn: het Tuincentrum Overvecht, het tankstation op de Albert Schweitzerdreef en het tankstation aan de Gageldijk met gasflessenvuldepot voor propaan. Het tuincentrum is reeds beschreven bij de paragraaf over detailhandel. Wat betreft de beide tankstations en het gasflessenvuldepot geldt dat zij een veiligheidsrisico's met zich meebrengen die van invloed zijn op het plangebied (zie daarvoor paragraaf 4.4).
Conclusie
Met uitbreiding van bestaande en vestiging van nieuwe kantoren wordt zeer terughoudend omgegaan,
gezien de mogelijke overlast en negatieve uitstraling op de woonomgeving. In eerste instantie is
uitbreiding en nieuwe vestiging van kantoren daarom niet gewenst.
Voor de Gageldijk geldt een terughoudend beleid voor het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden aan bedrijven vanwege de ligging in het landelijk gebied en de landschappelijke waarden daarvan. Uitgangspunt is consolidatie van de bestaande bebouwde situatie. Wanneer het noodzakelijk is op grond van wettelijk eisen zoals bijvoorbeeld arbeidsomstandigheden, dan kan aan de bestaande bedrijven wel een beperkte uitbreidingsmogelijkheid worden geboden, waardoor het mogelijk is om enige aanpassingen en uitbreiding te realiseren. Vestiging van een nieuw bedrijf op de plek van een huidig bestaand bedrijf is mogelijk, mits de bedrijfsactiviteiten vallen binnen categorie A of B2 en de recreatieve functie van de noordelijke stadsrand versterken.
Ook kan in het bebouwingslint aan de Gageldijk ruimte worden gegeven aan onder andere huis gebonden
beroepen en andere functies, mits het ondergeschikt is aan de primaire functie wonen.
Maatschappelijke voorzieningen
Overvecht kan worden beschouwd als een zelfvoorzienende woonwijk met een goed aanbod aan voorzieningen. Er zijn in de wijk onder meer een politiebureau, een bibliotheek, kinderboerderijen, sportveldencomplexen, een zwembad, kerken en moskeeën. De scholen bevinden zich verspreid in het plangebied. In de Noordelijke Stadsrand ligt een manege, die kan worden gezien als een sportvoorziening. Een andere belangrijke maatschappelijke voorziening in de wijk is het ziekenhuis Mesos Medisch Centrum in de Vechtzoom. Deze functie is gelegen in de groene rand aan de zuidelijke zijde van het plangebied. Overigens bestaan er plannen dit ziekenhuis te verplaatsen. Ook zijn in dit gebied enkele bejaarden- en verzorgingshuizen gelegen.
De schoolgebouwen van de basisscholen in Overvecht zijn in zeer slechte conditie. Om dit te verbeteren is het Masterplan Primair Onderwijs opgezet. Dit plan houdt in dat voor (vrijwel) alle scholen nieuwbouw zal plaatsvinden. Hierbij zullen een aantal nieuwe clusters met scholen worden gerealiseerd. Op dit moment is nog niet duidelijk waar alle scholen precies komen. Momenteel staan er enkele schoolgebouwen leeg en is er bij andere scholen noodbebouwing aanwezig.
Buitengebied
De noordelijke stadsrand kent geen maatschappelijke voorzieningen. In het fort Blauwkapel zijn wel praktijken voor orthodontie, fysiotherapie en sportrevalidatie aanwezig. Ook heeft fort Blauwkapel atelierruimtes.
Conclusie
Overvecht heeft een breed aanbod aan maatschappelijke voorzieningen. Aangezien er in de toekomst veel
bewegingen te verwachten zijn van maatschappelijke voorzieningen (met name scholen) is het van belang
om deze bebouwing zodanig te bestemmen dat meerdere functies mogelijk zijn. Hierbij moet worden
bekeken of naast maatschappelijke functies deze gebouwen ook geschikt zijn voor andere functies zoals
bedrijvigheid en dienstverlening.
De noordelijke stadsrand maakt functioneel en ruimtelijk deel uit van het buitengebied. Hier hebben de gronden nog deels een agrarische functie. Aan de Gageldijk nummer 92 en 93 bevinden zich twee rundveehouderijen. Dit zijn rendabele bedrijven. Echter, de toekomstperspectieven binnen de agrarische sector zijn in Nederland in het algemeen onzeker. Het hebben van nevenactiviteiten is voor steeds meer agrariërs een voorwaarde voor het hebben van voldoende inkomsten.
Conclusie
Met het oog op de beoogde functie van de noordelijke stadsrand als recreatief uitloopgebied van de stad,
is het uitgangspunt dat het grootste deel van de Noordelijke Stadsrand een recreatieve bestemming krijgt.
Er zal geen ruimte worden geboden aan grote uitbreidingen of de nieuwe vestiging van agrarische
bedrijven.
Gezien de ontwikkelingen in de agrarische sector zal het bestemmingsplan de bestaande agrarische bedrijven mogelijkheden bieden voor nevenactiviteiten die passen bij verbrede landbouw. De ligging ten opzichte van het stedelijk gebied geeft daarvoor een gunstige uitgangspositie. De nevenactiviteiten mogen geen negatieve effecten hebben op de waarden en (recreatieve) functies van het gebied. Het introduceren van bedrijfsmatige opslag of andere bedrijfsmatige activiteiten hebben niet de voorkeur. Er wordt gedacht aan bijvoorbeeld verkoop van zelf geproduceerde producten eventueel aangevuld met streekeigen producten, bed & breakfast, minicamping, kleinschalige horeca, verhuur van fietsen, atelier of zorglandbouw. Zorgboerderijen bieden dagbesteding, rehabilitatie en/of therapie voor bijvoorbeeld gepensioneerden, psychiatrische of terminale patiënten, mensen met een burn out, mensen met een verslavingsachtergrond of gehandicapten. Zij kunnen helpen met het verzorgen van dieren of het verbeteren van het landschap. Ook kinder- en naschoolse opvang kunnen vallen in beginsel onder zorglandbouw. Dat is in dit geval echter niet mogelijk in verband met de ligging van de agrarische bedrijven nabij de ring Utrecht en de beperkingen die dat meebrengt op basis van de Wet Geluidhinder.
Ook kan functieverandering een rol gaan spelen. Hier moet het bestemmingsplan op inspelen. Daarbij zal de functie van de noordelijke stadsrand voor wonen, recreatie en natuur in ogenschouw moeten worden genomen. De "ruimte voor ruimte"-regeling kan echter niet op de Gageldijk worden toegepast, omdat nieuwe woningen hier niet mogelijk zijn op basis van de Wet Geluidhinder.
Groen in de wijk
Overvecht kenmerkt zich, zoals reeds gesteld, als een uitermate groene wijk. In de functionele opbouw van de wijk vormt het groen een zeer belangrijk onderdeel. In het raamwerk liggen de belangrijkste groenvoorzieningen van Overvecht (zie ook paragraaf 3.2.2). Deze groenvoorzieningen hebben een belangrijke functie als uitloopgebied van de buurten. Het grootste gedeelte van het raamwerk heeft een parkachtige inrichting waar ruimte is om te wandelen, te fietsen en elkaar te ontmoeten. Deze ruimte heeft ook een belangrijke functie als speelruimte voor met name oudere kinderen. De kwaliteit van het raamwerk is dat het ruimte biedt voor veel verschillende functies en mensen. Dit komt door de inrichting met weides en beplanting. Op een aantal plekken in het raamwerk liggen wel ruimtes voor specifieke doelgroepen, zoals sportparken. Park de Gagel en Park de Watertoren zijn hierbinnen de gebieden met de meeste groene functies, zoals kinderboerderij, speeltuin en rozentuin. Het groene raamwerk van Overvecht heeft naast de wijkfunctie ook een belangrijke verbindende functie. Het verbindt Overvecht met de Vecht en het Noorderpark en maakt daarmee ook een stedelijke verbinding van het centrum van Utrecht naar de noordelijke stadsrand. De fysieke verbindingen naar de noordelijke stadsrand zijn door de barrière van de noordelijke randweg zeer beperkt. Naast het raamwerk is er in de buurten van Overvecht ook veel groen in de vorm van plantsoenen en dergelijke. Dit groen heeft een belangrijke rol in de kwaliteit van de woonomgeving.
Figuur 3.14: Groenstructuur
Conclusie
Voor met name het raamwerk is het belangrijk dat de begrenzing van het groen wordt onderzocht. Binnen
deze grenzen dient dan te worden bekeken wat de kwaliteiten zijn van het groen in recreatieve,
ecologische en stedenbouwkundige zin. De regelgeving dient hier dan op aan te sluiten. Het is wenselijk
om deze verbindingen tussen Overvecht en het Noorderpark te verbeteren (door bijvoorbeeld het
aanleggen van ongelijkvloerse oversteekmogelijkheden voor langzaam verkeer).
Recreatie in het buitengebied
De noordelijke stadsrand maakt deel uit van het "Noorderpark" dat een totale oppervlakte heeft van 5.900 hectare. Het Noorderpark is op alle bestuursniveaus aangemerkt als bufferzone tussen de stadsgewesten Utrecht en Hilversum. Met het landinrichtingsplan "Herinrichting Noorderpark" is vorm gegeven aan de invulling van deze bufferzone tussen Utrecht en Hilversum. Binnen het bestemmingsplan gebied is een belangrijke functie weggelegd voor recreatie, waarbij gedacht moet worden aan wandelen, fietsen, skeeleren en paardrijden. De noordelijke stadsrand vormt het meest zuidelijke deel van het landinrichtingsgebied. Het landinrichtingsplan dateert van 1995 en inmiddels is reeds grotendeels uitvoering gegeven aan het plan. In de noordelijke stadsrand zijn in de eerste 10 jaar van deze eeuw de gebieden Gagelbos en Ruigenhoek voor dagrecreatief gebruik ingericht. Hierdoor wordt de noordelijke stadsrand in toenemende mate recreatief gebruikt door zowel de inwoners van Utrecht als van de omliggende regio.
Het Gagelbos ligt in het noordwesten van het bestemmingsplangebied, ten oosten van Fort de Gagel. Het gebied bestaat uit een stadsbos met een meer intensief gebruik direct ten noorden van de Gageldijk en noordelijk daarvan een meer natuurlijk veenweidebos voor extensief recreatief gebruik. Het veenweidebos ligt voornamelijk in gemeente De Bilt, maar heeft nog een kleine strook in de gemeente Utrecht. In het stadsbosgebied zijn verbindingen aangelegd voor voetgangers, fietsers, kanovaarders en ruiters. Staatsbosbeheer is voornemens het Gagelbos beter in te richten voor diverse doelgroepen (zie daarvoor hoofdstuk 5).
Het dagrecreatiegebied Ruigenhoek ligt in het oostelijke deel van de noordelijke stadsrand, is 70 hectare groot en is net als het Gagelbos in eigendom van Staatsbosbeheer. Ruigenhoek valt voor ongeveer de helft binnen de gemeente Utrecht en voor de andere helft binnen de De Bilt. Het recreatiegebied Ruigenhoek wordt binnen het plangebied begrensd door de Ruigenhoeksedijk in het noorden, de Anthoniedijk in het westen, de Gageldijk in het zuiden en de Koningin Wilhelminaweg in het oosten. In 2009 is de eerste fase van de aanleg van het recreatieterrein afgerond. Fase twee zal naar verwachting worden aangelegd in 2010/2011. Voorzieningen in het gebied zijn: een parkeerplaats, een netwerk van fietspaden en wandelpaden, een ruiterpad, een watergangstelsel voor spelevaren, kanovaren en hengelen, speel- en ligweides, een fietscrossbaan, mogelijkheden voor struinen in de weilanden en langs sloten. Het gebied is ontworpen voor een bezoekersaantal van 3000 mensen per dag. Het aantal parkeerplaatsen (500) is hiervoor toereikend.
Op verreweg de meeste dagen zijn de recreatiegebieden in de noordelijke stadsrand rustige wandel- en fietsgebieden met vele mogelijkheden voor natuurbeleving. Gedurende de weekeinden is de drukte groter, omdat veel mensen uit Overvecht, De Bilt en andere woongebieden hier naartoe gaan voor een korte wandeling of fietstocht.
Een aantal bestaande niet-agrarische functies in het plangebied sluit goed aan bij het toenemende recreatieve karakter: de manage, het tuincentrum, twee volkstuincomplexen, een restaurant, etc. Fort Blauwkapel kent een multifunctioneel gebruik, naast woongebied is de westzijde van het fort in gebruik als recreatieterrein. Ook voor Fort de Gagel is het plan om dit voor recreatieve doeleinden geschikt te maken.
Conclusie
Wat betreft de recreatie is het uitgangspunt de reeds aangelegde gebieden overeenkomstig het huidige
gebruik en goedgekeurde uitvoeringsplannen te bestemmen. Daarnaast is het uitgangspunt om
mogelijkheden te bieden voor recreatieve nevenactiviteiten bij bestemmingen wonen en agrarische
bedrijven om daarmee de recreatieve functie van de noordelijke stadrand te versterken.
Water
Aan de zuidzijde van het plangebied ligt de rivier Vecht. Een deel van de rivier is gelegen binnen het bestemmingsplangebied. Dit is een belangrijk element in de waterstructuur van de stad Utrecht.
Er bevinden zich enkele belangrijke waterelementen in de wijk Overvecht. Park de Watertoren herbergt een aantal grotere waterpartijen. De Forten worden omgeven door de voormalige omgrachtingen. Hiernaast wordt Fort De Gagel en Fort Aan de Klop verbonden door de waterloop de Klopvaart.
Voor het landelijk gebied geldt dat het Noorderpark in hydrologische zin wordt gekenmerkt door een regionale grondwaterstroming van de Utrechtse Heuvelrug en het Gooi in zuidwestelijke richting naar de laaggelegen poldergebieden langs de Vecht. Naast deze regionale grondwaterstroming treedt er ook een vooral oost-west gerichte grondwaterstroming op tussen de polders met onderling verschillende polderpeilen. Belangrijke waterkeringen en waterlichamen in het plangebied worden toegelicht in §4.8.
Een groot deel van het plangebied ligt in een grondwaterbeschermingsgebied met 100-jaar aandachtsgebied Groenekan. In dit gebied is het ruimtegebruik afgestemd op een duurzame bescherming van de drinkwatervoorziening. Dit betekent ook het niet verder laten toenemen van risicovol gebruik en waar mogelijk extensiveren of opheffen van dit gebruik.
Conclusie
De waterkeringen en primaire watergangen worden op de verbeelding opgenomen.
Autoverkeer
In het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan (vastgesteld door de raad op 8 september 2005) is een wegencategorisering opgenomen. Buiten de Ring Utrecht kennen we (in de hiërarchie van hoog naar laag) primaire assen (70 of 50 km/uur), secundaire assen (50 km), wijkontsluitingswegen (50 km) en verblijfsgebieden (de "woonstraten" 30 km/uur).
Karl Marxdreef, Albert Schweizerdreef en Einhovendreef zijn onderdeel van de Ring Utrecht. Maximum snelheid 70 km uur. In de toekomst krijgt deze weg een andere functie. Mogelijkheid wordt dit 80 km/uur met ongelijkvloerse kruisingen.
Fransicusdreef, Einsteindreef en Brailledreef zijn primaire assen en kennen deels een snelheidsregime van 70 km/uur en deels 50 km/uur.
O.a. Tiberdreef, Moezeldreef en Moldaudreef zijn 50 km wegen.
Ook een klein deel van de rijksweg A27 valt binnen het plangebied.
Figuur 3.15 GVVP, hoofdstructuur auto 2020
Fietsverkeer
Ook is in het GVVP een kaart van het hoofdfietsnetwerk Utrecht opgenomen.
Figuur 3.16 GVVP, hoofdfietsnetwerk 2015
Openbaar vervoer
Aan de oostzijde van het plangebied bevindt zich de spoorlijn van Utrecht naar Amersfoort. Ter hoogte van de kruising met de Tiberdreef ligt het NS-station Overvecht. Het is een voorstadshalte op de grens van Overvecht en Tuindorp. Daarnaast lopen door de wijk diverse buslijnen. Hiermee is de wijk goed ontsloten met het openbaar vervoer. Een al langer bestaand knelpunt is dat Overvecht Noord (incl. bedrijfsterrein) geen snelle directe verbinding kent met het station Overvecht. Er vindt op dit moment een verkenning plaats naar mogelijke tracés van een HOV-lijn naar Overvecht. Hoewel over deze tracés nog niets te zeggen is, kan dit op termijn ruimtelijke gevolgen hebben.
Parkeren
Binnen de ruime stedenbouwkundige opzet is op de meeste plaatsen voldoende ruimte voor parkeren. Op twee specifieke plaatsen zijn wel parkeerproblemen gesignaleerd. Het betreft de Noordoostzijde van de Einsteindreef (ligging diverse scholen en sporthal) en de Arnodreef, op de locatie van de moskee. Deze locaties vormen wat betreft parkeren een aandachtspunt.
Conclusie
Het is van belang de bestaande verkeerssituatie te behouden. Zowel de ontsluiting van het autoverkeer, het
langzaam verkeer als het openbaar vervoer is goed te noemen. Wel kunnen de
langzaamverkeersverbindingen tussen de buurten onderling en met de omringende wijken worden
versterkt. Hiervoor biedt het bestemmingsplan ruimte door binnen de bestemming Groen fiets- en
wandelpaden toe te staan. Ten behoeve van goede verbindingen tussen Overvecht en het Noorderpark is
het van belang dat er in het bestemmingsplan mogelijkheden worden geboden voor oversteken (bruggen
of tunnels). Hiernaast is er een aantal knelpunten wat betreft parkeren geconstateerd. Deze dienen te
worden opgelost. Het bestemmingsplan is echter hiervoor niet het geëigende instrument.
Er bevinden zich geen natuurgebieden binnen de wijk Overvecht. Wel is de uitgebreide groenstructuur binnen de wijk ecologisch waardevol. De Klopvaart is aangemerkt als ecologische verbindingszone.
Buitengebied
In het buitengebied liggen twee uitlopers van natuurgebieden (Ecologische Hoofdstructuur) direct ten noorden van de noordelijke stadsrand in de gemeente De Bilt. Het gaat om een uitloper van een perceel ten westen van Fort Ruigenhoek en om een strook ten zuiden van het natuurbos in Polder de Gagel. Ook het deel van de Klopvaart dat ligt in het buitengebied is ecologische verbindingszone.
Hoewel het open onbebouwde (polder-)gebied van de Noordelijke Stadsrand niet is opgenomen in de ecologische hoofdstructuur, zijn er wel natuurwaarden te vinden. Het gaat vooral om de gebieden Gagelbos, polder Ruigenhoek en de forten.
In het noordwesten van het plangebied ligt het Gagelbos. Het deel van het bos dat grenst aan de Gageldijk is een recreatiebos. Dit is een meer open, parkachtig landschap met waterpartijen, riet en relatief jong bos bestaande uit voornamelijk els, hazelaar en populier. Het noordelijk deel van het bos is een veenweidebos. Dit is het natuurgebied. Er is veel water, bos en struweel. Het is beperkt toegankelijk.
Bij de inrichting van het dagrecreatieve gebied Ruigenhoek was naast de ontwikkeling van een recreatiegebied, ruimte voor nieuwe –met name vochtige- natuur. Daartoe zijn sloten, bos, struweel en open water met rietland aangelegd. Daardoor zal de diversiteit aan biotopen de komende jaren toenemen. In totaal is het gebied natter geworden. De waterkwaliteit zal op termijn beter worden. Hiervan zal een groot aantal beschermde soorten profiteren. Dit is met name het geval bij amfibieën, ringslang, vissen en enkele soorten weidevogels. Daarnaast zullen libellen, vlinders en vleermuizen profiteren van de vernatting, de ontwikkeling van bloemrijke graslanden, (riet)ruigtes, struweel en bos. Weidevogels die buiten het plangebied leven, zullen over het algemeen betere foerageermogelijkheden krijgen. Mol, konijn en haas ondervinden mogelijk nadeel van de afname van het areaal aan droog gebied. Dwergmuis, noordse woelmuis, waterspitsmuis en heikikker, nu alleen in de omgeving van het plangebied waargenomen, zullen mogelijk profiteren van de inrichtingsmaatregel en zich op termijn over het plangebied verspreiden.
De forten De Gagel en Blauwkapel hebben voor de natuur een aantal unieke milieuomstandigheden. De aanwezige natuurwaarden zijn er hecht gekoppeld aan de cultuurhistorische waarden. De opbouw van forten bestaat uit kenmerkende scherpe begrenzingen. Deze harde contrasten waar de natuur gebruik van maakt zijn o.a. de steile walkanten en wanden van de bebouwing. Op kazematten en taluds van de wallen bevinden zich bloemrijke duinvegetaties. Bij het graven van de fortgracht werd het beschikbaar komende zand als schrale wallen opgeworpen. De groenstructuren van struiken en bomen zijn strak. De fortgracht is vaak breed, aan de buitenrand liggen kavelrestanten veenweide van de voormalige waterliniekommen. De ligging bij de doorgaande auto- en spoorwegen, m.n. bij fort Blauwkapel, is enerzijds ecologisch relevant vanwege de verwantschap van hoger gelegen drogere milieus. Anderzijds vormen de wegen bij de forten een ernstige beperking vanwege het isolement. Met name gevleugelde insecten, vogels en vleermuizen zullen in staat zijn via de forten de stad in te trekken.
Figuur 3.18: Ecologie
Conclusie
Het is van belang de bestaande natuurlijke en ecologische waardevolle gebieden te behouden.