direct naar inhoud van Artikel 33 Wonen - 3
Plan: Overvecht-Noordelijke stadsrand
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPOVERVECHTNSR-0601

Artikel 33 Wonen - 3

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen met daarbij behorende tuinen en erven en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep of bedrijf dan wel een bed & breakfast;
  • b. recreatief medegebruik in de vorm van kleinschalig kamperen, met dien verstande dat :
  • 1. kleinschalig kamperen uitsluitend is toegestaan tijdens het zomersiezoen;
  • 2. maximaal 10 plaatsen voor kampeermiddelen per woning zijn toegestaan.

c. ander gebruik als ondergeschikte nevenactiviteit van de woonfunctie, namelijk:

1. verkoop van zelfgemaakte, - bewerkte,- gekweekte of geteelde producten tot een oppervlakte van ten hoogste 50m2;

2. horeca in de categorie D2 tot een oppervlakte van ten hoogste 50m2;

3. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen.

d. de bestaande paardenbakken;

e. de bij de bestemming behorende voorzieningen.

33.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

33.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. per bouwvlak is één hoofdgebouw toegestaan;
  • c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
  • d. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • e. de bestaande kapvorm of afdekking moet worden gehandhaafd;
  • f. de bestaande hoofdgebouwen die niet voldoen aan het bepaalde genoemd onder a. tot en met e. mogen worden gehandhaafd en/of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet worden vergroot.
33.2.2 bijbehorende bouwwerken
  • a. de diepte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 3 m bedragen;
  • b. vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 5 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd; de afstand van vrijstaande bijbehorende bouwwerken tot het hoofdgebouw bedraagt maximaal 25 m;
  • c. voor zover het bouwperceel grenst aan water, bedraagt de afstand van vrijstaande bijbehorende bouwwerken tot de bouwperceelsgrens minimaal 5 m. In overige gevallen bedraagt de afstand van vrijstaande bijbehorende bouwwerken tot de bouwperceelsgrens minimaal 3 m;
  • d. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 4,5 meter bedragen;
  • f. vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen worden afgedekt met een kap;
  • g. het gezamenlijk oppervlak van bijbehorende bouwwerken per bouwperceel mag ten hoogste bedragen:
    • 1. 50m2 indien het gezamenlijk oppervlak van het perceel minus de oppervlakte van het hoofdgebouw minder dan 2.000m2 bedraagt;
    • 2. 100m2 indien het gezamenlijk oppervlak van het perceel minus de oppervlakte van het hoofdgebouw meer dan 2.000m2, maar minder dan 3.000m2 bedraagt;
    • 3. 150m2 indien het gezamenlijk oppervlak van het perceel minus de oppervlakte van het hoofdgebouw meer dan 3.000m2 bedraagt;
  • h. bestaande vrijstaande bijbehorende bouwwerken die niet voldoen aan het bepaalde genoemd onder b. t/m g. mogen worden gehandhaafd en/of vernieuwd, maar de afwijkingen mogen niet vergroot.
33.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. op de gronden die vóór de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw zijn gelegen, mogen uitsluitend erf- en perceelafscheidingen met een bouwhoogte van ten hoogste 1 m worden gebouwd, met uitzondering van toegangspoorten waarvoor een bouwhoogte van ten hoogste 1,5 mgeldt. De bouwhoogte van de overige erf- en perceelafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 6 m voor palen en masten;
    • 2. 3 m voor de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. zwembaden zijn toegestaan met dien verstande dat:
    • 1. de regels met betrekking tot situering van vrijstaande bijbehorende bouwwerken, zoals opgenomen in artikel 33.2.2 onder b. en c. eveneens van toepassing zijn op zwembaden;
    • 2. de afstand van een zwembad tot het hoofdgebouw maximaal 25 m bedraagt;
    • 3. zwembaden niet mogen worden voorzien van een overkapping;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte van zwembaden per bouwperceel maximaal 100 m2 bedraagt.
33.3 Specifieke gebruiksregels
33.3.1 Aan-huis-verbonden-beroep en -bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan indien:

  • a. het vloeroppervlak ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf niet groter is dan 1/3 deel van het vloeroppervlak van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken;
  • b. in afwijking van het gestelde onder a. mag, indien de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m², het vloeroppervlak ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf maximaal 60 m², inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedragen;
  • c. het vloeroppervlak ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf maximaal 40 m2bedraagt, indien het beroep of bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt uitgeoefend;
  • d. in afwijking van het gestelde onder b. mag, indien de vloeroppervlakte van het vrijstaand bijbehorend bouwwerk groter is dan 100 m², het vloeroppervlak ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf maximaal 60 m² bedragen;
  • e. het, in geval van bedrijfsactiviteiten, bedrijfsactiviteiten betreft in maximaal categorie A of B1 van de bij de regels behorende lijst van bedrijven functiemenging en bedrijfsactiviteiten waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist;
  • f. in afwijking van het gestelde onder e. mag het, in geval van bedrijfsactiviteiten, bedrijfsactiviteiten van maximaal categorie B2 van de bij de regels behorende lijst van bedrijven functiemenging betreffen, indien en voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie A of B1 van de lijst van bedrijven functiemenging;
  • g. geen sprake is van verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
33.3.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast is uitsluitend toegestaan indien de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen. De uitoefening mag tevens worden uitgeoefend in vrijstaande bijbehorende bouwwerken.

33.3.3 Gebruiksverbod

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor de opslag van caravans, vaar- en vliegtuigen en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens, behoudens daar waar zulks specifiek is toegestaan.

33.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van;

  • a. het bepaalde in lid 33.2.1 onder a voor het uitbreiden van het hoofdgebouw, mits:
  • 1. de uitbreiding plaatsvindt aan de achterzijde van de woning en in het verlengde van de bestaande zijgevels;
  • 2. de inhoud van de woning na uitbreiding niet meer bedraagt dan 600m3;
  • 3. de afstand tot de zijerfgrenzen tenminste 5 meter bedraagt;
  • 4. er geen belemmeringen ontstaan in het functioneren van omliggende bedrijven.

b. het bepaalde in artikel 33.2.2 onder c voor het bouwen van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk op een kortere afstand tot de zijdelingse perceelgrens indien:

1. de bestaande cultuurhistorische waarden of bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet worden aangetast, of;

2. de bestaande afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens reeds kleiner is dan 3 meter, onder de voorwaarde dat de afstand niet kleiner wordt dan de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelgrens.