direct naar inhoud van Regels
Plan: Leidsche Rijn Centrum Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPLEIDRIJNCENOOST-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 (internet)Afhaalpunt

Een locatie uitsluitend bedoeld voor opslag en distributie van artikelen, waar consumenten de via internet bestelde en betaalde producten kunnen afhalen. Op de locatie vindt geen rechtstreekse verkoop of productadvisering via winkel, showroom of etalage plaats.

1.2 Aan-huis-verbonden bedrijf

Een bedrijf dat in een woning of een daarbij bijhorend bouwwerk wordt uitgeoefend, waarvan de ruimtelijke uitwerking of uitstraling met de woonfunctie verenigbaar is en waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en degene die het beroep of het bedrijf uitoefent bewoner van de woning is.

Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan: een detailhandelsvestiging, een afhaalzaak, een horecabedrijf, een belhuis en een seksinrichting; hieronder wordt onder andere wel verstaan: een kleinschalige voorziening ten behoeve van kinderopvang, een webwinkel.

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Afhaalzaak

Een specifieke vorm van detailhandel waar in hoofdzaak kant en klare maaltijden en kleine etenswaren, alsmede alcoholvrije drank en consumptie-ijs worden verkocht voor directe consumptie anders dan ter plaatse.

1.6 Archeologisch onderzoek

Onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning op grond van de Monumentenwet 1988 beschikt.

1.7 Archeologische waarde

De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.8 Atelier

Werkplaats in het bijzonder voor kunstenaars waarbij tevens kunstwerken tentoongesteld en verkocht kunnen

worden.

1.9 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.10 Bed & breakfast

Het tegen betaling verstrekken van logies met ontbijt binnen de (bedrijfs) woning.

1.11 Bedrijf

Een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, produceren, bewerken/herstellen, installeren en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop en/of levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.12 Belhuis

Een onderneming die in de sfeer van publiekgerichte dienstverlening in hoofdzaak is gericht op het aanbieden van diensten op het gebied van telecommunicatie, zoals telefoon- en internetverbindingen.

1.13 Besluit Hogere waarde

Besluit waarin de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting op grond van de Wet geluidhinder is vastgesteld.

1.14 Bestaand
  • a. Bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals aanwezig op moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan of kan worden gebruikt krachtens een omgevingsvergunning voor het gebruik; daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan,daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  • b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan:
    • 1. aanwezig zijn én bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Woningwet zijn gebouwd;
    • 2. nog kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of een bouwvergunning op grond van de Woningwet.
1.15 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.16 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bstand NL.IMRO.0344.BPLEIDRIJNCENOOST-VA01 met de bijbehorende regels bijlagen.

1.17 Bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.18 Bevi-inrichting

Een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.19 Bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.20 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.21 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.22 Bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van een onderbouw, een kap en een bijzondere bouwlaag.

1.23 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.24 Bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.25 Brutovloeroppervlak

De totale binnen een gebouw beschikbare vloeroppervlakte, inclusief de verdiepingen.

1.26 Caravan

Een caravan die op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) omgevingsvergunningplichtig is.

1.27 Consumentenvuurwerk

Consumentenvuurwerk zoals bedoeld in het Vuurwerkbesluit.

1.28 Culturele voorzieningen

Voorzieningen gericht op kunst, ontspanning, vrijetijdsbesteding en vermaak, zoals theaters, bioscopen, musea, ateliers en muziekcentra.

1.29 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren en/of het leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Hieronder wordt mede verstaan een webwinkel waarbij sprake is van een afhaalpunt voor particulieren en een showroom. Hieronder wordt niet verstaan een afhaalzaak.

1.30 Dienstverlening

Dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent, gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus e.d.. Hieronder worden niet verstaan belhuizen.

1.31 Evenement

Een bijzondere georganiseerde, publieke gebeurtenis.

1.32 Evenemententerrein

Het terrein gelegen op het Berlijnplein, bestaande uit het Marktplein, het Cultuurplein en het Evenementenplein waar evenementen georganiseerd mogen worden.

1.33 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.34 Horeca

Het bedrijfsmatig verstrekken van consumpties voor gebruik ter plaatse en/of het exploiteren van zaalaccommodatie.

1.35 Leisure

Een publieksgerichte commerciële voorziening op het terrein van vermaak, cultuur en sport, waaronder in ieder geval wordt verstaan: bowling, laser game centrum, snooker centrum, amusementscentrum, kinderattractie, klimcentrum, skate-skeeler centrum, sauna-/ beautycentrum of zonnebankcentrum.

1.36 Lijst van Bedrijven functiemenging

de Lijst van Bedrijven 'functiemenging' die onderdeel uitmaakt van deze regels, die een onderverdeling van bedrijfsactiviteiten aangeeft, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving.

1.37 Lijst van Horeca-activiteiten

De Lijst van Horeca-activiteiten die onderdeel uitmaakt van deze regels, die een onderverdeling van horeca-activiteiten aangeeft, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving.

1.38 Maatschappelijke voorzieningen

Voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, religie, onderwijs, kinderopvang, buitenschoolse opvang, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren.

1.39 Nutsvoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.40 Peil
  • a. Voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg.
  • b. Voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het
    aansluitende afgewerkte maaiveld.
  • c. Voor gebouwen die grenzen aan een dijk: de hoogte van de kruin van de dijk ter plaatse van het bouwwerk.
1.41 Plan

Het bestemmingsplan Leidsche Rijn Centrum Oost met identificatienummer NL.IMRO.0344.BPLEIDRIJNCENOOST-VA01 van de gemeente Utrecht.

1.42 Prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling.

1.43 (Raam)prostitutiebedrijf

Een prostitutiebedrijf waar het werven van klanten gebeurt vanuit de werkruimte door prostituees die zichtbaar zijn vanaf een openbare plaats.

1.44 Vergader- en congresfaciliteiten

Voorzieningen ten behoeve van het bedrijfsmatig organiseren van vergaderingen en congressen.

1.45 Verordening op de Archeologische Monumentenzorg

De sedert 22 december 2009 van kracht zijnde Verordening op de Archeologische Monumentenzorg van de gemeente Utrecht.

1.46 Webwinkel

Een bedrijfsruimte bestemd voor de distributie van goederen die door particulieren via een website zijn besteld en betaald en die ter plaatse ter verzending worden aangeboden. Er is bij deze bedrijfsruimte geen sprake van een afhaalpunt voor particulieren en van een showroom.

1.47 Wgh- inrichtingen

Bedrijven zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.48 Woning

Een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de inhoud van een bouwwerk:

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk:

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, eventueel met een aan-huis-verbonden bedrijf dan wel een bed-and-breakfast met inachtneming van de regel in lid 3.5.3;
  • b. leisure, cultuur en ontspanning met in achtneming van de regel in lid 3.5.3;
  • c. maatschappelijke voorzieningen met in achtneming van de regel in lid 3.5.3;
  • d. horeca in categorie A, B, C en D1 en D2 zoals omschreven in Lijst van horeca-activiteiten met in achtneming van de regel in lid 3.5.3;
  • e. vergader- en congresfaciliteiten met inachtnemning van de regel in lid 3.5.3;
  • f. dienstverlening met in achtneming van de regel in lid 3.5.3;
  • g. detailhandel tot een maximum van 100 m2 brutovloeroppervlak per unit en met inachtneming van de regel in lid 3.5.3;
  • h. verkeersvoorzieningen, waaronder fiets- en voetpaden;
  • i. gebouwde en ongebouwde parkeervoorzieningen;
  • j. busstation;
  • k. laad- en losvoorzieningen;
  • l. geluidwerende voorzieningen;
  • m. voorzieningen die bij de bestemming horen, zoals kunstwerken waaronder keermuren, duikers, bruggen en faunapassages, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, kunstobjecten, water en kruisingen met water, tuinen en erven.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag niet worden overschreden.
  • c. Het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd.
  • d. Voor het realiseren of wijzigen van een geluidsgevoelige bestemming dient vast te staan dat de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder of de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting (hogere waarde), ingevolge het besluit Hogere waarde met inachtneming van de in dit besluit gestelde voorwaarde(n), niet overschrijdt.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • b. De bouwhoogte van speelvoorzieningen mag, in afwijking van de regel onder a, niet meer bedragen dan 4 meter.
  • c. De bouwhoogte van palen en masten mag, in afwijking van de regel onder a, niet meer dan 6 meter bedragen.
  • d. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer en geluidwerende voorzieningen.
3.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Bij een hoofdgebouw zijn bijbehorende bouwwerken toegestaan voor bouwactiviteiten en gebruiksactiviteiten, die zonder omgevingsvergunning kunnen worden gebouwd.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat-en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regel in:

  • a. lid 3.2.2 onder a voor de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen, waarbij de maximum bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' in het bestemmingsvlak waarin de terrein- en erfafscheidingen gebouwd mogen worden, indien de terrein- en erfafscheidingen architectonisch onderdeel uitmaken van het gebouw;
  • b. lid 3.2.2 onder c voor de bouwhoogte van palen en masten, waarbij de maximale bouwhoogte van palen en masten niet meer mag bedragen dan 30 meter, indien deze worden opgericht op centrale, openbare ontmoetingsplekken, zoals pleinen, met dien verstande dat bij lichtmasten door middel van lichthinderonderzoek is aangetoond dat deze bouwhoogte geen onevenredige lichthinder meebrengt voor nabij gelegen woonbestemmingen.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Aan-huis-verbonden bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan een derde deel van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken. Wanneer de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, mag de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf niet meer dan 60 m² zijn, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken.
  • b. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf, mag niet groter zijn dan 40 m2, als het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend. Wanneer de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², mag de vloeroppervlakte van het aan huis verbonden bedrijf niet meer dan 60 m2 zijn.
  • c. Een aan-huis-verbonden bedrijf mag bedrijfsactiviteiten uitvoeren in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist.
  • d. Het aan-huis-verbonden bedrijf leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer of tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
3.5.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

3.5.3 Brutovloeroppervlak per functie
  • a. Binnen deze bestemming zijn de in de onderstaande tabel de volgende functies toegestaan tot een maximum brutovloeroppervlak (bvo) van:
Functie   Maximum bvo (m2)  
Wonen   100.000  
Leisure, cultuur en ontspanning   16.000  
Maatschappelijke voorzieningen   11.000  
Horeca   7.000  
Vergader- en congresfaciliteiten   5.000  
Dienstverlening   3.000  
Detailhandel   400  
Totaal   142.400  

Met dien verstande dat:

  • ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte; bruto (m2)' de brutovloeroppervlakte voor de bestemmingsvlakken van de bestemmingen 'Centrum - 1 ' en 'Centrum - 2' gezamenlijk niet meer mag bedragen dan de brutovloeroppervlakte (bvo) zoals opgenomen in onderstaande tabel:

Functie   Maximum bvo (m2)  
Wonen   150.000  
Leisure, cultuur en ontspanning   16.000  
Maatschappelijke voorzieningen   11.000  
Horeca   7.000  
Dienstverlening   3.000  
Detailhandel   400  
Totaal   187.400  
3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regel in lid 3.5.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm en de aangegeven maatgevende milieuaspecten, vergelijkbaar zijn met categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

Artikel 4 Centrum - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, eventueel met een aan-huis-verbonden bedrijf met in achtneming van de regel in lid n 4.5.3;
  • b. maatschappelijke voorzieningen met in achtneming van de regel in lid 4.5.3;
  • c. leisure, cultuur en ontspanning met in achtneming van de regel in lid 4.5.3; ;
  • d. horeca in categorie C en D1 en D2 zoals omschreven in Lijst van horeca-activiteiten met in achtneming van de regel in lid 4.5.3;
  • e. dienstverlening met in achtneming van de regel in lid 4.5.3;
  • f. detailhandel tot een maximum van 100 m2 brutovloeroppervlak per unit en met in achtneming van de regel in lid 4.5.3;
  • g. verkeersvoorzieningen, waaronder fiets- en voetpaden;
  • h. gebouwde en ongebouwde parkeervoorzieningen;
  • i. laad- en losvoorzieningen;
  • j. geluidwerende voorzieningen;
  • k. voorzieningen die bij de bestemming horen, zoals kunstwerken, waaronder keermuren, duikers, bruggen en faunapassages, groenvoorzieningen, kunstobjecten, nutsvoorzieningen, water en kruisingen met water, tuinen en erven.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag niet worden overschreden.
  • c. Het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd.
  • d. Voor het realiseren of wijzigen van een geluidsgevoelige bestemming dient vast te staan dat de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder of de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting (hogere waarde), ingevolge het besluit Hogere waarde met inachtneming van de in dit besluit gestelde voorwaarde(n), niet overschrijdt.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • b. De bouwhoogte van speelvoorzieningen mag, in afwijking van de regel onder a, niet meer bedragen dan 4 meter.
  • c. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer en geluidwerende voorzieningen.
  • d. De bouwhoogte van palen en masten mag, in afwijking van de regel onder a, niet meer dan 6 meter bedragen.
4.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Bij een hoofdgebouw zijn bijbehorende bouwwerken toegestaan voor bouwactiviteiten en gebruiksactiviteiten, die zonder omgevingsvergunning kunnen worden gebouwd.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat-en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regel in:

  • a. lid 4.2.2 onder a voor de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen, waarbij de maximum bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' in het bestemmingsvlak waarin de terrein- en erfafscheidingen gebouwd mogen worden, als de terrein- en erfafscheidingen architectonisch onderdeel uitmaken van het gebouw;
  • b. lid 4.2.2 onder c voor de bouwhoogte van palen en masten, waarbij de maximale bouwhoogte van palen en masten niet meer mag bedragen dan 30 meter, als deze worden opgericht op centrale, openbare ontmoetingsplekken, zoals pleinen, en met dien verstande dat bij lichtmasten door middel van lichthinderonderzoek is aangetoond dat deze bouwhoogte geen onevenredige lichthinder meebrengt voor nabij gelegen woonbestemmingen.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Aan-huis-verbonden bedrijf

De uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf mag niet groter zijn dan een derde deel van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken. Wanneer de vloeroppervlakte van de woning groter is dan 150 m2, mag de vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf niet meer dan 60 m² zijn, inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken.
  • b. De vloeroppervlakte voor een aan-huis-verbonden bedrijf, mag niet groter zijn dan 40 m2, als het bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorende bouwwerk wordt uitgeoefend. Wanneer de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², mag de vloeroppervlakte van het aan huis verbonden bedrijf niet meer dan 60 m2 zijn.
  • c. Een aan-huis-verbonden bedrijf mag bedrijfsactiviteiten uitvoeren in categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist.
  • d. Het aan-huis-verbonden bedrijf leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer of tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.
4.5.2 Bed & breakfast

De uitoefening van een bed & breakfast in samenhang met wonen is uitsluitend toegestaan als de hoofdbewoner minimaal 50% van de woning in gebruik houdt voor wonen.

4.5.3 Brutovloeroppervlak per functie
  • a. Binnen deze bestemming zijn de in de onderstaande tabel de volgende functies toegestaan tot een maximum brutovloeroppervlak (bvo) van:
Functie   Maximum bvo (m2)  
Wonen   50.000  
Maatschappelijke voorzieningen   5.000  
Leisure, cultuur en ontspanning   2.000  
Horeca   2.000  
Dienstverlening   1.000  
Detailhandel   400  
Totaal   60.400  

Met dien verstande dat:

  • ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte; bruto (m2)' de brutovloeroppervlakte voor de bestemmingsvlakken behorend bij de bestemmingen 'Centrum - 1 ' en 'Centrum - 2' gezamenlijk niet meer mag bedragen dan de brutovloeroppervlakte (bvo) zoals opgenomen in onderstaande tabel:

Functie   Maximum bvo (m2)  
Wonen   150.000  
Leisure, cultuur en ontspanning   16.000  
Maatschappelijke voorzieningen   11.000  
Horeca   7.000  
Dienstverlening   3.000  
Horeca   400  
Totaal   187.400  
4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regel in lid 3.5.1 onder c voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, voor zover deze naar aard en invloed op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm en de aangegeven maatgevende milieuaspecten, vergelijkbaar zijn met categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven functiemenging.

Artikel 5 Gemengd

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. in de verkeerstunnel: wegen met inbegrip van vluchtstroken, tot een maximum van 14 rijstroken (in- en uitvoegstroken, weefvakken en busstroken daaronder niet begrepen);
  • b. op de verkeerstunnel: een openbaar vervoerstation;
  • c. op de verkeerstunnel: een evenemententerrein met bijbehorende podia, met inachtneming van het bepaalde in lid 5.5.2 en lid 5.5.3;
  • d. op de verkeerstunnel: horeca ter plaatse van de aanduiding 'horeca', uitsluitend behorend tot categorie D1 van de bij deze regels behorende Lijst van horeca-activiteiten;
  • e. op de verkeerstunnel: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1' tevens overkappingen;
  • f. op de verkeerstunnel: parkeervoorzieningen;
  • g. op de verkeerstunnel: terrassen;
  • h. openbaar vervoerbanen;
  • i. verkeer- en verblijfsruimten;
  • j. verkeersvoorzieningen, waaronder fiets- en voetpaden;
  • k. laad- en losvoorzieningen;
  • l. geluidwerende voorzieningen;
  • m. voorzieningen die bij de bestemming horen, zoals gebouwen ten behoeve van het verkeer en openbaar nut, gebouwde wachtruimten, informatievoorzieningen, dienstengebouw, technische installaties, viaducten, trappartijen, fietsenstallingen, paden, kunstwerken, waaronder keermuren, duikers, bruggen en faunapassages, groenvoorzieningen, kunstobjecten, nutsvoorzieningen, water, kruisingen met water, tuinen en erven.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte van gebouwen op de verkeerstunnel ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag niet worden overschreden.
  • c. Het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd.
  • d. In afwijking van het gestelde onder c mag ter plaatse van de aanduiding 'horeca' de maximale oppervlakte van een gebouw niet meer bedragen dan 208 m2 b.v.o. en mag een gebouw uitsluitend worden gebouwd in 1 bouwlaag.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 2 meter hoog mogen zijn achter de voorgevelrooilijn en 1 meter hoog voor de voorgevelrooilijn.
  • b. In afwijking van de regel onder a geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding -1', overkappingen op de verkeerstunnel zijn toegelaten, waarbij de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' mag niet worden overschreden.
  • c. De bouwhoogte van speelvoorzieningen mag in afwijking van de regel onder a, niet meer bedragen dan 4 meter.
  • d. De bouwhoogte van palen en masten mag in afwijking van de regel onder a, niet meer bedragen dan 6 meter.
  • e. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 5.2.2 onder a. voor afwijkingen van de maximale bouwhoogte van een kunstobject tot maximaal 14 meter, mits:

  • a. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • c. de ruimtelijke structuur van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast;
  • d. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast;
  • e. uit een onafhankelijke constructieve toets onmiskenbaar blijkt dat het kunstobject de maximale belasting van het evenemententerrein niet overschrijdt.
5.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat-en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Kwetsbaar object

Op en in de verkeerstunnel mag geen kwetsbaar object zoals bedoeld in het Bevi worden gevestigd.

5.5.2 Aantal bezoekers en evenementen
  • a. Maximaal 5 dagen per kalenderjaar mogen maximaal 20.000 bezoekers per dag op het evenemententerrein aanwezig zijn.
  • b. Maximaal 20 dagen per kalenderjaar mogen maximaal 10.000 bezoekers per dag aanwezig zijn op het evenemententerrein.
  • c. Maximaal 20 dagen per kalenderjaar mogen maximaal 5.000 bezoekers per dag aanwezig zijn op het evenemententerrein.
  • d. Maximaal 100 dagen per kalenderjaar mogen 500 bezoekers per dag aanwezig zijn op het evenemententerrein.
  • e. Per kalenderjaar mogen in totaal maximaal 145 evenementen plaatsvinden op het evenemententerrein, verspreid over maximaal 145 dagen.
  • f. Per jaar mogen maximaal 450.000 bezoekers aanwezig zijn op het evenemententerrein.
5.5.3 Geluidsregels bij evenementen
  • a. De in lid 5.1 lid 1 onder c genoemde functie is, met inachtneming van lid 5.5.2, uitsluitend toelaatbaar als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - marktplein' evenementen zijn toegelaten met een maximaal geluidniveau van 65 dB(A) op 15 meter afstand van het podium, waarbij sprake is van maximaal 45 dB(A) ter hoogte van gevels van de dichtstbijgelegen woningen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - marktplein' maximaal 52 dagen per jaar evenementen zijn toegelaten met een maximaal geluidniveau van 75 dB(A) op 15 meter afstand van het podium, waarbij sprake is van maximaal 55 dB(A) ter hoogte van de gevels van dichtstbijgelegen woningen;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - marktplein' mag het podium zoals bepaald in lid 5.5.3 onder a1 en a2 uitsluitend worden opgesteld binnen de 'specifieke bouwaanduiding- 1' (onder de perronkap);
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd – cultuurplein' maximaal 26 dagen per jaar evenementen zijn toegelaten met een maximaal geluidniveau van 75 dB(A) op 15 meter afstand van het podium waarbij sprake is van maximaal 60 dB(A) ter hoogte van gevels van de dichtstbijgelegen woningen;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd – cultuurplein' maximaal 12 dagen per jaar evenementen zijn toegelaten, met een maximaal geluidniveau van 85 dB(A) en 95 dB(C) op 15 meter afstand van het podium waarbij sprake is van maximaal 70 dB(A) ter hoogte van gevels van de dichtstbijgelegen woningen;
    • 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd – evenementenplein' maximaal 26 dagen per jaar evenementen zijn toegelaten met een maximaal geluidniveau van 75 dB(A) op 15 meter afstand van het podium waarbij sprake is van maximaal 65 dB(A) ter hoogte van gevels van de dichtstbijgelegen woningen;
    • 7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd – evenementenplein' maximaal 6 dagen per jaar evenementen zijn toegelaten met een maximaal geluidniveau van 85 dB(A) en 95 dB(C) op 15 meter afstand van het podium waarbij sprake is van maximaal 75 dB(A) ter hoogte van gevels van de dichtstbijgelegen woningen;
    • 8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd – evenementenplein' gedurende maximaal 2 dagen per jaar evenementen zijn toegelaten, met een maximaal geluidniveau van 95 dB(A) en 103 dB (C) op 15 meter afstand van het podium waarbij sprake is van maximaal 85 dB(A) ter hoogte van gevels van de dichtstbijgelegen woningen.

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, gazons en beplantingen;
  • b. fiets-en voetpaden;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. sport- en speelvoorzieningen;
  • e. water, waterbeheer en waterberging;
  • f. onderhoudspaden en -stroken ten behoeve van de aangrenzende bestemming(en);
  • g. voorzieningen die bij de bestemming horen, zoals voorzieningen zoals kunstwerken waaronder keermuren, kunstobjecten, duikers, bruggen en faunapassages;
  • h. het hobbymatig weiden van dieren.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van erf- en perceelafscheidingen welke niet meer dan 1 meter hoog mogen zijn.
  • b. De bouwhoogte van speelvoorzieningen mag in afwijking van de regel onder a, niet meer bedragen dan 4 meter.
  • c. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.

Artikel 7 Verkeer

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. rijwegen bestaande uit twee keer twee rijstroken, in- en uitvoegstroken daar niet bij inbegrepen;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. water, waterbeheer en waterberging;
  • e. hoogwaardig openbaar vervoerbaan;
  • f. kruisingen met railverkeer;
  • g. geluidwerende voorzieningen;
  • h. voorzieningen die bij de bestemming horen, zoals verkeers- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, fietsenstallingen, reclame-uitingen en kunstwerken waaronder keermuren, duikers, bruggen en faunapassages.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
  • c. De bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte', mag niet worden overschreden.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
  • b. De bouwhoogte van palen en masten mag in afwijking van de regel onder a, niet meer bedragen dan 6 meter.
  • c. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer en voor geluidwerende voorzieningen.

Artikel 8 Verkeer - Railverkeer

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. in de verkeerstunnel: wegen, met inbegrip van vluchtstroken, tot een maximum van 14 rijstroken (in- en uitvoegstroken, weefvakken en busstroken daaronder niet begrepen);
  • b. op de verkeerstunnel: railverkeer;
  • c. op de verkeerstunnel: stationsvoorzieningen, perrons en halteplaatsen;
  • d. op de verkeerstunnel: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1', voor een overkapping;
  • e. op de verkeerstunnel: parkeervoorzieningen;
  • f. op de verkeerstunnel: laad- en losvoorzieningen;
  • g. op de verkeerstunnel: verkeer- en verblijfsruimten;
  • h. op de verkeerstunnel: kruisingen met wegverkeer;
  • i. op de verkeerstunnel: kruisingen met water;
  • j. geluidwerende voorzieningen;
  • k. openbaar vervoerbanen;
  • l. voorzieningen die bij de bestemming horen zoals verkeers- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, fietsenstallingen en kunstwerken waaronder keermuren, duikers, bruggen en faunapassages.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van overkappingen zoals bedoeld in lid 8.1 sub d, mag niet meer bedragen dan 20 meter.
  • b. De bouwhoogte van fiets- en voetgangersbruggen mag niet meer bedragen dan 20 meter.
  • c. De bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  • d. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het (rail)verkeer.

Artikel 9 Verkeer - Verblijfsgebied

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verkeers- en verblijfsgebied voor gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer;
  • b. water, waterbeheer en waterberging;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. geluidwerende voorzieningen;
  • g. voorzieningen ter beperking van windhinder;
  • h. laad- en losplaatsen;
  • i. voorzieningen die bij de bestemming horen, zoals verkeers- en groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, fietsenstallingen en kunstwerken waaronder keermuren, duikers, bruggen en faunapassages.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen
  • a. De oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m² per gebouw.
  • b. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 2 meter.
  • c. De regels onder a en b gelden niet voor gebouwen, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  • b. De bouwhoogte van speelvoorzieningen mag in afwijking van de regel onder a, niet meer bedragen dan 4 meter.
  • c. De regel onder a geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer en geluidwerende voorzieningen.
9.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 9.2.1 onder a en lid 9.2.1 onder b voor:

  • a. afwijkingen van de maximale oppervlakte van een gebouw tot ten hoogste 20 m².
  • b. afwijkingen van de maximale bouwhoogte van een gebouw tot maximaal 3 meter.

Artikel 10 Water

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterlopen met bijbehorende taluds en oevers;
  • b. waterhuishouding;
  • c. waterbeheer en waterberging;
  • d. kruisingen met weg- en railverkeer, waaronder bestaande bruggen;
  • e. pleziervaart;
  • f. scheepvaart ter plaatse van het Amsterdam Rijnkanaal, met inbegrip van bestaande lig-, laad- en losplaatsen en andere watervoorzieningen;
  • g. voorzieningen die bij de bestemming horen, zoals groenvoorzieningen, kunstwerken waaronder keermuren en kademuren.
10.2 Bouwregels
10.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van een brug ter plaatse van het Amsterdam Rijnkanaal mag niet meer bedragen dan 40 meter boven NAP.
  • b. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
  • c. Het gestelde onder b geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter geleiding, begeleiding en regeling van het verkeer.

Artikel 11 Leiding

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, primair bestemd voor een warmtetransportleiding en daarbij behorende voorzieningen.

11.2 Bouwregels
  • a. Binnen deze bestemming mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de overige bestemmingen, uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd ten behoeve van de in lid 11.1 genoemde doeleinden.
  • b. In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
11.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen van deze gronden met inachtneming van de desbetreffende regels, mits:

  • a. de veiligheid met betrekking tot de warmtetransportleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten, en;
  • b. ter zake daarvan vooraf schriftelijk advies van de beheerder van de betreffende leiding is ingewonnen.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op of in de in lid 11.1 bedoelde gronden, de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of uit te doen voeren:
    • a. het wijzigen van het waterbodemniveau door vergraving of demping;
    • b. het indrijven van voorwerpen in de bodem.
  • 2. Burgemeester en wethouders geven slechts toepassing aan hun bevoegdheid tot het verlenen van de onder 1. bedoelde vergunning, indien geen schade ontstaat aan de warmtetransportleiding.Hiertoe winnen zij schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder over de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de warmtetransportleiding niet onevenredig worden geschaad, alsmede welke voorwaarden in acht dienen te worden genomen ter voorkoming van eventuele schade aan de warmtetransportleiding.
  • 3. Het onder 1. bedoelde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
    • a. het normale onderhoud betreffen;
    • b. noodzakelijk zijn in verband met de aanleg van de warmtetransportleiding of het op de warmtetransportleiding gerichte beheer of gebruik van de gronden;
    • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit plan.

Artikel 12 Waarde - Archeologie

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden en verwachting.

12.2 Specifieke gebruiksregels

Onder met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen, het handelen in strijd met de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg.

Artikel 13 Waterstaat - Waterkering

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het in stand houden en het onderhoud van de waterkering naast de andere krachtens dit plan hieraan gegeven bestemmingen.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de overige bestemmingen, uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 meter.

13.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van de regel in lid 13.2 voor:

  • a. het bouwen van gebouwen ten behoeve van de overige voor deze gronden aangewezen bestemmingen, met inachtneming van de betreffende regels van dit plan, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering;
  • b. het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de overige voor deze gronden aangewezen bestemmingen, met inachtneming van de betreffende regels van dit plan, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 14 Algemene bouwregels

14.1 Overschrijden bouwgrens
  • a. Bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappenhuizen, hellingbanen, entreeportalen, veranda's en afdaken en andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter;
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde vermeld onder a. voor het overschrijden van bouw- en/of bestemmingsgrenzen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels door tot gebouwen behorende balkons, afdaken, erkers en dergelijke, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter en waarbij de vrije hoogte tot aan het peil minimaal 2,2 meter bedraagt.
14.2 Voorwaardelijke verplichting over parkeren
  • a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, staat vast dat voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de normen in de beleidsregels in de Nota Parkeernormen Fiets en Auto die als bijlage 1 bij de Parkeernota Stallen en Parkeren 2013 hoort, wordt gerealiseerd.
  • b. Als de onder a bedoelde beleidsregels worden gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden.
14.3 Woningvorming en omzetting
  • a. Het veranderen of vergroten van een woning mag niet leiden tot omzetting of tot vorming van een extra woning.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regel onder a en omzetting of woningvorming toestaan, als na toepassing van de algemene leefbaarheidstoets en de fysieke leefbaarheidseisen uit de Beleidsregels Hoofdstuk 4 Huisvestingsverordening 2015, blijkt dat kwalitatief goede onzelfstandige woonruimten of woningen ontstaan en er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefmilieu;
    • 2. de privacy van omwonenden;
    • 3. het verkeer en de parkeersituatie;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 15 Algemene gebruiksregels

15.1 Strijdig gebruik

Onder met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruik van of het laten gebruiken van:

  • a. onbebouwde gronden als staan- of ligplaats voor onderkomens;
  • b. onbebouwde gronden en/of bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
  • c. stacaravans en recreatiewoningen voor permanente bewoning;
  • d. onbebouwde gronden als kampeerterrein;
  • e. vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • f. onbebouwde gronden als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
  • g. onbebouwde gronden als stortplaats voor puin en afvalstoffen, voor zover dit niet betreft het storten of opslaan in bij gebouwen behorende tuinen van geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van die tuinen.
15.2 Voorwaardelijke verplichting over watercompensatie
  • a. In aanvulling op lid 15.1 wordt tevens in elk geval tot een met de bestemming strijdig gebruik gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid 3.1 en 4.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de gefaseerde aanleg en instandhouding van ten minste 1.330 m3 aan waterberging (waaronder graven en aanleg van een Infiltratieriool).
15.3 Woningvorming en omzetting zonder bouwkundige aanpassingen
  • a. Een gebruiksverandering waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen nodig is mag niet leiden tot de omzetting of tot de vorming van een extra woning.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regel onder a en omzetting of woningvorming toestaan, als na toepassing van de algemene leefbaarheidstoets en de fysieke leefbaarheidseisen uit de Beleidsregels Hoofdstuk 4 Huisvestingsverordening 2015, blijkt dat kwalitatief goede onzelfstandige woonruimten of woningen ontstaan en er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het woon- en leefmilieu;
    • 2. de privacy van omwonenden;
    • 3. het verkeer en de parkeersituatie;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 16 Algemene aanduidingsregels

16.1 Geluidzone-industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone-industrie' ligt de rond het industrieterrein gelegen zone als bedoeld in artikel 41 van de Wet Geluidhinder, buiten welke zone de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.

16.2 Veiligheidszone-plasbrandaandachtsgebied
16.2.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone-plasbrandaandachtsgebied' zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor een zone langs een transportroute waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd, waarin bij realisatie van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand.

16.2.2 Bouwregels
  • a. In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingsregels mogen ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone-plasbrandaandachtsgebied' geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd;
  • b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bestaande kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.
16.2.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een gebruik in strijd met een bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gebouwen ten behoeve van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.
  • b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bestaande kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.
16.3 Vrijwaringszone - vaarweg
16.3.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' dienen de gronden in het kader van de nautische belangen van de vaarweg vrij gehouden te worden van bebouwing en opslag.

16.3.2 Bouwregels

Bouwen en opslag binnen deze aanduiding zijn niet toegestaan, met uitzondering van bouwwerken die direct verband houden met mogelijke toekomstige reconstructies en/of uitbreidingen aan de nabij gelegen vaarweg, alsmede voor het creëren van een optimale nautische omgeving.

16.3.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.3.2 voor de bouw van bouwwerken welke zijn toegelaten krachtens de onderliggende bestemming en/of aanduiding, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van het vaarverkeer en nadat de beheerder van de vaarwegbeheerder is gehoord.

Artikel 17 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, afwijken van:

  • a. de bij recht in het bestemmingsplan gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsregels voor het toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. de bestemmingsregels voor het plaatsen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van vlucht- en/of noodtrappen;
  • d. het overschrijden van de maximale bouwhoogte van gebouwen voor het plaatsen van hekwerken of borstweringen ten behoeve van dakterrassen, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte met niet meer dan 1,50 meter mag worden overschreden;
  • e. de bestemmingsregels voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
  • f. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter;
  • g. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt verhoogd ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals liftkokers, trappenhuizen, lichtkappen.

Artikel 18 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn, op grond van artikel 3.6 Wro, bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

Artikel 19 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 20 Overige regels

  • a. Voor het realiseren en veranderen van een geluidsgevoelige bestemming moet vast staan dat de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder of de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting (hogere waarde), ingevolge het besluit Hogere waarde met inachtneming van de in dit besluit gestelde voorwaarde(n), niet overschrijdt.
  • b. Voor het realiseren van gevoelige bestemmingen zoals bedoeld in het Besluit Luchtkwaliteit moet vast staan dat de grenswaarden in het Besluit Luchtkwaliteit niet worden overschreden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 21 Overgangsrecht

21.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
21.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatte.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 22 Slotregel


Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Leidsche Rijn Centrum Oost.