Plan: | Nieuw Hoog Catharijne |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPNWHOOGCATHARIJNE-0601 |
“Water voorop!” Waterbeheerplan 2010-2015
Het waterbeheerplan beschrijft in hoofdlijnen de belangrijkste doelen en maatregelen die het waterschap de komende zes jaar wil bereiken en uitvoeren. In het plan staat hoe Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden zorgt voor een duurzaam, schoon en veilig watersysteem. In het waterbeheerplan zijn onder andere de maatregelen voor de KRW vastgelegd. Voor de maatregelen geldt een resultaatsverplichting voor eind 2015. De doelen die aan deze maatregelen ten grondslag liggen zijn vastgelegd in het Waterplan van de Provincie Utrecht.
Voor ruimtelijke ontwikkelingen geldt het principe van duurzaam waterbeheer. Het uitgangspunt voor de planontwikkeling is dat het gebied hydrologisch neutraal moet worden ontwikkeld met als doel dat de planontwikkeling geen gevolgen heeft voor het grond- en oppervlaktewater en de waterkwaliteit. Daarmee wordt geborgd dat de ontwikkeling van het gebied met betrekking tot wateraspecten duurzaam is.
Waterstructuurvisie (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, 2002)
Water speelt een steeds grotere rol in onze samenleving. Functies zijn afhankelijk van de beschikbaarheid van water. Daarnaast verandert het klimaat. Daarom heeft water in de toekomst meer ruimte nodig. In de Waterstructuurvisie presenteert het waterschap zijn integrale visie op een duurzaam waterbeheer op de lange termijn. Doelen hierbij zijn:
In de structuurvisie zijn gebiedsspecifieke doelstellingen en maatregelen gedefinieerd. Ook staat het streefbeeld voor 2050 beschreven, gebaseerd op de volgende principes:.
Het streefbeeld kan niet los worden gezien van het toekomstige grondgebruik binnen ons beheergebied. Enerzijds vraagt het streefbeeld op een aantal plaatsen om meer ruimte voor water. Anderzijds kan het streefbeeld alleen worden bereikt indien het grondgebruik meer op de waterdoelstellingen wordt afgestemd. Voor de drie belangrijkste functies - wonen/werken, landbouw en natuur - is daarom in kaart gebracht of en hoe deze functies passen bij een duurzaam waterbeheer. Dit is in combinatie met het streefbeeld vertaald naar een visie op het toekomstig gewenste grondgebruik in ons werkgebied.
Ruimtelijke ontwikkelingen
Elke ruimtelijke ontwikkeling kan invloed hebben op water. Niet alleen bouwen nabij of op een waterkering, maar ook een toename van verhard oppervlak. Een ruimtelijke ontwikkeling moet minimaal voldoen aan de belangrijkste minimale voorwaarde: “het standstill beginsel”. Dit beginsel houdt in dat door het plan geen verslechtering van de waterhuishouding mag ontstaan. In het kader van een watertoetsproces moeten de gemeente en het waterschap zoeken naar kansen om het watersysteem te verbeteren en duurzaam in te richten. Voor elke toename van verharding van meer dan 500 m2 in stedelijk gebied is een Watervergunning nodig.
Het vergroten/verbreden van de traverse over de Catharijnesingel heeft geen negatieve gevolgen voor de waterhuishouding. In de huidige situatie is het plangebied vrijwel volledig verhard. Het verhard oppervlak neemt ten gevolge van deze ontwikkeling niet toe. Dit bestemmingsplan ligt in het deelgebied Stationsgebied Oost, de openbare ruimte rondom de Catharijnesingel is onderdeel van het project Catharijnesingel Zuid. Hierbij wordt de totale openbare ruimte opnieuw ingericht waarbij het aanpassen van de lokale rioleringsstructuur ten behoeve van het terugbrengen van de voormalige Catharijnesingel het belangrijkste element vormt. In dit kader wordt verwezen naar het 'Structuurplan Water en Riolering'
(IBU, d.d. 09-11-2007) waarin het kader voor de omgang met het vuil- en hemelwater in het plangebied beschreven wordt. Het hemelwater dat op de daken van de aangrenzende panden valt, kan rechtstreeks op de singel worden geloosd. Het vuilwater kan op de bestaande (en aan te passen) gemengde riolering worden aangesloten. Verkeersintensieve (vuile)verhardingen dienen op het gemengd stelsel af te wateren. Door het opengraven van de Catherijnesingel neemt het areaal aan open water fors toe. In het structuurplan is gesteld dat er door de afkoppelinspanningen en de toename aan open water er voor het totale stationsgebied geen compensatie voor een toename van verhard oppervlak vereist is. De onder de traverse geprojecteerde Catharijnesingel dient als open water te worden bestemd. Dit nieuwe oppervlaktewater krijgt de status primaire watergang. De status van watergangen is van belang voor de breedte van de beschermingszone: de breedte van de beschermingszone aan weerszijden van watergangen is vastgelegd in de legger en bedraagt 5 meter voor primaire watergangen. De beschermingszone in het kader van de Keur van het waterschap (schouwstrook) langs de Catherijnesingel is niet opgenomen op de plankaart en de bestemmingsregels. Argument is dat deze strook langs de Catherijnesingel al (deels) bebouwd is. Daarnaast vindt beheer en onderhoud niet vanaf de oever plaats, maar vanaf het water.
Geconcludeerd kan worden dat, op basis van de plannen die worden mogelijk gemaakt in onderhavig bestemmingsplan, het waterbeheer en het watersysteem niet negatief beinvloed wordt.
Wegzijgen oppervlaktewater
Het opengraven van de Catharijnesingel en de Leidsche Rijn leidt zonder aanvullende maatregelen tot een verdere toename van wegzijging van oppervlaktewater naar grondwater in de stadskern van Utrecht. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden stelt in haar brief met een 'Reactie op Structuurplan riolering en waterhuishouding Stationsgebied' (datum 08-08-2007, kenmerk 176935) hierover het volgende: "In het huidige waterhuishoudkundige stelsel treedt een aanzienlijk verlies van oppervlaktewater op. Door het vervangen van de huidige spuikokers langs de lopen van de Catharijnesingel en de Leidsche Rijn is de kans groot dat het verlies toeneemt. Wij vragen u in het structuurplan op te nemen dat nieuwe open waterlopen een waterdichte bodem krijgen; er mag geen wegzijging plaatsvinden uit de nieuwe Catharijnesingel en Leidsche Rijn." 'Wegzijging' vindt plaats wanneer het oppervlaktewaterpeil structureel hoger ligt dan het grondwaterregime. Infiltratie van het grachtwater in de zandige ondergrond van de binnenstad leidt in droge perioden tot een tekort aan water, op jaarbasis is dit verlies aanzienlijk (gemiddeld 1 tot 2 m3/s). Daarnaast kan het wegzijgende oppervlaktewater voor grondwateroverlast zorgen bij aangrenzende bebouwing.
In overleg met de waterbeheerders van de gemeente en het waterschap is besloten om in 2012 nut en noodzaak en de technische (on)mogelijkheid(en) van een waterdichte bodem te (laten) onderzoeken. Het waterschap zal hierbij nauw betrokken worden door de gemeente, mede om de randvoorwaarden en uitgangspunten te formuleren en een reële kosten-baten balans op te stellen. Een van de aandachtspunten van dit onderzoek zal de consequentie van inzijging voor het lokale grondwaterregime en het risico op grondwateroverlast voor aangrenzende gebouwen betreffen.
Op 18 juni 2012 heeft HDSR een positief wateradvies gegeven in het kader van dit bestemmingsplan.