Plan: | Groeneweg Midden |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPGROENEWEGMIDDEN-0601 |
De Nederlandse wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit in de buitenlucht, is opgenomen in de Wet luchtkwaliteit (Wlk) middels de Wet van 11 oktober 2007 tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) (Stb 414, 2007). Deze wet is op 15 november 2007 (Stb. 2007, 434) in werking getreden.. Deze wet is de Nederlandse implementatie van de EU-richtlijnen voor luchtkwaliteit. Onder de Wlk vallen de volgende AMvB's en Ministeriele Regelingen:
In artikel 5.16 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) staat een limitatieve opsomming van de bevoegdheden waarbij luchtkwaliteitseisen een directe rol spelen. Het gaat in ieder geval om ruimtelijke besluiten, zoals bestemmingsplannen, die direct gevolgen voor de luchtkwaliteit hebben en daardoor kunnen bijdragen aan overschrijding van een grenswaarde.
Op grond van artikel 5.16 van de Wet milieubeheer kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit uitoefenen, indien aannemelijk is gemaakt dat:
a) de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a);
b1) de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);
b2) bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);
c) de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c);
d) het voorgenomen besluit is genoemd of is niet in strijd met het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).
Inmiddels zijn op 1 augustus 2009. de Implementatiewet alsmede het Derogatiebesluit in werking getreden. Tevens is op 1 augustus 2009 het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit van kracht geworden. In de wet is geen overgangsrecht opgenomen. Dit betekent dat voor alle lopende en nieuwe procedures de Implementatiewet en het Derogatiebesluit alsmede het NSL direct in werking zijn getreden.
Het NSL is een samenwerkingsprogramma tussen rijk, provincies en gemeenten, dat erop is gericht om in gebieden waar de normen voor luchtkwaliteit niet worden gehaald (overschrijdingsgebieden) de luchtkwaliteit te verbeteren. Nederland heeft van de Europese Commissie uitstel (derogatie) gekregen van de termijnen waarbinnen aan de grenswaarden moet worden voldaan. Het NSL heeft ter onderbouwing gediend van de derogatie. In juni 2011 moet aan de norm voor fijn stof (PM10) worden voldaan en op 1 januari 2015 aan de norm voor stikstofdioxide (NO2).
In het Besluit Niet in betekenende mate bijdragen (NIBM) is vastgelegd in welke gevallen een project dat niet in het NSL is opgenomen “niet in betekenende mate” bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde stof. Door de inwerkingtreding van de Implementatiewet per 1 augustus 2009 kan een project als NIBM worden aangemerkt, indien aannemelijk is dat het project een toename van de concentratie van de vervuilende stof veroorzaakt van niet meer dan 3% van de betreffende jaargemiddelde grenswaarde. Voor NO2 en PM10 komt 3% neer op 1,2 µg/m3. De NIBM-grens is alleen vastgesteld voor de stoffen NO2 en PM10, aangezien voor de overige stoffen (nagenoeg) geen overschrijdingen optreden.
De 'in betekende mate (IBM)' projecten zijn meegenomen in de gebiedsgerichte programma's van het NSL. Deze projecten worden niet meer beoordeeld op de afzonderlijke effecten op de luchtkwaliteit, maar zijn reeds in het NSL meegenomen.
De ontwikkelingen Groeneweg Midden zijn niet opgenomen en beschreven in het NSL, zodat een onderzoek naar de luchtkwaliteit is uitgevoerd, waarbij is onderzocht of wordt voldaan aan een van de andere criteria van artikel 5.16 van de Wet milieubeheer. Daartoe zijn door adviesbureau Peutz berekeningen uitgevoerd voor de plansituatie in 2013 en is met de NIBM-tool bepaald of er sprake is van een Niet in betekenende mate-project.
Op basis van de uitgevoerde berekeningen kan worden geconcludeerd dat er in het jaar 2013 (het beoogde jaar van realisatie van de planontwikkeling) wordt voldaan aan de (toekomstige) grenswaarden uit de Wet milieubeheer. Daarnaast geldt dat de verslechtering van de luchtkwaliteit ruimschoots minder is dan de NIBM-grens van 1 µg/m3.
Er wordt dus voldaan aan de criteria uit de Wet milieubeheer, zowel wat betreft het criterium in artikel 5.16 lid 1 onder a als het criterium van lid 1 onder c.
Uit het oogpunt van de luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen om het bestemmingsplan ”Groeneweg Midden” vast te stellen.