direct naar inhoud van 2.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Haarzuilens
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPHAARZUILENS-0401

2.4 Gemeentelijk beleid

2.4.1 Ruimte

Een belangrijk aspect van gemeentelijk beleid is de Structuurvisie Utrecht 2015-2030. Haarzuilens is daarin bestempeld als buitenstedelijke groenstructuur. Voor de lange termijn (2030) sluit het perspectief 'Het Podium' het beste aan bij onderdelen van dit plangebied. De openbare ruimte in het plangebied wordt voor een groot gedeelte (450 ha) als een nieuw recreatiegebied ontwikkeld. Als een “landgoed bij de stad” waar op een drukke dag plek is voor ca 15.000 recreanten uit omliggende kernen. Daarnaast geldt Kasteel de Haar als podium. Per jaar zijn er ongeveer 80.000 betalende recreanten die het kasteel en/of de tuinen bezoeken. Het ligt dus voor de hand deze kernkwaliteit te versterken.

Daarbij is het van belang dat rekening wordt gehouden met de Welstandsnota 2004. Ook de Welstandsnota maakt gebruik van gebiedstypologieën. Het grootste deel van het bestemmingsplangebied Haarzuilens valt onder het gebiedstype Behoud, een klein deel onder Respect. Dit lijkt in tegenspraak met de Structuurvisie. Echter, het betekent vooral dat bestaande kwaliteiten moeten worden benut en/of versterkt; wat de ontwikkeling van een podiumfunctie niet in de weg hoeft te staan. In het gebiedstype Behoud geldt een conserverend beleid, gebaseerd op de aanwezigheid van de vele monumentale en waardevolle panden en structuren. Bij de ontwikkeling volgens het perspectief Podium uit de structuurvisie, moet het behoud en herstel van het aanwezige bebouwingsbeeld en het versterken van de bestaande of historisch bepaalde karakteristieken centraal staan. In het zuid-oostelijke deel van het plangebied, met name ten zuiden van de spoorlijn geldt voor enkele deelgebieden het gebiedstype Respect. Voor het gebiedstype Respect geldt dat essentiële eigenschappen van de aanwezige bebouwings- en omgevingskarakteristiek worden gerespecteerd.

2.4.2 Groen en Water

Het Groenstructuurplan (2007-2011) geeft in hoofdlijnen de gebruiksfunctie, de bestemming, de beeldende rol, de ecologische betekenis en het onderhoudskarakter van de groenvoorzieningen in de stad aan. Dit kunnen bestaande voorzieningen zijn of voorzieningen die nog ontwikkeld gaan worden. Het streefbeeld is voldoende stedelijk groen in alle wijken en in verbindingen met grote recreatiegebieden rondom de bebouwde kom. In dit streefbeeld wordt het plangebied aangeduid als te ontwikkelen natuurgebied met prioriteit (aanleg voor 2011). Het gebied behoort tot de hoofdgroenstructuur van Utrecht en heeft als zodanig een functie daarin, niet alleen ecologisch, ook recreatief en voor water. In het Groenstructuurplan is de aanleg van 450 ha. recreatiegroen opgenomen (grootschalig groengebied) met ook de ontwikkeling van vier groene recreatieve, ecologische 'aders' die de stad Utrecht met Haarzuilens verbindt. Deze routes sluiten aan bij de recreatieve routes van het Landinrichtingsplan Haarzuilens. Met het bestemmingsplan wordt de aanleg van een recreatiegebied in fasen mogelijk gemaakt.

Met het opstellen van het Waterplan Utrecht is afgesproken te streven naar een watersysteem dat aansluit bij de natuurlijke omstandigheden op en om Utrechts grondgebied. Het hoofddoel van het waterplan is dat het beheer van het watersysteem en de waterketen samenhangend, doelmatig, voor de burger inzichtelijk is en tevens is gericht op verschillende vormen van menselijk gebruik en natuur. In Haarzuilens geldt volgens het waterplan nog een knelpunt dat kan worden opgelost door de afname van agrarische bedrijvigheid, het verbeteren van de Oude Rijnloop en de te verbeteren waterloop bij de Joostenlaan. Dit is meegenomen in het Landinrichtingsplan Haarzuilens. Zodra deze maatregelen zijn genomen geldt er geen wateropgave meer voor Haarzuilens.

Bij deze ontwikkelingen is ook de Nota bomenbeleid (2009) van belang. Op de bomenstructuurkaart zijn lijnen (ontginningslinten, dijken) en gebieden aangewezen die van betekenis zijn voor cultuurhistorie, ruimtelijke beleving en ecologie. Bij de ontwikkeling van groen in het plangebied dient hiermee rekening te worden gehouden. Voor dit plangebied zijn met name de oude linten, zoals Thematerweg, Haarlaan en de Parkweg, en de dijken, Dorpeldijk, Rijndijk en langs de Heicop en de historische lanen, zoals Joostenlaan en Eikslaan, waar extra aandacht wordt gevraagd voor de bomenstructuur.

2.4.3 Cultuurhistorie en archeologie

Een belangrijk beleidsplan voor cultuurhistorie is 'Beheer van de chaos der eeuwen' (2004). Het hierin verwoorde gemeentelijk monumentenbeleid is gebaseerd op drie pijlers: het stimuleren van restauratie en onderhoud van de beschermde monumenten; het gebruikmaken van de cultuurhistorische waarden bij het maken van ruimtelijke plannen in de stad (en als integraal onderdeel van de besluitvorming); het beheer van de archeologische ondergrond en de bekostiging van archeologisch onderzoek. In het beleidsplan is de procedure voor aanwijzing van Haarzuilens tot beschermd stads- en dorpsgezicht reeds aangekondigd. Ook is een herinventarisatie genoemd van de historische bebouwing. De relatie tussen cultuurhistorie en ruimtelijke ordening is ook voor het bestemmingsplangebied relevant, in het bijzonder voor het gedeelte dat is voorgedragen als beschermd stads- en dorpsgezicht. Het bestemmingsplan is het belangrijkste beleidsdocument ter bescherming van dit dorpsgezicht.

In dit kader is ook de gemeentelijke monumentenverordening belangrijk. Voor wijziging van monumenten geldt een vergunningenstelsel volgens deze verordening. De monumenten in het plangebied worden op basis van de monumentenwet beschermd. Tevens zijn de monumenten in bijlage 4 van deze toelichting opgenomen. Dit geldt ook voor de waardevolle bebouwing in het gebied.

Het gemeentelijk archeologiebeleid heeft tot doel bij te dragen aan de historische beeldvorming over Utrecht en zijn bewoners. In het gemeentelijk archeologiebeleid wordt afhankelijk van de archeologische waarde, danwel de archeologische verwachtingswaarde afgeweken van de algemene vrijstelling voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek. In de op de gemeentelijke archeologische waardenkaart aangeduide gebieden waar een onderzoeksverplichting geldt, zal van toekomstige initiatiefnemers tot bodemverstorende activiteiten een inspanning gevraagd kunnen worden om resten uit het verleden op te sporen en zo nodig veilig te stellen.

Onderzoeken in het plangebied hebben enkele tientallen nederzettingsterreinen uit de IJzertijd tot de Late Middeleeuwen opgeleverd. Voor het plangebied zullen de archeologische waarden zoveel mogelijk in samenspraak met de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) worden gedigitaliseerd en geclassificeerd volgens het instrumentarium dat de gemeente in de bestemmingsplannen kan gebruiken voor de bescherming van archeologisch erfgoed.

De aanwezigheid van enkele tientallen archeologische terreinen in een goeddeels ongestoord landschap is voor het gebied van de Oude Rijn ten westen van Utrecht bijzonder te noemen. Om die reden heeft de RCE het gebied rond het Haarpad en de Joostenlaan (gelegen tussen Parkweg, Thematerweg, het dorp Vleuten en het kasteelpark De Haar) in het kader van het landinrichtingsproject Haarzuilens in zijn totaliteit als beschermenswaardig bestempeld. Het is de bedoeling om grote delen ervan na inrichting voor te dragen voor wettelijke bescherming op grond van de Monumentenwet. Dit betekent dat voortgezet agrarisch gebruik mogelijk zal zijn, maar met beperkingen ten aanzien van de bodembewerking (niet dieper dan de bestaande bouw voor, in de praktijk 30 cm).

Gevolgen voor het plangebied Haarzuilens:

  • nieuwe functies moeten verenigbaar zijn met duurzaam behoud van archeologische resten in de bodem;
  • in het algemeen moet bij vergunningaanvragen (voor beschermde monumenten en eventueel in het kader van een aanlegvergunningenstelsel) worden uitgegaan van behoud van de bestaande maaiveldsituatie (of beperkte ophoging), aanzienlijke beperkingen ten aanzien van bodemingrepen (hooguit kleinschalige verstoringen in de bovenste 30 cm) en handhaving van het grondwaterpeil;
  • voor het gehele Haarpad/Joostenlaan-gebied geldt een uiterst restrictief beleid vanuit rijk en gemeente; dit gebied komt in aanmerking voor wettelijke bescherming;
  • voortzetting van agrarisch gebruik mag bij beperking van de bodembewerking tot een diepte van 30 cm;
  • via de dubbelbstemming Waarde-Archeologie wordt de Archeologieverordening van toepassing.
2.4.4 Economie

Ook voor de economische functie en ontwikkeling van het plangebied geldt een aantal beleidsnota's. Het meest omvattende is het Economisch profiel Utrecht 2010. Daarin is een visie gegeven op de gewenste ruimtelijk-economische ontwikkelingen voor de stad. Utrecht wil een ontmoetingsruimte zijn voor talent, waar perspectiefrijke ondernemingen zich vestigen en bewoners goede opleidingsmogelijkheden en een prettig leefklimaat een getalenteerde beroepsbevolking vormen. Om dit waar te maken is een aantal sectoren aangewezen die de gemeente wil stimuleren. Hieronder bevinden zich twee groepen die voor Haarzuilens van direct belang zijn: de detailhandel en het Midden- en Kleinbedrijf (MKB). Een goed functionerende detailhandel wordt van belang geacht als onderdeel van het gastvrijheidscluster. Het MKB wordt essentieel geacht om de mogelijkheid tot zelfontplooiing die zelfstandig ondernemerschap mensen biedt. Ook in het bestemmingsplan dient voldoende aandacht te zijn voor de behoeften van deze sectoren. Daarom zijn de huidige detailhandel en bedrijvigheid overeenkomstig de huidige situatie bestemd, m.u.v. een aantal agrarische bedrijven. Ook zijn binnen de bestemming wonen, beroepen aan huis mogelijk gemaakt. Dit laatste is tevens in lijn met het strategisch kader Kleinschalige Bedrijfshuisvesting (2000).

Wat betreft winkelvoorzieningen anders dan de huidig aanwezige, kan men terecht in met name de kern Vleuten en Maarssenbroek. In het bestemmingsplan wordt geen verdere uitbreiding toegestaan. Dit is in overeenstemming met de detailhandelsnota (2000). Het uitgangspunt in deze nota is dat wordt gestreefd naar een goed verspreid stelsel van buurt- en wijkcentra dat adequaat voorziet in de behoefte aan dagelijkse artikelen en diensten voor de inwoners van die buurt of wijk. Voor niet-dagelijkse artikelen en diensten zijn er de stadsdeelcentra en de binnenstad.

Ook recreatie en toerisme maken onderdeel uit van economisch beleid. In dit kader zijn vooral van belang: het Stedelijk Horecabeleid, de Hotelnota, de nota Zet 'm op toerisme en het Ontwikkelings- en toetsingskader voor grootschalige Leisurevoorzieningen in Utrecht. Deze nota's bevatten een meer algemeen beleid voor de stad. Zo zetten de Hotelnota en de Nota, zet 'm op toerisme (2001), in op kwaliteitstoerisme.
Een belangrijk doel is ook om bezoekers te spreiden over de stad, waardoor de drukke binnenstad wordt ontlast en bezoekers ook kennis kunnen maken met andere interessante delen van Utrecht. Het stedelijk horecabeleid heeft een specifiekere richtlijn voor Haarzuilens. Er is ingezet op het behoud en versterken van de horeca met dag- en vroege avondfunctie. Voorgesteld wordt om in Haarzuilens de categorieën B of D expliciet/specifiek te bestemmen, geen nieuwe vestigingen uit de categorie A toe te staan en mogelijkheden voor nieuwe vestigingen via afwijking of wijziging toe te staan. In het ontwikkelings- en toetsingskader voor grootschalige Leisurevoorzieningen wordt Haarzuilens wel specifiek en nadrukkelijk genoemd. Volgens deze nota biedt de Haarrijnse plas ruimte voor aan watergebonden leisure.

2.4.5 Verkeer

Het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan 2005-2020 (GVVP) beoogt een goede balans tussen bereikbaarheid, veiligheid en leefmilieu. Daartoe is gekozen voor selectieve bereikbaarheid. De economisch belangrijke gebieden worden via een aantal verkeersassen goed bereikbaar gemaakt. In de overige gebieden en rond de overige verkeersassen krijgen veiligheid en leefmilieu prioriteit. Dit beleid is vertaald naar een aantal netwerken voor auto, openbaar vervoer, goederenvervoer en fiets. Deze netwerken vormen uitgangspunten voor het bestemmingsplan en zeggen iets over de functie van een straat in het netwerk.

In het GVVP is het kasteel (De Haar) aangegeven als regionaal publiekstrekker, vermeld als ontmoetingsplaats met tal van voorzieningen ("Podium"). Een goede autobereikbaarheid is een voorwaarde. Binnen het gebied zijn de wegen Parkweg en Rijndijk aangemerkt als secundaire assen / belangrijke wegen buiten de bebouwde kom. De Parkweg zal verbonden worden middels de Verlengde Parkweg met de Noordelijke stadsas (Stroomrugbaan en Rivierkom). Verder zal doorgaand verkeer door het te realiseren recreatiegebied zoveel mogelijk geweerd worden om de rust en veiligheid van de recreant te waarborgen. Gratis parkeren aan de rand van het gebied voorkomt dat men met de auto het recreatiegebied in trekt. Ook in het landinrichtingsplan wordt voorzien in de aanleg van voldoende parkeerplaatsen in het gebied. De te realiseren pleisterplaatsen krijgen een eigen parkeergelegenheid van 10-40 parkeerplaatsen. Het gebied moet aantrekkelijk worden voor wandelaars en fietsers. Goede recreatieve verbindingen met het stedelijk gebied zijn van cruciaal belang.

De wegen in het plangebied maken tevens onderdeel uit van het hoofdfietsnetwerk 2015. De Parkweg is ook onderdeel van het regionaal kernnet fiets 2020. In het GVVP is het stedelijk hoofdfietsnetwerk op enkele punten uitgebreid, naar aanleiding van het regionaal kernnet fiets uit het Regionaal Verkeers- en Vervoerplan (2004). Het bestemmingsplan maakt binnen verschillende bestemmingen de aanleg van fietspaden mogelijk.

Ambitiedocument Utrecht aantrekkelijk en bereikbaar 2012

Utrecht groeit en fiets, OV en auto vragen ruimte in de stad. Het Ambitiedocument "Utrecht aantrekkelijk en bereikbaar" geeft de hoofdlijnen aan waarlangs de ambities voor een aantrekkelijke en bereikbare stad in zeven beleidsprincipes zijn neergelegd:

1.De gebruiker centraal in het mobiliteitsbeleid
2. Kwaliteit in de openbare ruimte centraal stellen
3. Levendige centra op knooppunten
4. De plaats bepaalt de mobiliteitskeuze
5. RSS en HOV (tram) als basis OV-systeem
6. De fiets als primair vervoermiddel in de stad
7. De stedelijke verdeelring wordt stadsboulevard.

In Utrecht vormt Leidsche Rijn Centrum samen met de binnenstad, het stationsgebied en de Uithof de podia van kennis en cultuur. Omwille van de synergie is de ruimtelijke samenhang tussen deze gebieden ook van belang. De as van kennis en cultuur kan worden opgehangen aan sterk structurerende OV- en fietsrelaties die de vervoerstromen in oostwestrichting opvangen.

Parkeren

De gemeenteraad heeft op 28 maart 2013 de Nota Stallen en Parkeren vastgesteld. Hiermee is het nieuwe parkeerbeleid van kracht. Met de uitwerkingsnota 'Parkeernormen Fiets en Auto' bepaalt de gemeente de benodigde capaciteit van het (fiets)parkeren.
Voor de veiligheid, leefbaarheid en aantrekkelijkheid van Utrecht geeft de gemeente meer ruimte aan voetgangers en fietsers. Dit betekent dat er op sommige plekken op straat minder ruimte komt voor geparkeerde auto's. De gemeente stimuleert auto's om langs de rand van de stad te parkeren: in één van de drie herkenbare grote P+R terreinen, bij NS-stations en andere OV-knooppunten. Als stimulans voor binnenstedelijke ontwikkelingen, en daarmee voor een aantrekkelijke en bereikbare stad, zijn de autoparkeernormen in betaald parkeergebied verlaagd. Ook schept de gemeente flexibiliteit door de vrijstellingsmogelijkheden van de parkeernormen te verruimen. Nieuw in de gemeentelijke aanpak is de verplichting om bij nieuwbouw, uitbreiding van bestaande gebouwen of in het geval van een functiewijziging ook fietsenstallingen te realiseren. De parkeernormen hebben een bandbreedte, om optimale flexibiliteit en maatwerk te bieden bij de realisatie van bouwplannen.