direct naar inhoud van 5.5 Externe veiligheid
Plan: Haarzuilens
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPHAARZUILENS-0401

5.5 Externe veiligheid

5.5.1 Bedrijven

Op plekken waar wordt gebouwd kunnen veiligheidsrisico's optreden voor omwonenden, bedrijven en passanten. Om de veiligheid te vergroten wordt bij bestemmingsplannen aandacht besteed aan de omgeving van bedrijven die veiligheidsrisico's met zich meebrengen. De normen en richtlijnen komen uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Dit besluit schrijft voor dat beschikkingen zoals een bestemmingsplan moeten worden getoetst aan deze normen.

Het Besluit externe veiligheid beschrijft de afstanden tussen risicovolle bedrijven en kwetsbare objecten/bestemmingen. Risicovolle bedrijven zijn bijvoorbeeld LPG stations. Kwetsbare objecten zijn bijvoorbeeld woningen, gebouwen waarin mensen zijn die zichzelf slecht in veiligheid kunnen brengen (scholen en zorginstellingen) en gebouwen waarin vaak grote aantallen personen aanwezig zijn (grote winkelcentra, grote kantoren etc.). Daarnaast bestaan beperkt kwetsbare objecten, dit zijn alle andere gebouwde objecten. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen staan twee soorten risico's beschreven waarop de normen en richtlijnen van toepassing zijn. Het betreft Plaatsgebonden risico en Groepsrisico.

Conclusie
Vastgesteld is dat er zich in het plangebied geen BEVI-bedrijven bevinden. Ook bevinden er zich geen invloedsgebieden van BEVI-bedrijven die zijn gelegen in naastgelegen plangebieden. Ook bevinden er zich geen invloedsgebieden van BEVI-bedrijven uit naastgelegen bestemmingsplangebieden. Volgens regel 4.3 is geborgd dat er zich geen BEVI-bedrijf kan vestigen.

5.5.2 Route gevaarlijke stoffen

Over de spoorlijn Breukelen-Harmelen en Woerden-Utrecht vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats.
Bij de berekening van het daaraan verbonden risico wordt uitgegaan van de realisatiecijfers 2006 (Prorail Capaciteitsmanagement, april 2007). Als prognose voor het vervoer is de marktverwachting 2020 aangehouden (hoewel deze cijfers nog geen status hebben)

Overzicht:

  Zeer Brandbare Vloeistof   Tox. gas   Zeer Tox. Gas   Brandbaar Gas   Zeer tox. Vl.   Tox. Vl.  
Breukelen-Harmelen 2006   3050   400   50   1400   100   750  
Breukelen-Harmelen 2020   6740   1090   200   4030   280   1290  
Woerden-Utrecht 2006   2850   0   0   1050   400   50  
Woerden-Utrecht 2020   0   0   0   0   0   0  


De toekomstige situatie is berekend met behulp van RBM2.

  • Breukelen-Harmelen 2020:

De hoogte van het Plaatsgebonden Risico bedraagt 10-6/jaar op 1 m vanuit het hart van de spoorlijn.De hoogte van het Plaatsgebonden Risico bedraagt 10-7/jaar op 134 m vanuit het hart van de spoorlijn. Het Groepsrisico ligt ver beneden de Oriënterende Waarde.

Geen van de huizen van de in dit gebied aanwezig lintbebouwing bevindt zich binnen de 10-6/j contour.

  • Woerden -Utrecht 2020:

Over deze lijn zal geen vervoer van gevaarlijke stoffen meer plaatsvinden.

Conclusie

Dit bestemmingsplan voorziet niet in een toename van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten in de nabijheid van beide spoorlijnen. De beschikbaarheid van de spoorweg voor het huidige en verwachte vervoer van gevaarlijke stoffen wordt hiermee dus niet aangetast.

5.5.3 Buisleidingen

Vastgesteld is dat er zich in het plangebied geen buisleidingen voor transport gevaarlijke stoffen bevinden. Wel bevindt zich een hogedruk aardgastransportleiding op circa 100 meter van de uiterste noordoostgrens van het plangebied, parallel aan de A2. Deze leiding heeft een zogenaamd invloedsgebied van 140 meter zodat dit invloedsgebied een overlap heeft met het plangebied. Gelet op deze zeer geringe overlap, in combinatie met het karakter van het plangebied, wordt een volledige verantwoording van het groepsrisico niet zinvol geacht. Hierna wordt het plaatsgebonden risico getoetst en wordt het groepsrisico beschreven.

In 2011 is een risicoanalyse voor de aardgasleiding uitgevoerd in het kader van een stadsbrede inventarisatie van knelpunten rondom hogedruk aardgastransportleidingen. Voor de betreffende leiding is toen geen zogenaamde PR=10-6 contour vastgesteld. Op basis van het plaatsgebonden risico gelden dan ook geen beperkingen voor het plangebied. Ook ten aanzien van de belemmeringenstrook (4 meter ter weerszijden van de leiding) gelden geen beperkingen omdat die strook ver van het plangebied weg blijft.

In het onderzoek van 2011 is voor het groepsrisico een maximale waarde gevonden van 0,057 maal de oriëntatiewaarde, ter hoogte van het plangebied. Deze waarde wordt geheel veroorzaakt door bebouwing buiten het plangebied, i.c. woningen in Maarssenbroek en de geprojecteerde bedrijvenstrook ten westen van de A2. De enige bijdrage van het plangebied aan het groepsrisico betreft één woning. In het kader van deze procedure wordt het daarom niet als zinvol gezien om het groepsrisico nader te verantwoorden.