direct naar inhoud van 5.4 Externe veiligheid
Plan: Gerrit Rietveld College, Tuindorp
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPGERRITRIETTUINDO-0601

5.4 Externe veiligheid

Kader
Bij bestemmingsplannen wordt aandacht besteed aan de veiligheidsrisico's die zware bedrijven kunnen veroorzaken. Daarnaast kan transport van gevaarlijke stoffen risico's opleveren (transport over weg, spoor en water en door buisleidingen). In de stad ligt een vastgestelde route waarover transport van gevaarlijk stoffen plaats mag vinden. De normen en richtlijnen voor externe veiligheid komen uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), uit de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Rnvgs) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Kwetsbare bestemmingen moeten voldoende afstand houden tot bedrijven en transportroutes. Ook kunnen er beperkingen aan de bebouwingsdichtheid gewenst zijn.


Voor externe veiligheid bestaan twee normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het plaatsgebonden risico (PR) geeft de kans aan op een ongeluk. De norm voor het PR is 10-6/jaar. Het groepsrisico geeft de kans per jaar aan dat een groep personen van een bepaalde grootte kan overlijden tengevolge van een calamiteit. Voor het Groepsrisico is een zogenaamde oriënterende waarde vastgesteld. Van deze waarde kan onder voorwaarden worden afgeweken.
Het lokale verkeer van gevaarlijke stoffen wordt in het kader van de routeringsregeling geregeld via jaarlijks door vervoerders aan te vragen ontheffingen. De omvang van dit lokale transport is zo gering dat de norm voor PR niet bereikt wordt en het GR ruim onder de oriëntatiewaarde blijft.

Plansituatie & conclusie

Bedrijvigheid
De locatie ligt niet binnen de invloedzone van een bedrijf dat onder de Bevi-regeling valt.

Transport
In de nabijheid van de planlocatie is geen waterweg, buisleiding of rijksweg aanwezig die qua PR en GR invloed heeft op het plan. Wel ligt op ca. 70 meter van het plangebied de spoorlijn Utrecht – Amersfoort. Momenteel vindt nog beperkt transport van gevaarlijke stoffen plaats over deze spoorlijn. Het groepsrisico ligt daarbij ver onder de oriëntatiewaarde. Op afzienbare termijn zal het zogenaamde Basisnet van kracht worden. In dit Basisnet is voor heel Nederland per spoortraject een maximaal risicoplafond vastgesteld zodat voor ruimtelijke ontwikkelingen éénduidig wordt welke ruimte er is voor eventuele nieuwe ontwikkelingen. De spoorlijn Utrecht – Amersfoort is niet in het Basisnet opgenomen. Transporten van gevaarlijke stoffen zullen in de toekomst dus niet meer plaatsvinden op dit traject zodat er ook geen externe veiligheidsrisico's meer zullen bestaan. Om die reden is afgezien van een verantwoording van het groepsrisico voor de bestaande situatie.

Conclusie
Vanuit externe veiligheid zijn geen belemmeringen voor het vaststellen van dit bestemmingsplan.