Plan: | Gerrit Rietveld College, Tuindorp |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0344.BPGERRITRIETTUINDO-0601 |
De regels zijn verdeeld over 4 hoofdstukken.
In hoofdstuk 1 worden de gebruikte begrippen toegelicht en wordt de wijze van meten vastgelegd. In hoofdstuk 2 staan de regels die alleen gelden voor de bestemming waar ze betrekking op hebben. Voor elke bestemming zijn die regels in een apart artikel weergegeven. De opzet van deze bestemmingsregels is steeds gelijk:
In hoofdstuk 3 staan de algemene regels. Het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 4, bevat standaardbepalingen over overgangsrecht en een slotbepaling.
In paragraaf 7.3 worden de regels per artikel en dus per bestemming toegelicht.
Op basis van artikel 3.6, lid 1 onder d van Wro, kan worden bepaald dat burgemeester en wethouders met inachtneming van de bij het plan te geven regels, nadere eisen kunnen stellen ten aanzien van in het plan omschreven onderwerpen of onderdelen. Het stellen van nadere eisen kan betrekking hebben op een heel scala van onderwerpen, zodat er ondanks de globaliteit van de bestemming, een goed samenhangend gebied wordt gebouwd.
In hoofdzaak vindt een goede ruimtelijke ordening plaats door het toekennen van bestemmingen en bebouwingsmogelijkheden. Hoewel daarmee op hoofdlijnen de gewenste ruimtelijk inrichting van een perceel (qua functie en bebouwingsvolume) is vastgelegd, kan er echter (op detailniveau) aanleiding zijn of behoefte bestaan om specifieke ruimtelijke belangen op een juiste manier af te stemmen. Hiervoor is het instrument van nadere eisen in de wet opgenomen.
Nadere eisen dienen er voor om binnen de toegekende bestemming en bouwmogelijkheden maatwerk te kunnen leveren. Deze specifieke ruimtelijke omstandigheden kunnen de volgende aspecten betreffen: