direct naar inhoud van 4.7 Archeologie
Plan: Castellum Novum, De meern
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0344.BPCASTELNOVUMDEM-0601

4.7 Archeologie

4.7.1 Verordening op de archeologische monumentenzorg

Op grond van het Verdrag van Malta dat vertaald is in hoofdstuk V van de Monumentenwet 1988, zijn gemeenten verplicht om het archeologisch erfgoed te beschermen. De wet biedt de mogelijkheid om een verordening vast te stellen en om de bescherming via bestemmingsplannen te regelen. Het is mogelijk om beide wegen te bewandelen. Gezien de complicaties die optreden bij het beschermen van het archeologisch erfgoed in bestemmingsplannen, is gekozen voor een uitgebreide verordening in plaats van een regeling in de bestemmingsplannen.

In de verordening op de archeologische monumentenzorg is een vergunningstelsel opgenomen ter bescherming van het archeologische erfgoed, waarmee de wettelijk vereiste bescherming kan worden geboden, zonder een regeling in bestemmingsplannen.

Hoofdstuk V van de Monumentenwet 1988 (artikel 38 en verder) regelt de archeologische monumentenzorg. De wetgever heeft voor de bescherming van het archeologische erfgoed de gemeente de bevoegdheden toegekend waarmee onderzoek afgedwongen kan worden bij verstoring van de grond en waarmee eisen aan dat onderzoek gesteld kunnen worden.

De wet eist dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening moet worden gehouden met de aanwezige archeologie in de bodem. Dat kan door een aanlegvergunningstelsel op te nemen, door via het bestemmingsplan eisen aan de omgevingsvergunning voor het bouwen te stellen of door het beschermen van de archeologie door middel van een verordening. De verordening op de archeologische monumentenzorg biedt de wettelijk vereiste bescherming en ontlast daardoor het bestemmingsplan.

4.7.2 Archeologie in het plangebied

De Archeologische Waardenkaart van de gemeente Utrecht geeft inzicht in de ligging van beschermde en behoudenswaardige archeologische terreinen. Daarnaast geeft de kaart inzicht in de gebieden waarvoor een hogere of lagere archeologische verwachting geldt. De gemeentelijke kaart is geënt op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) van de provincie en op de kennis en ervaring opgedaan gedurende tientallen jaren archeologisch onderzoek in de gemeente. Er wordt onderscheid gemaakt tussen beschermde archeologische monumenten, terreinen van hoge archeologische waarde en gebieden van hoge en lage archeologische verwachting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPCASTELNOVUMDEM-0601_0006.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0344.BPCASTELNOVUMDEM-0601_0007.png"

Afbeelding 6: Uitsnede uit de Archeologische Waardenkaart van de gemeente Utrecht


De Archeologische Waardenkaart van de gemeente Utrecht geeft voor het plangebied de volgende informatie. Een deel van het plangebied aangegeven als archeologisch waardevol gebied, maar met een onderscheid tussen gebieden met een hoge archeologische waarde en gebieden met een hoge archeologische verwachting. Voor het plangebied geldt een hoge archeologische verwachting. De gemeentelijke afdeling Cultuurhistorie en archeologie heeft naar aanleiding van een verkennend archeologisch onderzoek (RAAP-notitie 2884 van september 2008) geadviseerd over dit plan.

Op grond van dit advies dient als vergunningvoorwaarde opgenomen te worden: de eis van een door het bevoegd gezag nader te omschrijven archeologisch onderzoek in de vorm van proefsleuven danwel archeologische begeleiding (dit alles afhankelijk van de omvang van de bodemverstoring).

Dit geldt met name als er dieper dan 70 centimeter gegraven/gebouwd wordt over grotere vlakken. In dat geval zijn proefsleuven nodig. Mocht er uit die sleuven blijken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn dan kan er nader onderzoek nodig zijn. De acheologische verwachtingen zijn weliswaar hoog maar niet zo hoog dat er bijvoorbeeld niet plaatselijk geheid zou kunnen worden (dus dieper dan 70 cm). Verder is aangegeven dat als uit de proefsleuven zou blijken dat er archeologisch onderzoek nodig zou zijn, de kosten hiervan waarschijnlijk niet dusdanig hoog zouden worden dat het plan niet meer rendabel uitgevoerd zou kunnen worden/ of geen doorgang meer zou kunnen vinden. De kans dat er iets unieks (en dus dure opgravingen vereist) gevonden wordt, is klein. Inmiddels zijn er ook al allerlei slimme oplossingen om een eventuele vondst niet te beschadigen of het bouwplan zo aan te passen dat de vondst niet geroerd wordt.

Het nu reeds uitvoeren van proefsleuven stuit op praktische bezwaren vanwege de aanwezige bebouwing en parkeerplaatsen.

4.7.3 Conclusie

De archeologisch waardevolle gebieden in het plangebied worden beschermd op grond van de Verordening op de archeologische monumentenzorg. Alvorens de bouwplannen uitgevoerd kunnen worden dient door middel van het graven van proefsleuven onder begeleiding van een archeoloog te worden uitgesloten dat archeologische waarden verloren zullen gaan door de ingreep. Indien uit nader onderzoek blijkt dat er sprake is van archeologische waarden zal eerst moeten worden bepaald op welke wijze deze waarden worden veiliggesteld.