direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Haarzuilens
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPHAARZUILENS-0401

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf met uitzondering van glastuinbouw, fruitteelt, sierteelt, intensieve veehouderij, bosbouw, intensieve kwekerij en boomkwekerij;
  • b. voor de instandhouding van de aanwezige cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' tevens voor glastuinbouw;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' tevens voor een fietspad;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch, handels- en exportbedrijf' tevens voor een handels- en exportbedrijf;
  • f. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch, agrarisch loonbedrijf" tevens voor een agrarisch loonbedrijf;
  • g. ter plaatse van de aanduiding "fruitteelt" tevens voor een fruitteeltbedrijf;
  • h. één bedrijfswoning per agrarisch bedrijf, bij het handels-en exportbedrijf, glastuinbouwbedrijf of agrarisch loonbedrijf zoals bedoeld onder d en e en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep of bedrijf dan wel een bed & breakfast;
  • i. in afwijking van het bepaalde onder h. zijn op het adres 't Hoog 5 in totaal twee bedrijfswoningen toegestaan;
  • j. ander gebruik als ondergeschikte nevenactiviteit van de agrarische bedrijfsvoering, mits de nevenactiviteiten geen negatief effect hebben op de agrarische functies ter plaatse, hoofdzakelijk binnen de bestaande bedrijfsgebouwen, namelijk:
    • 1. bewerking en opslag van agrarische producten, uitsluitend binnen het bouwvlak;
    • 2. verkoop van zelfgemaakte, -bewerkte, -gekweekte of -geteelde producten, met een beperkt assortiment neven (streek)producten in een boerderijwinkel tot een oppervlakte van ten hoogste 100 m2, uitsluitend binnen het bouwvlak;
    • 3. horeca in de categorie D2 tot een oppervlakte van ten hoogste 50 m2;
    • 4. natuur- en landschapsbeheer;
    • 5. educatie;
    • 6. zorglandbouw;
    • 7. kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
    • 8. biovergisting, uitsluitend binnen het bouwvlak, tot maximaal 36.000 ton/per jaar, waarbij 50% van de mest van het eigen bedrijf afkomstig zijn; Voor deze functie geldt niet dat deze hoofdzakelijk binnen bestaande bedrijfsgebouwen moet worden gevestigd.
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'Verkeer', een fietspad;
  • l. water, waterbeheer en waterberging;
  • m. natuurvriendelijke oevers;
  • n. wandelpaden;
  • o. de bij de bestemming behorende tuinen en erven en toegangswegen.
3.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

3.2.1 Gebouwen
  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
  • c. de goot- en bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 6 meter en 10 mete de bedrijfsgebouwen mogen uit slechts één bouwlaag bestaan.
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen gebouwen van ondergeschikte aard met een maximale bouwhoogte van 3 meter, zoals een schuilhut, buiten het bouwvlak alleen worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 20 m2 per bouwperceel.
  • e. de maximale inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 600 m3 bedragen, exclusief bijbehorende bouwwerken. Indien ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan de inhoud van de bestaande bedrijfswoning meer is dan 600 m3 dan mag dit meerdere worden aangehouden als maximale inhoudsmaat.
  • f. de bouwhoogte en goothoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte en bouwhoogte, tenzij anders is aangegeven;
  • g. op de gronden nader aangeduid voor "glastuinbouw" zijn kassen toegestaan waarvan de goothoogte en bouwhoogte niet meer dan respectievelijk 6 meter en 7 meter mogen bedragen.
  • h. De onder g. bedoelde kassen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
3.2.2 Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning
  • a. aangebouwde bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend achter de achtergevel van de bedrijfswoning worden gebouwd;
  • b. de breedte van de aangebouwd bijbehorend bouwwerk bedraagt maximaal de breedte van de bedrijfswoning;
  • c. de diepte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de bedrijfswoning mag, gemeten vanuit de achtergevel van het hoofdgebouw niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. de maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken behorend bij een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 50 m2;
  • e. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan de hoogte van het vloerpeil van de eerste verdieping van de bedrijfswoning, vermeerderd met 0,30 meter;
  • f. vrijstaande bijbehorende bouwwerken op percelen zoals opgenomen in de Lijst van Monumenten behorend bij deze regels (bijlage 2) mogen uitsluitend achter de achtergevelrooilijn van de bedrijfswoning worden gebouwd;
  • g. de bouwhoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken behorende bij de bedrijfswoning mag niet meer dan 3 meter bedragen; indien het vrijstaande bijbehorende bouwwerk wordt afgedekt met een kap mag de maximale bouwhoogte niet meer dan 4,5 meter bedragen;
  • h. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de zijdelingse perceelsgrens moet minimaal 5 meter bedragen;
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt:

  • a. 6 meter voor palen en masten;
  • b. 1 meter voor erf- en perceelafscheidingen en 2 meter voor landhekken;
  • c. 2 meter voor erf- en perceelafscheidingen gebouwd binnen het bouwvlak en tenminste 1 meter achter de voorgevelrooilijn;
  • d. 20 meter voor silo's en hooibergen;
  • e. 3 meter voor sleufsilo's en kuilvoederplaten;
  • f. 3 meter voor de overige bouwwerken.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde genoemd in lid 3.2.2 onder h. voor de voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk op een kortere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens indien:

    • 1. de bestaande cultuurhistorische waarden of de bebouwingskarakteristiek van de omgeving niet worden aangetast, of;
    • 2. de bestaande afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens reeds kleiner is dan 5 meter, onder de voorwaarde dat de afstand niet kleiner wordt dan de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelsgrens.
3.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Een gebruik in strijd met de bestemming is in ieder geval ook het gebruik van gronden en bouwwerken voor opslag van caravans, vaar- en vliegtuigen en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens.
  • b. In afwijking van het bepaalde genoemd in artikel 37 wordt niet verstaan onder strijdig gebruik het gebruik van agrarische gronden voor recreatief medegebruik in de vorm van kleinschalig kamperen, met dien verstande dat:
    • 1. kleinschalig kamperen uitsluitend is toegestaan tijdens het zomerseizoen;
    • 2. maximaal 10 plaatsen voor kampeermiddelen per agrarisch bedrijf zijn toegestaan.
  • c. De uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf in samenhang met de bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan indien:
    • 1. de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf niet groter is dan 1/3 deel van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning, tot een maximum van 40 m², inclusief bijbehorende bouwwerken;
    • 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van een aan-huis-gebonden beroep of bedrijf, maximaal 40 m2 bedraagt, indien het beroep of bedrijf aan huis in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt uitgeoefend;
    • 3. het, in geval van bedrijfsactiviteiten, bedrijfsactiviteiten betreft in maximaal categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven-functiemenging en bedrijfsactiviteiten waarvoor geen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu is vereist;
    • 4. er geen sprake is van verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
    • 5. in afwijking van het gestelde onder a. mag, indien de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning groter is dan 150 m2, de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of - bedrijf maximaal 60 m², inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken, bedragen;
    • 6. in afwijking van het gestelde onder b. mag, indien de vloeroppervlakte van het vrijstaande bijbehorende bouwwerk groter is dan 100 m², de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf maximaal 60 m2 bedragen.
  • d. De uitoefening van een bed & breakfast in samenhang met de bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan indien de hoofdbewoner minimaal 50% van de bedrijfswoning in gebruik houdt voor wonen.
  • e. Het is toegestaan dat de bed & breakfast functie wordt uitgeoefend in vrijstaande bijbehorende bouwwerken, het bepaalde genoemd in lid c onder 2 en 6 van dit artikel is dan tevens van toepassing.
  • f. inrichtingen en/of installaties die zijn genoemd in bijlage C of D van het Besluit milieu-effectrapportage 1994, waarbij de betreffende drempelwaarde genoemd in kolom 2 van de betreffende onderdelen worden overschreden zijn niet toegestaan.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde genoemd in lid 3.1 onder a voor het gebruik van de gronden ten behoeve van een reeds bestaand fruitteeltbedrijf, onder de voorwaarde dat de cultuurhistorische en landschappelijke waarden niet op onevenredige wijze worden aangetast.
  • b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 3.4 onder c punt 3. voor bedrijfsactiviteiten in categorie B2 van de Lijst van Bedrijven functiemenging, indien en voorzover deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden gelijk te zijn aan categorie A of B1 van de Lijst van Bedrijven.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de agrarische bestemming wijzigen met in achtneming van de volgende regels:

  • a. de bestemming Agrarisch wijzigen in de bestemming Wonen-1, onder de voorwaarden dat:
    • 1. het agrarisch bedrijf is beëindigd;
    • 2. minimaal 1000 m2 bedrijfsgebouwen worden gesloopt of minimaal 5000 m2 kassen worden gesloopt;
    • 3. de bedrijfsgebouwen niet cultuurhistorisch waardevol zijn;
    • 4. er maximaal, naast de bestaande bedrijfswoning, één extra woning mag worden gebouwd;
    • 5. de maximale inhoud van de woning 600 m3 bedraagt, exclusief bijbehorende bouwwerken;
    • 6. de nieuwe woning wordt gebouwd op het oorspronkelijke bouwperceel;
    • 7. nabij gelegen agrarische bedrijven niet onevenredig worden benadeeld;
    • 8. Indien meer dan 50% extra bedrijfsgebouwen of kassen worden gesloopt als genoemd onder 2. kan een woning van maximaal 750 m3, exclusief bijbehorende bouwwerken worden toegestaan;
  • b. Bij algehele beëindiging van het agrarisch bedrijf kan aan de bedrijfswoning en de tot het hoofdgebouw behorende bedrijfsruimten een woonbestemming worden gegeven, mits bestaande cultuurhistorische en landschappelijke waarden worden behouden dan wel versterkt
  • c. Waar dit met een aanduiding 'wro-wijzigingsgebied 1' is aangegeven te wijzigen in de bestemming Natuur zoals omschreven in artikel 15.
  • d. Voor zover het betreft de als 'wro-wijzigingsgebied 2' aangegeven gronden, te wijzigen, met dien verstande dat de gronden van het perceel Ockhuizerweg 35 gewijzigd mogen worden: ofwel ten behoeve van een zorgboerderij, kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen en een kinderboerderij ofwel ten behoeve van twee woningen, onder de volgende voorwaarden;
    • 1. de gebouwen worden afgedekt met een kap;
    • 2. de bouwhoogte van de gebouwen niet meer bedraagt dan 7 meter;
    • 3. het bebouwingspercentage niet meer dan 20% van het perceel bedraagt;
    • 4. bij de wijziging de mogelijkheid tot het behoud van de bestaande boerderij wordt onderzocht;
    • 5. bij de wijziging wordt gerefereerd aan het (voormalig) agrarische gebruik van het terrein, wat onder andere betekent grotere bouwvolumes afgedekt met een kap;
    • 6. de karakteristieken als maat, schaal en ontsluiting van het terrein (voormalig boerenerf) en de aansluiting op het achterliggende landschap essentieel zijn voor de wijziging van de bestemming;
    • 7. het terrein als één geheel ontworpen moet worden zodat een duidelijke compacte eenheid ontstaat. Dit geldt voor zowel de bebouwing als de onbebouwde ruimte. Hierbij moet in ieder geval worden gedacht aan een parkeerterrein en een toegang.
  • e. Waar dit met een aanduiding 'wro-wijzigingsgebied 3' is aangegeven wijzigen in de bestemming Recreatie zoals omschreven in artikel 16.
  • f. Waar dit met een aanduiding 'wro-wijzigingsgebied 4' is aangegeven wijzigen in de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied zoals omschreven in artikel 22.
  • g. Het op de verbeelding opgenomen bouwvlak te vergroten waarbij de volgende voorwaarden in acht moeten worden genomen:
    • 1. het bouwvlak mag niet groter worden dan 1,5 hectare;
    • 2. de diepte van het bouwvlak (gemeten vanaf de voorzijde) mag niet meer bedragen dan 200 meter;
    • 3. aangetoond is dat de vergroting geen onevenredige belemmeringen voor omliggende percelen oplevert en niet leidt tot milieuhygiënische bezwaren;
    • 4. de bestaande cultuurhistorische waarden bebouwingskarakteristiek of bebouwingsbeeld van de omgeving niet worden aangetast;
    • 5. aangetoond moet worden dat de bouwmogelijkheden binnen het opgenomen bouwvlak niet afdoende zijn voor het functioneren van het agrarische bedrijf.
  • h. Het op de verbeelding opgenomen bouwvlak te vergroten waarbij de volgende voorwaarden in acht genomen moeten worden:
    • 1. het bouwvlak mag niet groter worden dan 2,5 hectare;
    • 2. de vergroting van het bouwvlak is noodzakelijk voor plaatsing van gebouwen, bouwwwerken voor het opwekken van duurzame energie;
    • 3. er wordt voorzien in een goede landschappelijke inpassing;
    • 4. de omliggende agrarische bedrijven worden niet in hun bedrijfsvoering belemmerd;
    • 5. de vergroting leidt niet tot milieuhygienisch bezwaren;
    • 6. de bestaande cultuurhistorische waarden, bebouwingskarakteristiek of bebouwingsbeeld van de omgeving wordt niet aangetast.
  • i. het op de verbeelding opgenomen bouwvlak voor een bestaande grondgebonden veehouderij te vergroten waarbij de volgende voorwaarden in acht genomen moeten worden:
    • 1. het bouwvlak mag niet groter worden dan 2,5 hectare;
    • 2. de uitbreiding is ruimtelijk aanvaardbaar;
    • 3. voorzien wordt in een goede landschappelijke inpassing;
    • 4. de bestaande cultuurhistorische waarden, bebouwingskarakteristiek of bebouwingsbeeld van de omgeving wordt niet aangetast;
    • 5. de uitbreiding draagt bij aan het verbeteren van het dierenwelzijn;
    • 6. de uitbreiding draagt bij aan vermindering van de milieubelasting;
    • 7. de uitbreiding is minimaal 250 meter verwijderd van een gebied met de bestemming Natuur;
    • 8. de uitbreiding draagt bij aan verbetering van de volksgezondheid.